RAV 2018/83
Beroepsaansprakelijkheid advocaten. Is sprake van bewuste roekeloosheid ex art. 8:1064 BW?
HR 22-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:981
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 juni 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
17/00842
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929620:1
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Juridische beroepen / Advocaat
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:981, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:205, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑03‑2018
- Wetingang
Art. 8:1064 BW
Essentie
Vervoersrecht. Maatstaf voor bewuste roekeloosheid. Beroepsfout advocaten. Devolutieve werking.
Is sprake van bewuste roekeloosheid ex art. 8:1064 BW?
Samenvatting
In 1993 is tijdens het vervoeren van nat zand een binnenvaartschip van verweerster gekapseisd. In 1994 kapseist het binnenvaartschip opnieuw, waardoor twee andere schepen eveneens kapseizen (de Arcturus en Coby/Horn IV). In de daaropvolgende procedure staat de vraag centraal of verweerster haar schade mocht beperken, hetgeen niet mogelijk is bij bewuste roekeloosheid. De rechtbank en het hof hebben geoordeeld dat sprake is van bewuste roekeloosheid. De advocaten die verweerster bijstonden hebben vervolgens verzuimd om tegen dit oordeel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.