Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
20-11-2008, Stb. 2008, 535 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31505)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2008, Stb. 2008, 535 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31505)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Staatsinrichting
Personele en materiële kosten die samenhangen met het koningschap, niet zijnde de uitkeringen die op grond van de artikelen 1 en 2 worden verstrekt, worden bekostigd uit de begroting van het Rijk voor zover deze hiervoor een voorziening bevat en nadat de kosten door of vanwege de Koning daartoe door tussenkomst van Onze Minister-President bij Onze minister die het aangaat zijn gedeclareerd.