Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
20-11-2008, Stb. 2008, 535 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31505)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2008, Stb. 2008, 535 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31505)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Aan de Koning worden ten laste van het Rijk het paleis Noordeinde te 's-Gravenhage, het paleis Huis ten Bosch te 's-Gravenhage en het paleis op de Dam te Amsterdam tot gebruik ter beschikking gesteld.
2.
Bij koninklijk besluit kunnen aan de Koning ten laste van het Rijk daarnaast tijdelijk andere woon- en werkverblijven tot gebruik ter beschikking worden gesteld.
3.
Indien de Koning overlijdt, kan bij koninklijk besluit aan de overlevende echtgenoot of echtgenote, zolang deze lid is van het koninklijk huis, ten laste van het Rijk een woonverblijf tot gebruik ter beschikking worden gesteld.
4.
Bij koninklijk besluit kan aan de vermoedelijke opvolger van de Koning onderscheidenlijk aan de Koning die afstand van het koningschap heeft gedaan ten laste van het Rijk een woonverblijf tot gebruik ter beschikking worden gesteld. In dit besluit kan worden bepaald dat indien de vermoedelijke opvolger van de Koning onderscheidenlijk de Koning die afstand van het koningschap heeft gedaan overlijdt, het woonverblijf aan de overlevende echtgenoot of echtgenote, zolang deze lid is van het koninklijk huis, tot gebruik ter beschikking wordt gesteld.
5.
Ons besluit, strekkende tot de uitvoering van het in het vorige lid bepaalde, wordt in het Staatsblad geplaatst.