Einde inhoudsopgave
Nederlandse corporate governance code
Principe 1.2 Risicobeheersing
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
20-12-2022, Stcrt. 2023, 23578 (uitgifte: 30-08-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2022, Stcrt. 2023, 23578 (uitgifte: 30-08-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Corporate governance
De vennootschap beschikt over adequate interne risicobeheersings- en controlesystemen. Het bestuur is verantwoordelijk voor het identificeren en beheersen van de risico’s verbonden aan de strategie en de activiteiten van de vennootschap.
1.2.1. Risicobeoordeling
Het bestuur inventariseert en analyseert de risico’s die verbonden zijn aan de strategie en de activiteiten van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. De inventarisatie en analyse dekt in ieder geval de strategische, operationele, compliance en verslaggevingsrisico's. Het bestuur stelt de risicobereidheid vast en besluit welke maatregelen tegenover de risico’s worden gezet.
1.2.2. Implementatie
Op basis van de risicobeoordeling, als bedoeld in best practice bepaling 1.2.1, ontwerpt, implementeert en onderhoudt het bestuur adequate interne risicobeheersings- en controlesystemen. Deze systemen worden voor zover relevant geïntegreerd in de werkprocessen binnen de vennootschap en de met haar verbonden onderneming en zijn bekend bij diegenen voor wier werk zij relevant zijn.
1.2.3. Monitoring opzet en werking
Het bestuur monitort de opzet en de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen en voert ten minste jaarlijks een systematische beoordeling uit van de opzet en de werking van de systemen. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met geconstateerde zwaktes, misstanden en onregelmatigheden, signalen van klokkenluiders, geleerde lessen en bevindingen van de interne audit functie en externe accountant. Waar nodig worden verbeteringen in interne risicobeheersings- en controlesystemen doorgevoerd.