De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/3.3:3.3 Preventie versus dwang
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/3.3
3.3 Preventie versus dwang
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS379178:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De omstandigheid dat doorgaans voor- en achteraf ongewis is of van de dwangsom-veroordeling daadwerkelijk afschrikwekkende werking is uitgegaan, brengt mijns inziens niet mee dat de dwangsom het predicaat executiemiddel zou moeten worden onthouden. Aan die omstandigheid ken ik echter betekenis toe doordat ik de werking van de dwangsom niet als dwingend, maar als preventief omschrijf. Voorafgaand aan de relevante gedraging van de veroordeelde wordt geen feitelijke dwang uitgeoefend en kan psychische dwang evenmin met zekerheid worden vastgesteld: bij vrijwillige nakoming behoeft in het geheel van dwang geen sprake te zijn geweest.
Met het gebruik van de term 'preventief komt tot uitdrukking dat de dwangsomveroordeling een middel is dat slechts subsidiair in stelling wordt gebracht, met als doel de kans op niet-nakoming te verkleinen. De term preventief benadrukt dat hier niet van afdwinging, maar van afschrikking sprake is.