JAR 2016/95
Kennelijk onredelijk ontslag. Bescheiden vergoeding. Niet meewegen OR-lidmaatschap werknemer leidt niet tot hogere vergoeding.
HR 11-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:396
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 maart 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak
- Zaaknummer
15/00104
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:396, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑03‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2484, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2015
- Wetingang
Art. 7:681 (oud) BW
Essentie
De werknemer, geboren in 1949, is van 5 juli 1966 tot en met 30 juni 2011 bij de werkgever in dienst geweest, laatstelijk als functionaris distributie. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV opgezegd op bedrijfseconomische gronden. De werknemer heeft vervroegd pensioen aangevraagd. De werkgever heeft vervolgens ingestemd met het opschuiven van de ontslagdatum met twee maanden, tot en met 31 augustus 2011, zodat de werknemer optimaal gebruik kon maken van de regeling inzake vervroegd pensioen. De werknemer heeft gesteld dat het ontslag kennelijk onredelijk is vanwege de gevolgen ervan. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.