Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 6:6:22 [Hoger beroep tenuitvoerlegging voorwaardelijke strafdelen]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2020, Stb. 2020, 224 jo Stb. 2020, 225 (uitgifte: 03-07-2020, kamerstukken: 35436)
24-06-2020, Stb. 2020, 224 jo Stb. 2020, 225 (uitgifte: 03-07-2020, kamerstukken: 35122)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2021, Stb. 2021, 252 (uitgifte: 10-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
1.
Het openbaar ministerie en de veroordeelde kunnen beroep instellen tegen:
- a.
de beslissingen, bedoeld in artikel 6:6:20, eerste lid, onder b en c;
- b.
de beslissing, bedoeld in artikel 6:6:21, eerste lid, voor zover deze deel uitmaakt van een uitspraak ter zake van een ander strafbaar feit.
2.
De voorzitter kan hangende de beslissing het bevel tot tenuitvoerlegging ambtshalve, op verzoek van de veroordeelde of op vordering van het openbaar ministerie, opheffen.
3.
De artikelen 6:6:15, tweede en vierde lid, 6:6:16, eerste lid, en 6:6:17 zijn van overeenkomstige toepassing.