Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 6:6:23c [Verlenging termijn gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2017, 82 jo Stb. 2019, 504 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken: 35311)
22-02-2017, Stb. 2017, 82 jo Stb. 2019, 504 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34086)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
1.
De termijn van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking kan telkens op vordering van het openbaar ministerie met twee, drie, vier of vijf jaren worden verlengd indien:
- a.
er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan waarvoor de rechter een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking kan opleggen; of
- b.
dit noodzakelijk is ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen.
2.
De vordering moet uiterlijk dertig dagen voor het tijdstip waarop de maatregel door tijdsverloop zal eindigen worden ingediend bij de rechter, bedoeld in artikel 6:6:23a, eerste lid. Het openbaar ministerie is in een later ingediende vordering niettemin ontvankelijk indien het aannemelijk maakt dat de grond, bedoeld in het eerste lid, zich eerst nadien heeft voorgedaan.
3.
Bij de vordering legt de officier van justitie een recent opgemaakt, met redenen omkleed en ondertekend advies over van een reclasseringsinstelling. Indien de gevorderde voorwaarde betrekking heeft op behandeling of opname in een zorginstelling, wordt tevens een medische verklaring overgelegd waaruit de noodzaak van die behandeling of opname blijkt.
4.
De termijn loopt niet gedurende de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij uit zodanige vrijheidsontneming ongeoorloofd afwezig was.