Rb. Noord-Nederland, 12-12-2016, nr. 5263228
ECLI:NL:RBNNE:2016:5475
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
12-12-2016
- Zaaknummer
5263228
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2016:5475, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 12‑12‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
ERF-Updates.nl 2019-0117
JERF Actueel 2019/142
Uitspraak 12‑12‑2016
Inhoudsindicatie
Gewichtige redenen voor ontslag executeur. Diepgaand conflict tussen de erfgenamen. In een procedure tegen de nalatenschap, heeft de executeur zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter terwijl hij wist dat dat de overige erfgenamen ernstige bezwaren hadden tegen de juistheid en de hoogte van de ingestelde vordering. Verklaring voor recht kan niet in verzoekschriftprocedure. Verwijzing naar dagvaardingsprocedure bij de rechtbank.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 5263228 \ ER VERZ 16-72
beschikking van de kantonrechter van 12 december 2016
in de zaak van
1. [verzoeker 1] , wonende te [woonplaats] ,
2. [verzoeker 2], wonende te [woonplaats] ,
3. [verzoeker 3], wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
gemachtigde: mr. G.S. Ebbeng-Horstman,
en:
1. [verweerder] , wonende te [woonplaats] ,
2. De Stichting Stichting Bewind, Executele, Curatele en Volmacht mr. T.A.S. Brouns,
gevestigd te Gytsjerk,procederende in persoon,
alsmede:
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende, gemachtigde: mr. F. Huisman.
Partijen zullen hierna bij hun roepnamen [verzoeker 1] , [verzoeker 2] , [verzoeker 3] , [verweerder] en [belanghebbende] , worden genoemd, behalve de Stichting die Brouns wordt genoemd.
1. De procedure1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 juli 2016;- het verweerschrift van [verweerder] , ingekomen ter griffie op 30 augustus 2016;- de aanvullende producties van [verweerder] , ingekomen ter griffie op 28 oktober 2016;- de wijziging van het verzoek, ingekomen op 31 oktober 2016;- het verweer naar aanleiding van de wijziging van het verzoek van [verweerder] , ingekomen ter griffie op 3 november 2016;- het verweer van Brouns, ingekomen ter griffie op 9 november 2016;- het standpunt van [belanghebbende] , ingekomen ter griffie op 3 november 2016;- de reactie van [belanghebbende] , ingekomen ter griffie op 9 november 2016;- de mondelinge behandeling ter zitting van 17 november 2016 waarvan een verkort proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Beschikking is bepaald op vandaag. 2. De feiten 2.1. Uit het huwelijk van [naam 1] en [naam 2] zijn vier kinderen geboren: [verzoeker 1] , [naam 3] , [verweerder] en [belanghebbende] . [naam 3] is overleden en heeft twee kinderen achtergelaten: [verzoeker 2] en [verzoeker 3] .
2.2.
[naam 2] en [naam 1] hebben aan [verweerder] en [belanghebbende] op 17 april 2009 een volmacht gegeven om hun administratie te beheren. Aan de echtgenoot van [belanghebbende] , [naam 4] (hierna: [naam 4] ) is bij substitutie volmacht verleend.
2.3.
[naam 2] is op 28 september 2009 overleden. [naam 1] is op 23 november 2014 overleden. In zijn testament heeft [naam 1] zijn kinderen als erfgenaam aangewezen en [verweerder] tot executeur benoemd. In het testament is tevens bepaald dat als een executeur komt te ontbreken, de kantonrechter op verzoek van een belanghebbende een vervanger kan benoemen.
2.4.
[verzoeker 2] en [verzoeker 3] zijn vanwege het vooroverlijden van [naam 3] door plaatsvervulling erfgenaam geworden. Daardoor zijn [verzoeker 1] , [verweerder] , [belanghebbende] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] de erfgenamen van de nalatenschap. Tot de nalatenschap behoren een woning en twee bankrekeningen.
2.5.
[verweerder] heeft de benoeming tot executeur aanvaard. [verweerder] heeft op 27 augustus 2015 gebruik gemaakt van de aan hem in het testament toegekende bevoegdheid om een executeur toe te voegen. Hij heeft Brouns als mede-executeur aangewezen die de benoeming heeft aanvaard.
2.6.
[verweerder] heeft de administratie van de nalatenschap aan [naam 4] uitbesteed. [verweerder] heeft [belanghebbende] ingeschakeld voor het onderhoud/schoonmaken van de woning en het onderhoud van de tuin. [belanghebbende] en [naam 4] hebben ieder voor zich [verweerder] in diens hoedanigheid van executeur op 26 mei 2016 gedagvaard voor de rechtbank. [belanghebbende] heeft jegens [verweerder] een vordering ingesteld van € 3.025,50 voor het onderhoud van de tuin en [naam 4] een vordering van€ 9.378,70 voor het houden van de administratie. De zaak is bij deze rechtbank geregistreerd onder kenmerk 5098796 / CV 16-4534. [verweerder] heeft zich in deze procedure gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] die bezwaar hebben tegen de (hoogte van) de vorderingen, hebben gevorderd dat zij zich in deze procedure mogen voegen, maar dat verzoek is afgewezen. In deze zaak is op 6 december 2016 vonnis gewezen.
2.7.
Op 30 mei 2016 heeft [verweerder] in zijn hoedanigheid van executeur [verzoeker 1] gedagvaard voor de kantonrechter te Eindhoven. Primair heeft [verweerder] , kort gezegd, veroordeling gevorderd van [verzoeker 1] tot betaling van € 11.129,62 en subsidiair heeft hij gevorderd voor recht te verklaren dat het genoemde bedrag verrekend kan worden met het nog uit te keren erfdeel van [verzoeker 1] . In deze zaak is comparitie bepaald.
3. De verzoeken en het verweer3.1. [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] verzoeken de kantonrechter, na wijziging van hun oorspronkelijke verzoek primair, verkort weergegeven, voor recht te verklaren dat de taak van de executeurs is beëindigd, en veroordeling van de executeurs om de nalatenschap aan de erfgenamen ter beschikking te stellen, veroordeling van de executeurs tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de erfgenamen en om te bepalen dat de executeurs in hoedanigheid van gewezen executeurs nog slechts een aantal in het dictum genoemde werkzaamheden mogen verrichten. Zij leggen hieraan ten grondslag dat de nalatenschap zich in een eenvoudig en overzichtelijk stadium bevindt en dat enkel nog de incassoprocedure van [belanghebbende] en [naam 4] aan de orde is, die naar verwachting geen verder vervolg zal krijgen. Voor zover de kantonrechter oordeelt dat de taak van executeurs nog niet is geëindigd, handhaven zij hun oorspronkelijke verzoek en verzoeken zij de kantonrechter te bepalen dat de twee executeurs met onmiddellijke ingang worden ontslagen wegens gewichtige redenen, een derde-executeur te benoemen en te bepalen dat de executeurs als gewezen executeurs nog slechts beperkte, in het dictum genoemde, werkzaamheden mogen verrichten. Zij stellen hiertoe dat sprake is van een diepgaand, niet aanstonds weg te nemen wantrouwen in de executeurs welke mede is ontstaan door het overschrijden van de bevoegdheden van executeur [verweerder] . Verzoekers hebben in hun verzoekschrift een aantal voorbeelden aangedragen op grond waarvan hun vertrouwen is beschaamd. Zo stellen zij dat sprake is van een schijn van belangenverstrengeling omdat [verweerder] , ondanks hun bezwaren, zich in de procedure van [belanghebbende] en [naam 4] heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank waardoor de vorderingen zullen worden toegewezen. Verder stellen zij dat [verweerder] in strijd met zijn bevoegdheid hen de woning heeft toegedeeld en [verzoeker 1] heeft gedagvaard wegens een vermeende geldlening. Inmiddels is de situatie volgens verzoekers volledig uit de hand gelopen waardoor de feitelijke afwikkeling van de nalatenschap naar de achtergrond dreigt te verschuiven en deze afwikkeling onnodig wordt vertraagd.3.2. [verweerder] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken. Hij voert hiertoe, samengevat weergegeven het volgende aan. Hij betwist dat de nalatenschap zou zijn afgewikkeld omdat er nog een bezwaarschriftprocedure tegen de aanslag erfbelasting loopt, er in de incassoprocedure van [naam 4] en [belanghebbende] nog geen vonnis is gewezen en ook de incassoprocedure tegen [verzoeker 1] nog geen beslissing is genomen door de kantonrechter in Eindhoven. Verder is de woning nog niet verkocht waardoor deze nog beheerd moet worden en niet verdeeld kan worden. Ook is er nog geen uitsluitsel over de afwikkeling van de kwestie inzake het handelen van verzoekers waarvoor zij door [verweerder] aansprakelijk zijn gesteld. Ook is er in de tuchtprocedure tegen de voorganger van mr. Ebbeng nog geen uitspraak gedaan. [verweerder] betwist dat sprake is van gewichtige redenen die zijn ontslag rechtvaardigen.3.3. Brouns voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. Hij sluit zich aan bij wat [verweerder] heeft aangevoerd. [verweerder] voert zijn taak uitstekend uit, hij verleent de relevante informatie over de afwikkeling van de nalatenschap, streeft naar een voorspoedige afwikkeling ervan en legt rekening en verantwoording af, aldus Brouns. Verder hebben verzoekers kanttekeningen geplaatst bij administratieve handelingen tijdens het leven van de erflater, maar dat strekt zich niet uit tot de executele.
3.4.
[belanghebbende] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek. Zij voert hiertoe aan, samengevat weergegeven dat, er geen gewichtige redenen zijn om [verweerder] als executeur te ontslaan, omdat een veelheid van wat wordt aangevoerd betrekking heeft op zaken van voor het overlijden van erflater wat buiten de taak van de executeur als zodanig ligt. Verder staat het [verweerder] vrij zich door betaalde krachten bij te laten staan. Ter zitting heeft haar gemachtigde zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
4. De beoordeling4.1. De kantonrechter stelt voorop dat op grond van artikel 3:302 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), een verklaring voor recht, gelet op het systeem van de wet zoals vervat in artikel 78 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, (hierna: Rv), bij dagvaarding moet worden ingeleid en niet, zoals in de onderhavige zaak wat het primaire verzoek is gedaan, bij verzoekschrift. De kantonrechter zal de zaak wat betreft dit onderdeel daarom op grond van artikel 69 Rv verwijzen naar de dagvaardingsprocedure in de stand waarin het geding zich bevindt. Omdat op dit moment geen aanleiding bestaat om te oordelen dat de zaak tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoort, wordt de zaak in zoverre verwezen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken. De kantonrechter zal bevelen dat de procedure voor wat betreft dit onderdeel wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure en in dat verband tevens een dag bepalen waarop de zaak op de rol zal komen. De kantonrechter zal partijen daarbij in de gelegenheid stellen hun stellingen aan de voor de dagvaardingsprocedure toepasselijke procesregels aan te passen.
4.2.
In deze procedure is derhalve slechts het subsidiaire verzoek tot ontslag van [verweerder] als executeur aan de orde.
4.3.
Ingevolge artikel 4:149, eerste lid, BW, voor zover hier van belang, eindigt de taak van een executeur als hij zijn werkzaamheden als zodanig heeft voltooid en door ontslag dat de kantonrechter hem met ingang van een bepaalde dag verleent. Ingevolge artikel 4:149, tweede lid, BW, voor zover hier van belang, kan de kantonrechter ontslag verlenen op verzoek van de executeur of om gewichtige redenen, of op verzoek van onder meer een erfgenaam.
4.4.
In dat verband doet zich allereerst de vraag voor of ontslag nog aan de orde is of dat [verweerder] zijn werkzaamheden als executeur heeft voltooid. Ingevolge artikel 4:144, eerste lid, BW heeft de executeur, voor zover de erflater niet anders heeft beschikt, tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden der nalatenschap te voldoen, die tijdens zijn beheer uit die goederen behoren te worden voldaan. Zoals ter zitting is besproken is de procedure van [belanghebbende] en [naam 4] nog aanhangig. Deze procedure ziet op schulden van de nalatenschap die uit de tot de nalatenschap behorende goederen moet worden voldaan en behoort tot de taak van de executeur. Daardoor is de afwikkeling van de nalatenschap nog niet in het stadium dat [verweerder] de goederen aan de erfgenamen ter beschikking kan stellen.
4.5.
Dat betekent dat de kantonrechter toekomt aan de vraag of sprake is van gewichtige redenen voor ontslag in de zin van artikel 4:149 BW. Van gewichtige redenen kan sprake zijn wanneer van een of meer van de erfgenamen niet kan worden gevergd dat de nalatenschap waarin zij deelgenoot zijn nog langer wordt beheerd door de testamentair benoemde executeur. Ook een diepgaand, niet aanstonds weg te nemen wantrouwen van de erfgenamen in de executeurs kan een gewichtige reden opleveren maar dit wantrouwen dient wel gestoeld te worden op concrete en objectieve feiten. Een executeur zal vaker moeilijkheden, wrijvingen en wantrouwen ontmoeten en het behoort tot één van zijn taken om deze aspecten binnen zodanige grenzen te houden dat afwikkeling van de nalatenschap binnen afzienbare tijd mogelijk is. Enkel subjectieve belevenissen zijn ontoereikend voor het verlenen van het ontslag. (Zie Gerechtshof Den Bosch 21 november 2006 ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ4506 en Gerechtshof Den Haag 21 september ECLI:NL:GHSGR:2010:BN7952).
4.6.
Het is niet in geschil dat sprake is van een diepgaand conflict tussen enerzijds [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] en anderzijds [verweerder] en [belanghebbende] . Dat is op zichzelf niet voldoende om een gewichtige reden aan te nemen. De kantonrechter moet beoordelen of het wantrouwen van [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] gestoeld is op concrete en objectieve feiten. Eén van die feiten is dat [verweerder] zich in de procedure die [naam 4] en [belanghebbende] tegen hem als executeur hebben aangespannen, heeft gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter, ondanks dat [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] bezwaren hebben geuit tegen de juistheid en de hoogte van de vorderingen van [naam 4] en [belanghebbende] en zij er op hebben aangedrongen dat tegen die vorderingen verweer wordt gevoerd. Zij hebben zelfs geprobeerd, zonder het beoogde resultaat, zich te voegen om een veroordeling, die in hun ogen in het nadeel is van de nalatenschap, te voorkomen. De kantonrechter is van oordeel dat [verweerder] hiermee de indruk heeft gewekt dat hij zich de belangen van [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] niet aantrekt maar wel die van [naam 4] en [belanghebbende] . Ook het dagvaarden van [verzoeker 1] voor een aan [verzoeker 1] verstrekte lening, terwijl uit het testament niet blijkt dat [verweerder] als executeur de bevoegdheid is toegekend om vorderingen uit de nalatenschap op te eisen en gesteld noch gebleken is dat dit nodig is om de schulden uit de nalatenschap te voldoen, draagt niet bij aan een het vertrouwen van [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] dat de executele bij [verweerder] in goede handen is. De kantonrechter is op grond van het voorgaande van oordeel dat het wantrouwen van [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] voldoende geobjectiveerd is en een gewichtige reden oplevert om [verweerder] ontslag te verlenen. De overige door [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] aangedragen gronden kunnen onbesproken blijven.
4.7.
Omdat Brouns door [verweerder] al als executeur was toegevoegd op het moment dat [verweerder] in de procedure bij de kantonrechter geen verweer heeft gevoerd, straalt het wantrouwen ten aanzien van [verweerder] ook af op Brouns. Brouns is er immers niet in geslaagd het proces in goede banen te leiden en het wantrouwen jegens [verweerder] weg te nemen of te voorkomen dat het conflict verder zou escaleren. De kantonrechter zal ook Brouns als toegevoegd executeur ontslaan.
4.8.
Ter zitting is aan de orde geweest dat, mocht de kantonrechter overgaan tot ontslag van de executeurs, op grond van het testament eerst [verzoeker 1] in aanmerking komt om als executeur te worden benoemd maar dat [verzoeker 1] deze taak niet op zich wenst te nemen. Ook is aan de orde geweest dat [belanghebbende] na [verzoeker 1] aan de beurt komt, maar dat het ook niet haar bedoeling is om als opvolgend executeur te worden benoemd. Ter zitting hebben partijen afgesproken dat in het geval de kantonrechter overgaat tot ontslag, een notaris van Dirkzwager Notarissen te Arnhem benaderd zal worden. Nu de kantonrechter overgaat tot het ontslag van zowel [verweerder] als Brouns als executeurs, zal zij mr. I. Meuwese, toegevoegd notaris bij Dirkzwager Notarissen te Arnhem, die desgevraagd heeft aangegeven vrij te staan ten opzichte van alle belanghebbenden en zich bereid heeft verklaard deze functie op zich te nemen, tot opvolgend executeur benoemen.
4.9.
De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
De kantonrechter:
De kantonrechter:
verwijst de zaak met betrekking tot het primaire verzoek naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank, met bevel de zaak voort te zetten in de stand waarin deze zich bevindt volgens de regels die gelden in dagvaardingsprocedures,
bepaalt dat de zaak in zoverre zal worden verwezen naar de rolzitting van 28 december 2016 te 10.00 uur,
stelt partijen daarbij in de gelegenheid hun stellingen zonodig aan de op de dagvaardingsprocedure toepasselijke regels aan te passen,
ontslaat [verweerder] en Stichting Bewind, Executele, Curatele en Volmacht mr. T.A.S. Brouns, voornoemd, als executeurs in de nalatenschap van de heer [verzoeker 2] , en benoemt als opvolgend executeur notaris mr. I. Meuwese, toegevoegd notaris, verbonden aan notariskantoor Dirkzwager te Arnhem,
compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Deze beslissing is gegeven door de kantonrechter mr. S.M. Schothorst en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2016.
typ: 361/cd
coll: