HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578
GiEA Curaçao, 05-07-2017, nr. 500.00119/16 en 500.00052/17
ECLI:NL:OGEAC:2017:124
- Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Datum
05-07-2017
- Zaaknummer
500.00119/16 en 500.00052/17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:OGEAC:2017:124, Uitspraak, Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 05‑07‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 05‑07‑2017
Inhoudsindicatie
zelfbenoemd apostel, verkrachting, ontucht, schakelbewijs, dwang door een andere feitelijkheid, afhankelijkheidsrelatie.
Partij(en)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1964 te Curaçao,
wonende te Curaçao,
thans alhier gedetineerd.
1. Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2016, 14 oktober 2016, 4 november 2016, 8 februari 2017, 3 maart 2017, 19 mei 2017, 14 juni 2017 en 16 juni 2017. De verdachte is telkens verschenen. Bij de eerste zitting werd de verdachte bijgestaan door mr. R.A. Gonet, advocaat in Curaçao. De daarop volgende zittingen werd hij bijgestaan door mr. Blonk, advocaat in Curaçao, in samenwerking met mr. N. Harlequin, advocaat in Den Haag (Nederland). Mr. Harlequin heeft de zitting van 4 november 2017 niet bijgewoond. De zitting van 3 maart 2017 heeft mr. Harlequin bijgewoond vanuit Nederland door middel van een directe beeld- en geluidsverbinding.
De officier van justitie, mr. L.M. Forbes-Vicento, heeft gevorderd om alle feiten bewezen te verklaren en daarvoor aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van achttien jaren, met aftrek van voorarrest, en de ontzetting van de verdachte uit het recht om het beroep van voorganger, predikant of pastoor van een kerkgemeenschap uit te oefenen voor de duur van twintig jaren.
De raadslieden hebben geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie subsidiair tot integrale vrijspraak. Meer subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
Parketnummer 500.00119/16:
Feit 1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2005 tot en met 16 mei 2006 te Curaçao, (telkens) met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]1994) die toen de leeftijd van vijftien jaren nog niet had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het met zijn, verdachte ’s hand(en) (over de kleding heen) betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het likken aan de borsten en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of het tongzoenen van die [slachtoffer 1] en/of
- het tonen van zijn, verdachte ’s ontblote penis aan die [slachtoffer 1];
(artikel 253 van het Wetboek van Strafrecht oud)
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 17 mei 2006 tot en met 16 mei 2009 te Curaçao, (telkens) met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1994, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van vijftien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1], bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer 1] en/of zijn, verdachte ‘s penis in de mond van die [slachtoffer 1] te stoppen/duwen en/of
- het plaatsen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachte ‘s penis en/of vinger in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 1];
(artikel 251 van het Wetboek van Strafrecht oud)
en/of
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 17 mei 2009 tot en met 16 mei 2012 te Curaçao, door giften of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding een persoon, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum]1994, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer 1] en/of zijn, vedachte’s penis in de mond van die [slachtoffer 1] te stoppen/duwen en/of
- het plaatsen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachte ’s penis en/of vinger in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer 1],
bestaande die gift uit een (blauwkleurige) mobiele telefoon van het merk Blackberry en/of bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit:
- het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en die [slachtoffer 1] en/of
- het feit dat hij, verdachte de apostel/pastor was van de kerkgemeenschap/[stichting]en/of voor die [slachtoffer 1] fungeerde als ware hij een vader en/of een mentor en/of een geestelijke vader en/of
- haar kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of psychische gesteldheid,
(artikel 256 (tot 15 november 2011) 2:203 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 17 mei 2005 tot en met 16 mei 2012 te Curaçao, (telkens) ontucht heeft gepleegd met aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, genaamd met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum]1994, bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het met zijn, verdachte ‘s hand(en) (over de kleding heen) betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het likken aan de borsten en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of het tongzoenen van die [slachtoffer 1] en/of
- het tonen van zijn, verdachte ‘s ontblote penis aan die [slachtoffer 1] en/of
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer 1] en/of zijn, verdachte ‘s penis in de mond van die [slachtoffer 1] te stoppen/duwen en/of
- het plaatsen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachte ‘s penis en/of vinger tegen/in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 1],
(artikel 257 (tot 15 november 2011) 2:208 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2.
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf [geboortedatum] 2005 tot en met 19 augustus 2006 te Curaçao, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 1991, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van vijftien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2], bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het stoppen van zijn, verdachte ‘s, vinger in vagina van die [slachtoffer 2]en/of
- het met zijn, verdachte ’s hand(en) (over de kleding heen) betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer 2].
(artikel 251 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 17 mei 2005 tot en met 19 augustus 2006 te Curaçao, (telkens) ontucht heeft gepleegd met aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, genaamd met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 1991, bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het stoppen van zijn, verdachte ‘s, vinger(s) in vagina van die [slachtoffer 2]]en/of
- het met zijn, verdachte ‘s hand(en) (over de kleding heen) betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer 2].
(artikel 257 Wetboek van Strafrecht oud)
Feit 3.
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 1 januari 2004 tot en met 14 oktober 2006 te Curaçao, met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum] 1991, die toen de leeftijd van vijftien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het onverhoeds vastpakken van die [Slachtoffer 3] en/of die [Slachtoffer 3] intens te omhelzen en/of
- het betasten van het lichaam en/of de billen van die [Slachtoffer 3] en/of
- het met de voorkant van zijn verdachte ’s lichaam te wrijven tegen het lichaam van die [Slachtoffer 3].
(artikel 253 van het Wetboek van Strafrecht oud)
en/of
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 1 januari 2004 tot en met 14 oktober 2006 te Curaçao, (telkens) ontucht heeft gepleegd met aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, genaamd met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum] 1991, bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het onverhoeds vastpakken van die [Slachtoffer 3] en/of die [Slachtoffer 3] intens te omhelzen en/of
- het betasten van het lichaam en/of de billen van die [Slachtoffer 3] en/of
- met de voorkant van zijn verdachte ‘s lichaam te wrijven tegen het lichaam van die [Slachtoffer 3].
(artikel 257 Wetboek van Strafrecht oud)
Feit 4.
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 17 april 2012 tot en met [geboortedatum] 2013 te Curaçao, met [Slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum] 2000, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen uit (telkens):
- het omhelzen van die [slachtoffer 4] en/of
- het betasten/strelen van het lichaam en/of de billen van die [Slachtoffer 4].
(artikel 2:202 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 17 april 2012 tot en met [geboortedatum] 2013 te Curaçao, (telkens) ontucht heeft gepleegd met aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, genaamd met [Slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum] 2000, bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het omhelzen van die [Slachtoffer 4] en/of
- het betasten/strelen van het lichaam en/of de billen van die [Slachtoffer 4].
(artikel 2:208 Wetboek van Strafrecht)
Feit 5.
dat hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 oktober 2013 Curaçao door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 5] (geb [geboortedatum] 1993) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5], hebbende verdachte zijn penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer 5] gestopt en/of de borsten (over de kleding heen) en/of buik, althans het lichaam betast en/of die [slachtoffer 5] op de mond gekust
en bestaande dat geweld of die feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- het met die [slachtoffer 5], in zijn verdachte ‘s auto (in de nachtelijke uren) rijden naar en/of parkeren nabij het strand van Bocasami/Klein St. Michiel en/of
- die [slachtoffer 5] in de geparkeerde auto vaderlijk omhelzen en/of
- het kapot trekken van de knoop en/of ritssluiting van de broek van die [slachtoffer 5] en/of de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 5] (met kracht) naar beneden trekken (tot aan de knieën) en/of
- het met zijn, verdachte ’s volle gewicht op die [slachtoffer 5] te liggen, waardoor die [slachtoffer 5] geen kant op kon en/of bang werd en/of
- het (met kracht) vastpakken van die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 5] naar zich toe trekken en/of die [slachtoffer 5] op zijn, verdachte ’s, schoot zetten en/of
- het duwen van het hoofd van die [slachtoffer 5] (in richting van zijn penis) en/of opdragen aan die [slachtoffer 5] om op zijn, verdachte ’s, penis te zuigen en/of
- die [slachtoffer 5] voor een kort tijdsbestek bewusteloos en/of tot verminderde bewustzijn laten geraken en/of in een soort trance- en/of shocktoestand te laten geraken (waardoor die [slachtoffer 5] geen controle over haar lichaam had) en/of
- psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 5], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 5] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die [slachtoffer 5] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 5],
aldus hebbende hij, verdachte, een voor die [slachtoffer 5] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 5] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 5] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 5] een bedreigende situatie was ontstaan.
(artikel 2:197 Wetboek van Strafrecht)
Feit 6
hij in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 januari 2013 te Curaçao, een of meermalen door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6] (geb [geboortedatum] 1992) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 6], hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 6] gestopt/geduwd,
en bestaande dat geweld of die feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit (een of meermalen):
-die [slachtoffer 6] bij haar stage/werkplek en/of bushalte ophalen en/of
- het met die [slachtoffer 6] in zijn verdachte ‘s auto rijden naar een afgelegen plek/ bosschage/rots aan het water/zee te Banda Bou en/of Playa Canoa/Noordkant en/of
- die [slachtoffer 6] (van achteren) vaderlijk omhelzen en/of
- die [slachtoffer 6] voor een kort tijdsbestek in een staat van bewusteloosheid en/of verminderde bewustzijn laten geraken en/of in een soort trance- en/of shocktoestand te laten vallen (waardoor die [slachtoffer 6] geen controle over haar lichaam had) en/of
- die [slachtoffer 6] (vervolgens) op de achterbank van de auto plaatsen en/of die [slachtoffer 6] uitkleden en/of het met zijn, verdachte ‘s volle gewicht op die [slachtoffer 6] gaan liggen en/of
- als pastor die [slachtoffer 6] (kerk)olie laten drinken en/of demonen laten uitbraken en/of biechten om Gods vergiffenis te verkrijgen voor de begane seksuele zonden en/of
- psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 6], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 6] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die [slachtoffer 6] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 6],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 6] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 6] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 6] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 6] een bedreigende situatie was ontstaan.
(artikel 2:197 Wetboek van Strafrecht)
Feit 7
Hij in of omstreeks de periode vanaf 6 maart 2012 tot en met 5 maart 2013 te Curaçao, een of meerdere malen door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 7] (geb [geboortedatum] 1993) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
- betasten van de mond en/of borsten en/of vagina, althans het lichaam van die [slachtoffer 7] en/of
- kussen van de mond en/of tongzoenen van die [slachtoffer 7]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- het zeggen/opdragen aan die [slachtoffer 7] om dicht bij hem te komen zitten in zijn, verdachte ‘s auto en/of hem te omhelzen en/of hem, verdachte ‘daddy’ te noemen en/of
- het tegen die [slachtoffer 7] zeggen dat hij, verdachte, die [slachtoffer 7], nooit op drie plekken zal aanraken, te weten mond, borsten en vagina en/of
- ( al rijdende in zijn, verdachte ‘s, auto) vervolgens onverwachts/onverhoeds die [slachtoffer 7] op die drie plekken aan raken en/of
- als pastor tegen die [slachtoffer 7] zeggen: ‘God vergeeft, maak je geen zorgen’ en/of
- psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 7], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 7] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die[slachtoffer 7] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 7],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 7] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die[slachtoffer 7] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 7] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die[slachtoffer 7] een bedreigende situatie was ontstaan.
(artikel 2:201 Wetboek van Strafrecht)
en/of
dat hij in of omstreeks de periode van 17 mei 2013 tot en met 30 april 2015 Curaçao door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 7] ( geb [geboortedatum] 1993) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die[slachtoffer 7], hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die[slachtoffer 7] gestopt/geduwd en/of die [slachtoffer 7] op de mond gekust en/of de billen, althans het lichaam van die [slachtoffer 7] betast,
en bestaande dat geweld of die feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
-het blijven sturen van (app)berichten dat hij, verdachte, die [slachtoffer 7] zal komen ophalen voor een ontmoeting en/of die [slachtoffer 7] volledig onder zijn, verdachte ‘s controle houden en/of
- het met die [slachtoffer 7] in zijn, verdachte ‘s, auto rijden naar een parkeerplaats bij Zuikertuintje en/of naar een afgelegen plek en/of die [slachtoffer 7] uitkleden en/of
- die [slachtoffer 7] voor een kort tijdsbestek in een staat van bewusteloosheid en/of verminderde bewustzijn laten geraken (waardoor die [slachtoffer 7] geen controle over haar lichaam had) en/of die[slachtoffer 7] vervolgens schudden om bij te komen en/of
- als pastor aan die [slachtoffer 7] zeggen dat zij niet moet huilen maar bidden en/of dat die[slachtoffer 7] de demonen uit moet braken en dat God haar zal vergeven en/of
- als pastor aan die [slachtoffer 7] zeggen dat net zoals hij, verdachte, demonen uit mensen haalt door te bidden, hij, verdachte, demonen ook in mensen kan plaatsen en/of dat door de demoon die hij, verdachte, in die [slachtoffer 7] had geplaatst zij afschuw zal voelen met hem, verdachte, geslapen te hebben, althans woorden van gelijke strekking (waardoor die [slachtoffer 7] bang was geworden) en/of
- psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 7], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 7] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die[slachtoffer 7] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 7],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 7] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 7] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 7] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 7] een bedreigende situatie was ontstaan
(artikel 2:197 Wetboek van Strafrecht)
Feit 8
dat hij in of omstreeks de periode van 9 januari 2009 tot en met 31 december 2013 te Curaçao door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) ([slachtoffer 8] (geb [geboortedatum] 1990) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 8], hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 8] gestopt/geduwd en/of die [slachtoffer 8] op de mond gekust en/of die [slachtoffer 8] op de billen geklapt en/of de benen gestreeld
en bestaande dat geweld of die feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
-het opdragen aan die [slachtoffer 8] om hem, verdachte, te onmoeten bij de jacht-/visserhaven(s) te Piskadera en/of Jan Sofat en/of Parera en/of Noordkant en/of (een) hotel(s) en/of de woning van verdachte en/of die [slachtoffer 8] volledig onder zijn, verdachte ‘s controle te houden en/of
- het opdragen aan die [slachtoffer 8] om in zijn verdachte ‘s auto mee te rijden naar bovengenoemde plekken en/of
die [slachtoffer 8] in een soort trance- en/of schoktoestand te laten geraken (waardoor die [slachtoffer 8] geen controle over haar lichaam had) en/of
-met zijn, verdachte ‘s, volle gewicht onverhoeds op die [slachtoffer 8] te gaan liggen en/of die [slachtoffer 8] uitkleden terwijl hij op die [slachtoffer 8] lag in zijn, verdachte ‘s auto en/of
- als pastor die [slachtoffer 8] ervan overtuigen dat zijn, verdachte ‘s handelingen gelijkend zijn aan die van (de polygame) Koning David en/of dat zijn, verdachte ‘s, kerk een David’s kerk is en/of
- psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 8], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 8] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die [slachtoffer 8] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 8],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 8] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 8] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 8] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 8] een bedreigende situatie was ontstaan.
(artikel 2:197 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 1 december 2013 tot en met 1 december 2014 te Curaçao, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 8] (geb [geboortedatum] 1990) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
-het openen van de benen en/of de schaamlippen van de vagina van die [slachtoffer 8] (om na te gaan of die [slachtoffer 8] seks had gehad met een ander persoon)
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
-het naar die [slachtoffer 8] toelopen en/of de sleutel uit het contact van de auto van die [slachtoffer 8] trekken en/of die [slachtoffer 8] in het gezicht spugen en/of die [slachtoffer 8] in de stoel van de mede-inzittende duwen en/of
- het met de auto van die [slachtoffer 8] rijden naar een kampeerterrein te Brakkeput en/of
- de broek van die [slachtoffer 8] uittrekken en/of (met kracht) de onderbroek kapot scheuren en/of
- die (weerstand biedende) [slachtoffer 8] uit de auto trekken en/of over de grond slepen (waarbij die [slachtoffer 8] een kap op de bovenlip heeft opgelopen en/of die [slachtoffer 8] uitschelden voor hond/hoer en/of
- de stuurwiel van de auto van die [slachtoffer 8] kapot slaan en/of
- psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 8], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 8] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die [slachtoffer 8] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 8],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 8] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 8] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 8] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 8] een bedreigende situatie was ontstaan.
(artikel 2:201 Wetboek van Strafrecht)
Feit 9.
hij in of omstreeks de periode vanaf 1 mei 2015 tot en met 28 februari 2016 te Curaçao, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 8] (geb [geboortedatum] 1986) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
-die[slachtoffer 9] met zijn, verdachte ‘s, hand te klappen op de billen en/of
- die[slachtoffer 9] stevig te omhelzen en/of te kussen in de nek en/of
- tegen die [slachtoffer 9] te zeggen om met hem, verdachte mee te gaan om ‘vieze dingen’ te doen (Ban hasi kos di stinki)
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
-het roepen van die[slachtoffer 9] zodat zij zijn, verdachte ‘s kantoor en/of de keuken binnen ging en/of
- die [slachtoffer 9] onverhoeds aanraken (klappen op de billen) als zij zich omdraait om bij hem, verdachte, vandaan te lopen en/of
- onverhoeds af gaan op die[slachtoffer 9] om haar op de mond te proberen te kussen en/of
- psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die[slachtoffer 9], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 9] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die[slachtoffer 9] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 9],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 9] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 8] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 9] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die[slachtoffer 9] een bedreigende situatie was ontstaan.
(artikel 2:201 Wetboek van Strafrecht)
parketnummer 500.00052/17
dat hij op of omstreeks 03 februari 2013 te Capelle aan de IJssel, althans in Nederland, een of meermalen door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, een persoon, [slachtoffer 10] geboren op [geboortedatum] 1997, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, bestaande die handelingen onder meer uit:
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer 10] en/of
- het plaatsen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 10],
bestaande dat uit feitelijke verhouding voorvloeiend overwicht uit:
- het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en die [slachtoffer 10] en/of
- het feit dat hij, verdachte de apostel en/of pastor was van de kerkgemeenschap/ Stichting Iglesia Lluvias de Bendiscion en/of voor die [slachtoffer 10] fungeerde als ware hij een mentor en/of geestelijk vader en/of
haar kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of psychische gesteldheid;
art. 2:203 Wetboek van Strafrecht.
3. Voorvragen
3.1.
Geldigheid van de dagvaarding en bevoegdheid
Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
3.2.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De verdediging heeft ter zitting bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte.
De verdediging heeft daartoe in de eerste plaats aangevoerd dat het openbaar ministerie in Nederland met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 500.00052/17 ten laste gelegde feit niet ten spoedigste is overgegaan tot een vervolging, terwijl dat wel is voorgeschreven in de toepasselijke aanwijzing van het openbaar ministerie in Nederland en dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is verstreken. In de tweede plaats is aangevoerd dat het opsporingsonderzoek onzorgvuldig is verricht, omdat het openbaar ministerie in Curaçao de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) uit Nederland, niet heeft ingeschakeld.
Het gerecht overweegt wat dit betreft het volgende. Een procedure bij de rechter moet op grond van artikel 6 EVRM binnen een redelijke termijn worden afgerond. Vaste jurisprudentie is dat een overschrijding van die termijn niet leidt tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen1.. Daarop stuit het verweer af. Als daaraan wordt toegekomen zal bij de straftoemeting op de stelling dat in deze zaak ten aanzien van het hiervoor bedoelde feit sprake is van overschrijding van de redelijke termijn van berechting, worden teruggekomen.
Wat de verdediging verder aanvoert komt neer op het standpunt dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. Een inhoudelijke beoordeling van een dergelijk verweer zal slechts kunnen plaatsvinden als de verdediging duidelijk en gemotiveerd aangeeft waarom het gestelde verzuim, mede in het licht van de in artikel 413 lid 7 Sv genoemde factoren, te weten het karakter, het gewicht en de strekking van de norm, de ernst van de normschending, het nadeel dat daardoor werd veroorzaakt en de mate van verwijtbaarheid van degene die de norm schond, moet leiden tot het door de verdediging beoogde rechtsgevolg. Aan dit vereiste is niet voldaan. De stellingen van de verdediging zijn beslist onvoldoende onderbouwd inzake de vraag waarom het gestelde verzuim, gelegd langs de lat van de in voormeld artikellid genoemde overige factoren, moet leiden tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie. Het verweer faalt al om die reden.
Het gerecht overweegt nog ambtshalve het volgende. In de zaak met parketnummer 500.00119/16 betreft het onder feit 3 eerste alternatief cumulatief ten laste gelegde, te weten het plegen van ontucht met iemand van 12 tot en met 14 jaar (artikel 253 Sr oud), een klachtdelict. Er mag dus pas na een klacht vervolging worden ingesteld. Klachtgerechtigd is degene tegen wie het strafbare feit is begaan. Als de klachtgerechtigde nog geen 16 jaar is, dan is zijn wettelijke vertegenwoordiger klachtgerechtigd.
Beslissend is de leeftijd ten tijde van het indienen van de klacht.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de klachtgerechtigde, mevrouw [Slachtoffer 3], op geen enkel moment, ook niet toen ze daar door de rechter-commissaris specifiek over werd bevraagd, uitdrukkelijk de wens tot vervolging kenbaar heeft gemaakt. De moeder van de klachtgerechtigde heeft op 24 maart 2016 wel een officiële klacht tegen de verdachte ingediend, maar zij was niet klachtgerechtigd omdat mevrouw [slachtoffer 3] toen al (ruim) meerderjarig was. Het gerecht oordeelt daarom dat de officier van justitie ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging niet-ontvankelijk is in de vervolging.
Het gerecht stelt vast dat de officier van justitie ten aanzien van het overige ten laste gelegde wel ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte.
3.3.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.
4. Bewijsbeslissingen
4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
De verdachte zal worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 500.00119/16 onder feit 8 tweede alternatief cumulatief ten laste gelegde (aanranding van de eerbaarheid van de aangeefster [slachtoffer 8]). De verklaring van de aangeefster vindt voor wat betreft het onderdeel dat handelt over de inbreuk op haar seksuele integriteit onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal.
4.1.2.
Ten aanzien van elk van de volgende (onderdelen van) feiten geldt dat niet buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat de verweten handelingen zijn gepleegd in de ten laste gelegde periode, zodat de verdachte al om die reden ook daarvan zal worden vrijgesproken. Dit oordeel berust op de volgende overwegingen.
Algemeen
4.1.3.
Voor wat betreft de feiten aangaande seksueel misbruik van een minderjarige geldt dat de leeftijd van de slachtoffers een cruciaal bestanddeel is van het strafbare feit. Het bewijs op dit punt moet daarom kritischer worden beoordeeld dan meer ondergeschikte onderdelen van de tenlastelegging.
Zaak 500.00119/16, feit 1, eerste alternatief cumulatief ten laste gelegde
4.1.4.
Onder dit feit wordt de verdachte verweten dat hij in de periode van 17 mei 2005 tot en met 16 mei 2006 ontucht heeft gepleegd met aangeefster [slachoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1994, dus toen zij 11 jaar oud was.
4.1.5.
Het gerecht stelt vast dat mevrouw [slachoffer 1] zich in februari 2016, toen zij 21 jaar oud was, heeft gewend tot de politie om aangifte te doen van jarenlang seksueel misbruik door de verdachte. De verdediging heeft er terecht op gewezen dat de aangeefster in haar diverse verklaringen grote moeite heeft om aan te geven wanneer de ontuchtige handelingen precies hebben plaatsgevonden en hoe oud ze toen was. Dat is op zichzelf niet vreemd, nu zij onder andere verklaart over gebeurtenissen ver terug in de tijd toen ze nog een kind was, maar het vormt wel een reden voor het gerecht om de enkele verklaring van [slachoffer 1] in haar nadere aangifte dat zij 11 jaar oud was toen de verdachte begon met het heimelijk betasten van haar lichaam, voor welke verklaring steunbewijs ontbreekt, onvoldoende overtuigend te achten voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde pleegperiode.
Zaak 500.00119/16, feit 1, derde alternatief cumulatief ten laste gelegde
4.1.6.
Onder dit feit wordt de verdachte onder andere verweten dat hij in de periode van 17 mei 2009 tot en met 16 mei 2012 aangeefster [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1994, door een gift heeft uitgelokt tot ontucht, dus tussen haar 15e en 17e jaar.
4.1.7.
Het gerecht stelt vast dat de aangeefster heeft verklaard dat zij een blauwe BlackBerry cadeau heeft gekregen van de verdachte in ruil voor seks. Zij heeft verklaard dat dit gebeurde toen ze nog bij haar ouders woonde en ongeveer 14 of 15 jaar oud was. De moeder van de aangeefster heeft verklaard dat zij de ouderlijke woning (definitief) heeft verlaten op 8 maart 2008. Op dat moment was de aangeefster 14 jaar oud. Nu er geen ander bewijsmateriaal voorhanden is waaruit met voldoende zekerheid blijkt dat de aangeefster tussen de 15 en 17 jaar oud was toen het gestelde gebeuren rondom de mobiele telefoon heeft plaatsgevonden, kan dit onderdeel van het ten laste gelegde feit evenmin wettig en overtuigend worden bewezen.
Zaak 500.00119/16, feit 2, eerste en tweede alternatief cumulatief ten laste gelegde
4.1.8.
Onder dit feit wordt de verdachte verweten dat hij in de periode van 20 augustus 2005 tot en met 19 augustus 2006 ontucht (mede bestaande uit seksueel binnendringen) met misbruik van gezag heeft gepleegd met aangeefster [slachoffer 2], geboren op [geboorte datum] 1991, dus toen zij 14 jaar oud was.
4.1.9.
Het gerecht stelt vast dat mevrouw [slachoffer 2] zich in april 2016, toen zij 24 jaar oud was, heeft gewend tot de politie om aangifte te doen van seksueel misbruik door de verdachte. Zij verklaart dat ze: “een jaar of 14 was” toen ze regelmatig bij de verdachte thuis kwam logeren als haar moeder, die toen werkzaam was bij het SEHOS, avond- of nachtdienst had. Kort daarna zou de verdachte zijn begonnen met het verrichten van de ten laste gelegde ontuchtige handelingen. Op enig moment heeft ze haar oma verteld over het seksueel misbruik. Daarna kon ze bij haar oma gaan slapen als haar moeder moest werken en is het misbruik gestopt.
4.1.10.
Het gerecht vindt de verklaring van de aangeefster dat zij “een jaar of 14 was” toen ze bij de verdachte thuis ging logeren en het betasten begon, te weinig specifiek en daarom ontoereikend om het bewijs van de pleegperiode op te baseren. De aangeefster heeft later verklaard dat het betasten begon toen zij voor de tweede keer in de vijfde klas van de basisschool zat. Volgens de schoolverklaring die zich bij de stukken bevindt was zij toen 12/13 jaar oud. Uit de verklaringen die de broer en de moeder van de aangeefster in het voorbereidend onderzoek hebben afgelegd kan evenmin met voldoende zekerheid worden afgeleid dat de aangeefster 14 jaar oud was toen het gestelde misbruik plaatsvond. Volgens de één was de aangeefster 12 jaar oud toen ze bij de verdachte ging logeren en volgens de ander was zij destijds tussen de 11 en 13 jaar. De oma van de aangeefster is al geruime tijd geleden overleden, zodat het niet (meer) mogelijk is om via haar te achterhalen wanneer het gestelde misbruik heeft plaatsgevonden. Voorts geldt dat de moeder van de aangeefster naar eigen zeggen van 1986 tot 2006 werkzaam is geweest in het SEHOS. Deze periode is te ruim om een concreet aanknopingspunt op te leveren voor het bewijs van de pleegperiode. Nu ander bewijs daarvoor ontbreekt, kan dit feit niet bewezen worden verklaard.
Zaak 500.00119/16, feit 3 tweede alternatief cumulatief ten laste gelegde
4.1.11.
Onder dit feit wordt de verdachte verweten dat hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 14 oktober 2006 ontucht met misbruik van gezag heeft gepleegd met mevrouw [Slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum] 1991, dus van haar 12e tot en met haar 14e jaar.
4.1.12.
Het gerecht stelt vast dat de getuige [Slachtoffer 3] in april 2016, toen ze 24 jaar oud was, heeft verklaard dat zij tussen haar 7e en 14e jaar wel eens bij de verdachte thuis logeerde.
Tijdens die logeermomenten zouden de ten laste gelegde ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden. De getuige schat dat ze rond de 13 jaar oud was toen het logeren en daarmee ook het misbruik stopte.
4.1.13.
Deze verklaring is te weinig concreet. De aangeefster plaatst de verweten gedragingen niet specifiek genoeg in de tijd. Zonder steunbewijs, dat ontbreekt, is die verklaring niet toereikend voor het bewijs van de pleegperiode, zodat dit feit niet bewezen kan worden.
Zaak 500.00119/16, feit 6
4.1.14.
Onder dit feit wordt de verdachte verweten dat hij in de maand januari 2013 de toen 21/22-jarige aangeefster [slachtoffer 6] meermalen heeft verkracht.
4.1.15.
Het gerecht stelt vast dat mevrouw [slachtoffer 6] zich in maart 2016, toen zij 24 jaar oud was, heeft gewend tot de politie om aangifte te doen van seksueel misbruik door de verdachte. De aangeefster heeft verklaard dat het misbruik plaatsvond toen ze ongeveer 20 jaar oud was en dat het begon in de weken waarin ze tijdelijk werkzaam was voor het bedrijf Selikor.
4.1.16.
Uit de verklaring van de aangeefster blijkt niet dat het gestelde misbruik heeft plaatsgevonden in de maand januari 2013. Dit kan evenmin worden afgeleid uit de schriftelijke verklaring van het bedrijf Selikor. Daarin staat weliswaar vermeld dat de aangeefster in het jaar 2013 voor dat bedrijf werkzaam is geweest als stagiaire, maar niet in welke maand(en). Het bewijs van de pleegperiode volgt evenmin uit ander bewijsmateriaal.
4.2.
Bewezenverklaring
4.2.1.
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van de hierna te vermelden wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 500.00119/16 onder 1b, c en d, 4a en b, 5, 7a en b, 8a en 9 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 500.00052/17 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht dat:
Parketnummer 500.00119/16:
Feit 1
a:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2005 tot en met 16 mei 2006 te Curaçao, (telkens) met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]1994) die toen de leeftijd van vijftien jaren nog niet had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
bestaande die ontuchtige handelingen uit:
-het met zijn, verdachte ‘s hand(en) (over de kleding heen) betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of
-het likken aan de borsten en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of het tongzoenen van die R.[slachoffer 1] en/of
- het tonen van zijn, verdachte ‘s ontblote penis aan die [slachtoffer 1];
en/of
b:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 17 mei 2006 tot en met 16 mei 2009 te Curaçao, (telkens) met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1994, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van vijftien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1],
bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer 1] en/of zijn, verdachte ‘s penis in de mond van die [slachtoffer 1] te stoppen/duwen en/of
- het plaatsen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachte ‘s penis en/of vinger in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 1];
en/of
c:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 17 mei 2009 tot en met 16 mei 2012 te Curaçao, door giften of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding een persoon, [slachtoffer 1], geboren op [geboorte datum] 1994, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden,
bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer 1] en/of zijn, vedachte’s penis in de mond van die [slachtoffer 1] te stoppen/duwen en/of
- het plaatsen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachte ‘s penis en/of vinger in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer 1],
bestaande die gift uit een (blauwkleurige) mobiele telefoon van het merk Blackberry en/of
bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit:
-het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en die [slachtoffer 1] en/of
-het feit dat hij, verdachte de apostel/pastor was van de kerkgemeenschap/[stichting]en/of voor die [slachoffer 1] fungeerde als ware hij een vader en/of een mentor en/of een geestelijke vader en/of
- haar kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of psychische gesteldheid,
en/of
d:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 17 mei 2006 tot en met 16 mei 2012 te Curaçao, (telkens) ontucht heeft gepleegd met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, genaamd met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1994,
bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het met zijn, verdachte ‘s hand(en) (over de kleding heen) betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het likken aan de borsten en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of het tongzoenen van die [slachtoffer 1] en/of
- het tonen van zijn, verdachte ‘s ontblote penis aan die [slachtoffer 1] en/of
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer 1] en/of zijn, verdachte’s penis in de mond van die [slachtoffer 1] te stoppen/duwen en/of
- het plaatsen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachte ‘s penis en/of vinger tegen/in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 1],.
Feit 2:
a:
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 17 mei 2005 tot en met 19 augustus 2006 te Curaçao, met [slachtoffer 2], geboren op [geboorte datum] 1991, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van vijftien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2],
bestaande die ontuchtige handelingen uit:
-het stoppen van zijn, verdachtes, vinger in vagina van die [slachtoffer 2]en/of
--het met zijn, verdachte ‘s hand(en) (over de kleding heen) betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachoffer 2].
en/of
b:
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 17 mei 2005 tot en met 19 augustus 2006 te Curaçao, (telkens) ontucht heeft gepleegd met aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, genaamd met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 1991,
bestaande die ontuchtige handelingen uit:
-het stoppen van zijn, verdachtes, vinger(s) in vagina van die [slachtoffer 2]]en/of
-het met zijn, verdachte ‘s hand(en) (over de kleding heen) betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachoffer 2].
Feit 3
b:
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 1 januari 2004 tot en met 14 oktober 2006 te Curaçao, (telkens) ontucht heeft gepleegd met aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, genaamd met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum] 1991,
bestaande die ontuchtige handelingen uit :
- het onverhoeds vastpakken van die [Slachtoffer 3] en/of die [Slachtoffer 3] intens te omhelzen en/of
-het betasten van het lichaam en/of de billen van die [Slachtoffer 3] en/of
- met de voorkant van zijn verdachte ‘s lichaam te wrijven tegen het lichaam van die [Slachtoffer 3].
Feit 4
a:
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 17 april 2012 tot en met 1 augustus 2012 12 januari 2013 te Curaçao, met [Slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum] 2000, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
bestaande die ontuchtige handelingen uit (telkens):
- het omhelzen van die [slachtoffer 4] en/of daarbij
- het betasten/strelen van het lichaam en/of de billen van die [Slachtoffer 4].
en/of
b:
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 17 april 2012 tot en met 1 augustus 2012 12 januari 2013 te Curaçao, (telkens) ontucht heeft gepleegd met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, genaamd met [Slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum] 2000,
bestaande die ontuchtige handelingen uit (telkens):
- het omhelzen van die [slachtoffer 4] en/of daarbij
- het betasten/strelen van het lichaam en/of de billen van die [Slachtoffer 4].
Feit 5
dat hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 oktober 2013 te Curaçao door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) [slaqchtoffer 5] (geboren op [geboortedatum] 1993) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5], hebbende verdachte zijn penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer 5] gestopt en/of de borsten (over de kleding heen) en/of buik, althans het lichaam betast en/of die [slachtoffer 5] op de mond gekust
en bestaande dat geweld of die feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit :
- -
het met die [slachtoffer 5], in zijn verdachte ‘s auto (in de nachtelijke uren) rijden naar en/of parkeren nabij het strand van Boca Sami/Klein St Michiel en/of
- -
die [slachtoffer 5] in de geparkeerde auto vaderlijk omhelzen en/of
- -
het kapot trekken van de knoop en/of ritssluiting van de broek van die [slachtoffer 5] en/of de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 5] (met kracht) naar beneden trekken (tot aan de knieën) en/of
- -
het met zijn, verdachte ‘s volle gewicht op die [slachtoffer 5] te liggen, waardoor die [slachtoffer 5] geen kant op kon en/of bang werd en/of
- -
het (met kracht) vastpakken van die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 5] naar zich toe trekken en/of die [slachtoffer 5] op zijn, verdachte ‘s, schoot zetten en/of
- -
het duwen van het hoofd van die [slachtoffer 5] (in de richting van zijn penis) en/of opdragen aan die [slachtoffer 5] om op zijn, verdachte ‘s, penis te zuigen en/of
- -
die [slachtoffer 5] voor een kort tijdsbestek bewusteloos en/of tot verminderde bewustzijn laten geraken en/of in een soort trance- en/of shocktoestand te laten geraken (waardoor die [slachtoffer 5] geen controle over haar lichaam had) en/of
- -
psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 5], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 5] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die [slachtoffer 5] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep (het gerecht begrijpt: van die kerkgemeenschap) en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 5],
aldus hebbende hij, verdachte, een voor die [slachtoffer 5] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 5] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 5] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 5] een bedreigende situatie was ontstaan.
Feit 6
hij in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 januari 2013 te Curaçao, een of meermalen door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6] (geb [geboortedatum] 1992) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 6], hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 6] gestopt/geduwd,
en bestaande dat geweld of die feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit (een of meermalen):
- die [slachtoffer 6]t bij haar stage/werkplek en/of bushalte ophalen en/of
- het met die [slachtoffer 6] in zijn verdachte ‘s auto rijden naar een afgelegen plek/ bosschage/rots aan het water/zee te Banda Bou en/of Playa Canoa/Noordkant en/of
- die [slachtoffer 6] (van achteren) vaderlijk omhelzen en/of
- die [slachtoffer 6] voor een kort tijdsbestek in een staat van bewusteloosheid en/of verminderde bewustzijn laten geraken en/of in een soort trance- en/of shocktoestand te laten vallen (waardoor die [slachtoffer 6] geen controle over haar lichaam had) en/of
- die [slachtoffer 6] (vervolgens) op de achterbank van de auto plaatsen en/of die [slachtoffer 6] uitkleden en/of
- -
het met zijn, verdachte ‘s volle gewicht op die [slachtoffer 6] gaan liggen en/of
- -
als pastor die [slachtoffer 6] (kerk)olie laten drinken en/of demonen laten uitbraken en/of biechten om Gods vergiffenis te verkrijgen voor de begane seksuele zonden en/of
- -
psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
(spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 6]
bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 6] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die [slachtoffer 6] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 6],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 6] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 6] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 6] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 6] een bedreigende situatie was ontstaan.
(artikel 2:197 Wetboek van Strafrecht)
Feit 7
a:
Hij in of omstreeks de periode vanaf 17 mei 2012 tot en met 5 maart 2013 te Curaçao, een of meerdere malen door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum] 1993) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
- betasten van de mond en/of borsten en/of vagina, althans het lichaam van die[slachtoffer 7] en/of
- kussen van de mond en/of tongzoenen van die [slachtoffer 7]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- -
het zeggen/opdragen aan die [slachtoffer 7] om dicht bij hem te komen zitten in zijn, verdachte ‘s auto en/of hem te omhelzen en/of dat zij hem, verdachte ‘daddy’ te kon noemen en/of
- -
het tegen die [slachtoffer 7] zeggen dat hij, verdachte, die [slachtoffer 7], nooit op drie plekken zal aanraken, te weten mond, borsten en vagina en/of
- -
(al rijdende in zijn, verdachte ‘s, auto) vervolgens onverwachts/onverhoeds die[slachtoffer 7] op die drie plekken aan raken en/of
- -
als pastor tegen die [slachtoffer 7] zeggen: ‘God vergeeft, maak je geen zorgen’ en/of
- -
psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 7], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die slachtoffer 7] en/of
de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die [slachtoffer 7] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep (het gerecht begrijpt: van die kerkgemeenschap) en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 7],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 7] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 7] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 7] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 7] een bedreigende situatie was ontstaan.
en/of
b:
dat hij in of omstreeks de periode van 6 maart 2013 tot en met 30 april 2015 te Curaçao door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum] 1993) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 7], hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 7] gestopt/geduwd en/of die[slachtoffer 7] op de mond gekust en/of de billen, althans het lichaam van die [slachtoffer 7] betast,
en bestaande dat geweld of die feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit :
- -
het blijven sturen van (app)berichten dat hij, verdachte, die[slachtoffer 7] zal komen ophalen voor een ontmoeting en/of die [slachtoffer 7] volledig onder zijn, verdachte ‘s controle houden en/of
- -
het met die [slachtoffer 7] in zijn, verdachte ‘s, auto rijden naar een parkeerplaats bij Zuikertuintje en/of naar een afgelegen plek en/of die [slachtoffer 7] uitkleden en/of
- -
die[slachtoffer 7] voor een kort tijdsbestek in een staat van bewusteloosheid en/of verminderde bewustzijn laten geraken (waardoor die [slachtoffer 7] geen controle over haar lichaam had) en/of die [slachtoffer 7] vervolgens schudden om bij te komen en/of
- -
als pastor aan die [slachtoffer 7] zeggen dat zij niet moet huilen maar bidden en/of dat die [slachtoffer 7] de demonen uit moet braken en dat God haar zal vergeven en/of
- -
als pastor aan die[slachtoffer 7] zeggen dat net zoals hij, verdachte, demonen uit mensen haalt door te bidden, hij, verdachte, demonen ook in mensen kan plaatsen en/of dat door de demoon die hij, verdachte, in die[slachtoffer 7] had geplaatst zij afschuw zal voelen met hem, verdachte, geslapen te hebben, althans woorden van gelijke strekking (waardoor die[slachtoffer 7] bang was geworden) en/of
- -
psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op dieb [slachtoffer 7], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 7] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die [slachtoffer 7] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep (het gerecht begrijpt: van die kerkgemeenschap) en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 7],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 7] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 7] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 7] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 7] een bedreigende situatie was ontstaan.
Feit 8
a:
dat hij in of omstreeks de periode van 9 januari 2009 tot en met 31 december 2013 te Curaçao door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) ([slachtoffer 8] (geboren op [geboortedatum] 1990) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 8], hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 8] gestopt/geduwd en/of die [slachtoffer 8] op de mond gekust en/of die [slachtoffer 8] op de billen geklapt en/of de benen gestreeld
en bestaande dat geweld of die feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- het opdragen aan die [slachtoffer 8] om hem, verdachte, te ontmoeten bij de jacht-/visserhaven(s) te Piskadera en/of Jan Sofat en/of Parera en/of de Noordkant en/of (een) hotel(s) en/of de woning van verdachte en/of die [slachtoffer 8] volledig onder zijn, verdachte ‘s controle te houden en/of
- het opdragen aan die [slachtoffer 8] ophalen om in zijn verdachte ‘s auto mee te rijden naar Jan Sofat en/of
- -
die [slachtoffer 8] in een soort trance- en/of schoktoestand te laten geraken (waardoor die [slachtoffer 8] geen controle over haar lichaam had) en/of
- -
met zijn, verdachte ‘s, volle gewicht onverhoeds op die [slachtoffer 8] te gaan liggen en/of die [slachtoffer 8] uitkleden terwijl hij op die [slachtoffer 8] lag in zijn, verdachte ‘s auto en/of
- -
als pastor die [slachtoffer 8] ervan overtuigen dat zijn, verdachte ‘s handelingen gelijkend zijn aan die van (de polygame) Koning David en/of dat zijn, verdachte ‘s, kerk een David’s kerk is en/of
- -
psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 8], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 8] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die [slachtoffer 8] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep (het gerecht begrijpt: van die kerkgemeenschap) en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 8],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 8] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 8] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 8] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 8] een bedreigende situatie was ontstaan.
en/of
b:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 1 december 2013 tot en met 1 december 2014 te Curaçao, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [SLACHTOFFER 8] (geb [geboortedatum] 1990) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
- het openen van de benen en/of de schaamlippen van de vagina van die [slachtoffer 8] (om na te gaan of die [slachtoffer 8] seks had gehad met een ander persoon)
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- -
het naar die [slachtoffer 8] toelopen en/of de sleutel uit het contact van de auto van die [slachtoffer 8] trekken en/of die [slachtoffer 8] in het gezicht spugen en/of die [slachtoffer 8] in de stoel van de mede-inzittende duwen en/of
- -
het met de auto van die [slachtoffer 8] rijden naar een kampeerterrein te Brakkeput en/of
- -
de broek van die [slachtoffer 8] uittrekken en/of (met kracht) de onderbroek kapot scheuren en/of
- -
die (weerstand biedende) [slachtoffer 8] uit de auto trekken en/of over de grond slepen (waarbij die [slachtoffer 8] een kap op de bovenlip heeft opgelopen en/of die [slachtoffer 8] uitschelden voor hond/hoer en/of
- -
de stuurwiel van de auto van die [slachtoffer 8] kapot slaan en/of
- -
psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
(spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 8],
bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die
[slachtoffer 8] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die [slachtoffer 8] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 8],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 8] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 8] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 8] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 8] een bedreigende situatie was ontstaan.
Feit 9
hij in of omstreeks de periode vanaf 1 mei 2015 tot en met 28 februari 2016 te Curaçao, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 8] (geboren [geboortedatum] 1986) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
- -
die[slachtoffer 9] met zijn, verdachte ‘s, hand te klappen op de billen en/of
- -
die[slachtoffer 9] stevig te omhelzen en/of te kussen in de nek en/of
- -
tegen die[slachtoffer 9] te zeggen om met hem, verdachte mee te gaan om ‘vieze dingen’ te doen (Ban hasi kos di stinki)
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- -
het roepen van die[slachtoffer 9] zodat zij zijn, verdachte ‘s kantoor en/of de keuken binnen ging en/of
- -
die [slachtoffer 9] onverhoeds aanraken (klappen op de billen) als zij zich omdraait om bij hem, verdachte, vandaan te lopen nadat de verdachte en/of
- -
onverhoeds af gaan op die[slachtoffer 9] haar op de mond had geprobeerd te kussen en/of
- -
psychische druk en/of uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (spiritueel/fysiek/gezags)overwicht van hem, verdachte op die [slachtoffer 9], bestaande dat overwicht uit het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer 9] en/of de hoedanigheid van apostel/pastor, althans geestelijke leider van de kerkgemeenschap/[stichting]ten opzichte van de positie van die[slachtoffer 9] als een devoot en/of trouwe volgeling van dat gemeenschap/lid van de jeugdgroep en/of de hoedanigheid van een vaderfiguur die als vertrouwenspersoon fungeerde voor die [slachtoffer 9],
aldus hebbende hij, verdachte, (telkens) een voor die [slachtoffer 9] ongelijkwaardige/afhankelijkheidssituatie doen ontstaan en/of die [slachtoffer 8] in een weerloze toestand gebracht waardoor die [slachtoffer 9] niet volkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich te verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen en/of waardoor er voor die [slachtoffer 9] een bedreigende situatie was ontstaan.
parketnummer 500.00052/17
dat hij op of omstreeks 03 februari 2013 te Capelle aan de IJssel Rotterdam, althans in Nederland, een of meermalen door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, een persoon, [slachtoffer 10] geboren op [geboortedatum] 1997, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en of zodanige handelingen van verdachte te dulden,
bestaande die handelingen onder meer uit:
- -
het zich laten pijpen door die [slachtoffer 10] en/of
- -
het plaatsen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 10],
bestaande dat uit feitelijke verhouding voorvloeiend overwicht uit:
- -
het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en die [slachtoffer 10] en/of
- -
het feit dat hij, verdachte de apostel was van de kerkgemeenschap/ [Stichting] en/of voor die [slachtoffer 10] fungeerde als ware hij een mentor en/of geestelijk vader en/of
- -
haar kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of psychische gesteldheid;.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring cursief weergegeven verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
In het bijzonder verdient opmerking dat de zinsnede “Capelle aan de IJssel” (parketnummer 500.00052/17) naar het oordeel van het Gerecht als een kennelijke misslag moet worden beschouwd. Uit de stukken blijkt duidelijk dat de verdachte het feit heeft begaan in het [adres] te Rotterdam. Voor de verdachte was dit, blijkens het verhandelde ter terechtzitting, voldoende duidelijk; hij wist dat hij zich daartegen heeft moeten verweren.
4.3.
Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
In onderstaande bewijsmiddelen wordt telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in de wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die onderdeel uitmaken van het einddossier van het Korps Politie Curaçao in het onderzoek “Followers”. Geschriften worden slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit betrekking hebben.
Algemeen
1. (ordner 01, p. 448 t/m 452)
Het proces-verbaal van eerste verhoor, opgemaakt en op 18 maart 2016 gesloten en ondertekend door E. Bulo en C.A.R. Echobardo, voor zover inhoudende als de op 18 maart 2016 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik ben de stichter van de kerk waar ik voorganger van ben. Ik werk fulltime bij de kerk. Door familieleden en vrienden word ik [verdachte] genoemd (opmerking: het gerecht begrijpt dat waar in de navolgende bewijsmiddelen wordt gesproken over een persoon genaamd “[verdachte]”, de verdachte [verdachte] wordt bedoeld). Ik ben sinds 2002 gehuwd met [echtgenoot van verdachte].
2. ( (ordner 05, 2e aanvullend eindrelaas II, p. 22-26)
Het proces-verbaal van bevinding met bijlage, opgemaakt en op 18 oktober 2016 gesloten en ondertekend door CH.P. van Thijs, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Uit onderzoek is gebleken dat de stichting “[stichting] Curaçao” op 20 juni 2006 werd opgericht. [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1964, staat sinds 20 juni 2006 als voorzitter geregistreerd.
3. ( (ordner 01, p. 263 t/m 269)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 30 juni 2016 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaela-Simmons en L.A. Kramers-Anastatia, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige]:
Ik ben pastoor in de kerkgemeenschap [stichting]. De kerkgemeenschap was eerst genaamd [stichting]. In het jaar 2013 is de naam veranderd.
4. ( (ordner 05, 2e aanvullend eindrelaas II, p. 32-33)
Het proces-verbaal van correctie, opgemaakt en op 18 oktober 2016 ondertekend door O.A. Sanches, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
De naam van de kerkgemeenschap “[stichting]” werd later veranderd in “[kerkgemeenschap stichting]”.
5. ( (ordner 01, p. 256 t/m 262)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 30 juni 2016 gesloten en ondertekend door O.J. Rondei en O.A. Sanches voor zover inhoudende als de verklaring van [getuige1]:
[verdachte] is de apostel van [stichting]. Hij is kerkleider. De kerkgemeenschap heeft in meerdere steden in Nederland kerkgebouwen. Voor zijn aanhouding deed [verdachte] de kerkdiensten. De kerkdiensten vinden plaats op drie verschillende dagen in de week. De kerk heeft momenteel ongeveer 300 leden. Tijdens de kerkdiensten wordt er gebeden, gepreekt en worden er loftuitingen geuit.
6. ( (ordner 10, p. 41 t/m 43)
Het proces-verbaal van bevinding nader onderzoek van historie lijst van voertuigen die MBT heeft met de verdachte [verdachte], met bijlage, opgemaakt en op 5 april 2017 gesloten en ondertekend door CH.P. van Thijs, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Uit onderzoek is gebleken dat de volgende voertuigen op naam van [verdachte] staan geregistreerd:
o sinds 15 april 2009 een zwarte Suzuki model XL 7 (SUV)
o van 10 mei 2007 tot en met 27 april 2009: een witte Chevrolet Equinox (SUV).
7. ( (ordner 04, p. 72-75)
Het proces-verbaal van bevinding, met bijlage, opgemaakt en op 20 september 2016 ondertekend door CH.P. van Thijs en L.A. Kramers-Anastatia, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
Uit de basisadministratie persoonsgegevens blijkt dat [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1964 te Curaçao, sinds 26 juli 2006 staat ingeschreven op het adres [adres] te Curaçao.
Feiten A
Parketnummer: 500.00052/17
8. ( (ordner 09, dossier Rotterdam, p. 005 t/m 016)
Het proces-verbaal van aangifte, met bijlage, opgemaakt en op 1 februari 2014 gesloten en ondertekend door H.S. Velthuis, voor zover inhoudende als de op 1 februari 2014 afgelegde verklaring van [getuige 2]:
Ik ben geboren op [geboortedatum] 1997. Ik woon in Nederland. Vroeger ging ik elke zondag naar de kerk genaamd [stichting] in Den Haag. [verdachte] was daar apostel. Hij is naar Curaçao gegaan en staat daar nu voor dezelfde kerk. Hij komt nog wel naar Nederland om conferenties te geven. In december 2012 begon [verdachte] met mij te flirten. Hij had mij gevraagd of ik met hem mee ging naar een conferentie. Op de weg terug naar huis vroeg hij mij of ik maagd was, of ik een vriendje had en wanneer ik voor het laatst gemeenschap heb gehad. Ik heb daar antwoord op gegeven. Ik zei dat ik 13 jaar oud was toen ik voor het laatst gemeenschap had gehad. Hij reageerde geschrokken en vroeg: “is het zo lang geleden?”. Hij vroeg ook of ik dacht dat we het in de auto zouden kunnen doen als ik mijn menstruatie niet had. Daarna ging hij mij zoenen. Hij trok mijn gezicht naar zijn gezicht toe en heeft me gezoend. Hij zat met zijn tong in mijn mond. Hij heeft mij ook gevraagd of hij aan mijn vagina mocht zitten. Ik was in de war en ik vond het heel raar. Op 3 februari 2013 was ik naar een conferentie in Tilburg geweest. ’s Avonds kwam [verdachte] mij thuis ophalen omdat hij mij wilde spreken.
Hij heeft mij een sms gestuurd en gevraagd of ik al gedoucht had. Het is normaal dat ik na de dienst ga douchen. Daarna belde hij om te vragen of ik klaar was. In de auto vroeg hij of ik gemeenschap met hem wilde hebben. Ik zei nee, maar hij bleef maar doorvragen. Ik werd moe van al die vragen en zei toen gewoon “ja”. Hij zei dat we naar een hotel zouden gaan. Ik bleef stil. Ik was best bang om gemeenschap te hebben met iemand die ouder is dan ik en ook nog predikant. We zijn naar een hotel gegaan. We gingen naar de balie. [verdachte] gaf zijn paspoort aan de vrouw achter de balie. Hij betaalde. Hij moest iets invullen. Toen kreeg hij een pas en gingen we naar de hotelkamer. Het was een roodachtige kamer. Het bed stond achter in de kamer. Als je op het bed zat kon je de badkamer niet zien. De ramen waren naast het bed, maar je kon wel lopen tussen de ramen en het bed. Er zaten gordijnen voor de ramen. In de hotelkamer heeft [verdachte] zijn kleren uitgetrokken. Sommige van mijn kledingstukken deed ik zelf uit en andere deed hij uit. Daarna gingen we naar de badkamer. Hij liet het bad vol lopen. Toen we in bad zaten deed hij zijn vinger in mijn vagina.
9. ( (ordner 09, dossier Rotterdam, p. 018 t/m 025)
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster, opgemaakt en op 22 februari 2014 gesloten en ondertekend door I. van den Tol en H.S. Velthuis, voor zover inhoudende als de op 22 februari 2014 afgelegde verklaring van [getuige 2]:
Ik ga verder met mijn verklaring die ik op 1 februari 2014 heb afgelegd. We stapten uit bad, liepen naar de kamer en gingen op bed liggen. Ik moest [verdachte] pijpen. Daarna ging hij op me liggen en deed zijn penis in mijn vagina. Dat duurde 3 a 4 minuten. Hij heeft geen condoom gebruikt. Toen wij ons gingen aankleden vroeg hij of hij mij kon vertrouwen dat ik het tegen niemand zou zeggen. Hij zei dat hij nooit meer naar Nederland zou komen als ik dat wel zou doen. De volgende avond heeft hij mij een morning after pil gegeven. Ik had geen letsel aan mijn vagina, maar ik heb nog wel twee dagen gebloed. Dat gebeurde toen ik thuis was.
10. ( (ordner 05, getuigenverhoren, G76-02)
Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm opgemaakt op 3 mei 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige 2]:
Ik ken [verdachte] sinds 2010. Ik zag hem als een vaderfiguur en had vertrouwen in hem. [verdachte] heeft tegen mij gezegd dat ik mooie ogen heb. Hij heeft mij gestreeld. Hij raakte mijn benen aan, mijn borsten en mijn buik.
11. ( (ordner 09, dossier Rotterdam, p. 026 t/m 033)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 24 februari 2014 gesloten en ondertekend door I. van den Tol en H.S. Velthuis, voor zover inhoudende als de op 23 februari 2014 afgelegde verklaring van [getuige 3]:
Eerst had [verdachte] veel contact met mijn dochter [ dochter getuige 3]. Zij heeft zelf geen vaderfiguur in haar leven. Op een gegeven moment werd [Dochter getuige 3] stilletjes en wilde ze niet meer naar de kerk [stichting] met aan het hoofd [verdachte], gaan. Ik weet dat [dochter getuige 3] aan [verdachte] heeft verteld hoe oud ze is. [slachtoffer 3] reed wel eens met [verdachte] mee naar conferenties van de kerk. Die conferenties vonden onder andere plaats in Tilburg. Een keer, op dezelfde dag als toen [verdachte] en [dochter getuige 3] in de ochtend naar Tilburg waren geweest, kwam [verdachte] mijn dochter [dochter getuige 3] in de avond ophalen. Hij kwam haar na 18:00 uur ophalen.
Ik weet niet hoe laat [dochter getuige 3] thuis is gekomen, maar het viel mij wel op dat ze weer ging douchen toen ze thuis kwam. Normaal doucht ze in de ochtend en in de avond. Ze had ook gedoucht voordat ze weg ging. Ik vroeg haar waarom ze weer ging douchen. Ze antwoordde dat ze dat deed omdat ze haar menstruatie had.
12. ( (ordner 09, dossier Rotterdam, p. 034 t/m 040)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 13 maart 2014 gesloten en ondertekend door I. van den Tol en H.S. Velthuis, voor zover inhoudende als de op 13 maart 2014 afgelegde verklaring van [getuige 4]:
Ik was lid van de kerkgemeenschap [stichting] in Den Haag. [verdachte] is daar apostel van. Ik ken [slachtoffer 10] van de kerk in Den Haag. [verdachte] zei altijd wat over haar ogen. Hij zei ook dat hij haar een mooi meisje vond.
13. ( (ordner 09, dossier Rotterdam, p. 076)
Een ander geschrift, te weten een factuur, voor zover inhoudende:
[Naam hotel] Hotel [ades].
Gast: de heer [verdachte]. Aankomst: 3-2-2013. Vertrek: 4-2-2013. 1 kamer.
Kamer [kamernummer]. Aantal: 2 (het gerecht begrijpt: personen).
14. ( (ordner 09, p. 078)
Een ander geschrift, te weten een afdruk uit het bedrijfssysteem van de [hotel] Hotelgroep, voor zover inhoudende:
Datum Tijd Omschrijving
03-02-2013 20:09 ingecheckt
03-02-2013 20:09 Keycard created for room [kamernummer]
15. ( (ordner 09, dossier Rotterdam, p. 080 en 081)
Het proces-verbaal van bevinding, opgemaakt en op 4 augustus 2015 gesloten en ondertekend door I. van den Tol en H.S. Velthuis, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
Wij hebben een nader onderzoek ingesteld in het [hotel] hotel aan de [adres] te Rotterdam. Wij hebben hotelkamer [kamernummer] betreden. Vanaf de toegangsdeur van kamer [kamernummer] stonden aan de rechterzijde een tafel en een stoel. Voor het raam hingen gordijnen. De vloer was voorzien van een rood tapijt. Er was bewegingsruimte tussen het raam en het bed. Vanuit de plek waar het bed stond was de badkamer niet zichtbaar.
Parketnummer 500.00119/16
Ten aanzien van [slachtoffer 7]
16. ( (ordner 03, p 878 t/m 889)
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster, opgemaakt en op 15 maart 2016 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaela-Simmons, voor zover inhoudende als de op 10 maart 2016 afgelegde verklaring van [slachtoffer 7]:
Ik ben geboren op [geboortedatum] 1993. Ik word ook wel “[bijnaam]” genoemd. Ik ging naar de kerk [stichting]. De voorganger van deze kerk was [verdachte]. Hij was getrouwd met [vrouw van verdachte]. In de tijd dat we naar die kerk gingen was het gebouw van de kerk nog in aanbouw.
Op een dag vroeg [verdachte] of ik kon helpen in het kerkgebouw. Hij is mij komen ophalen in een pick-up. Hij zei dat hij eerst zand moest halen en dat we daarna naar het gebouw zouden gaan. Toen we aan het rijden waren zei [verdachte] tegen mij dat ik dichter bij hem moest komen zitten. Ik deed dat. Daarna vroeg hij mij om hem te omhelzen en hij zei dat ik hem “daddy” kon noemen. Hij zei dat hij mij nooit op drie plaatsen zou aanraken, te weten mijn mond, mijn borsten en mijn vagina. Toen hij dat zei betastte hij mij aan mijn mond, borsten en vagina. Na die dag bleef hij me whatsappen en bellen. [verdachte] bleef mij kussen en betasten op intieme plaatsen.
De eerste keer dat we seks met elkaar hadden was ik twintig jaar oud. Mijn nicht deed mee aan een missverkiezing. [verdachte] belde mij op en zei dat hij me na afloop zou ophalen. Ik zei dat dat niet hoefde omdat ik thuisgebracht zou worden.
Hij bleef berichten sturen dat hij mij toch zou komen ophalen. Hij haalde mij op en reed naar het parkeerterrein tegenover Zuikertuintje. Daar hadden wij seks met elkaar. Hierna kwam [verdachte] mij steeds halen en hadden wij seks met elkaar. Hij kwam me ophalen en bracht mij overal heen waar ik moest zijn.
De relatie tussen mij en [verdachte] heeft 2 a 3 jaar geduurd. We hadden 2 a 3 keer per week seks met elkaar. [verdachte] gebruikte daarbij geen condoom. Na de seks kocht hij altijd een morning after pil voor mij. [verdachte] reed onder andere in een zwartkleurige SUV. [verdachte] zei dat ik niets tegen [echtgenoot van verdachte] mocht zeggen.
Mijn moeder en ik hebben een gesprek gehad met pastor [pastor], [verdachte] en [echtgenoot verdachte] over wat er tussen mij en [verdachte] gebeurd was. Dat gesprek heb ik opgenomen.
17. ( (ordner 05, G14-06)
Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm opgemaakt op 26 januari 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [slachtoffer 7]:
Toen ik lid werd van de kerk van [verdachte] was ik negentien jaar oud. Hij benaderde mij met de vraag of ik wilde helpen met het kerkgebouw. De volgende dag had hij mij opgehaald en hij begon gelijk tegen mij te praten. Hij zei dat ik niet bang voor hem hoefde te zijn en dat ik hem “Daddy” kon noemen. Ik begon hem “Daddy” te noemen en na een tijdje noemde ik hem “papa”. In het begin was hij als een vader voor me. Ik had vertrouwen in hem als mijn voorganger, apostel en geestelijke vader. Ik ging naar alle diensten en bezocht de jeugdgroepactiviteiten.
Ik heb mijn persoonlijke problemen aan hem toevertrouwd. Ik heb hem verteld over mijn pijn in verband met de afwezigheid van mijn vader. Hij heeft gezegd dat hij zelf voor mij zal zorgen als een vader. Voordat ik seks met [verdachte] heb gehad, heeft hij mij vaak gekust en betast. Dit vond plaats in de auto. Ik kan zeggen dat het vaak was omdat hij mij elke dag kwam ophalen om naar het gebouw (het gerecht begrijpt: het kerkgebouw) te gaan. Het waren tongzoenen. Hij betastte mij ook aan mijn borsten en aan mijn vagina. Ik was toen negentien jaar oud. De eerste keer zei ik dat hij mij niet moest aanraken, maar hij stopte niet en ging gewoon door. Hij zei: “God vergeeft, maak je geen zorgen.” De eerste keer dat we seks met elkaar hadden was op de dag dat mijn nicht meedeed aan de Miss Curaçaoverkiezing. Dat was in 2013, toen ik 20 jaar oud was. Nadat ik bij [verdachte] in de auto was gestapt toen hij mij had opgehaald bij de missverkiezing heeft hij op de parkeerplaats bij Zuikertuintje mijn kleding uitgetrokken en zijn broek. Hij trok mij naar zich toe en begon mij te kussen. Daarna heeft hij zijn penis in mijn vagina gestopt.
Het klopt dat de relatie tussen mij en [verdachte] ongeveer 2 a 3 jaar heeft geduurd.
Ik heb het gesprek tussen mij, mijn moeder, pastor [pastor], [verdachte] en [echtgenoot verdachte] zelf opgenomen met mijn telefoon om bewijs te hebben. De telefoon zat gedurende de gehele opname in mijn tas.
18. ( (ordner 05, 1e aanvullend eindrelaas II, p. 16-17),
Het proces-verbaal van vastlegging van opgenomen gesprek, opgemaakt en op 2 april 2016 gesloten en ondertekend door [slachtoffer 10], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 22 februari 2016 leverde de vrouw [slachtoffer 1] een heimelijk opgenomen gesprek aan dat zij van [slachtoffer 7] had ontvangen. Het originele geluidsfragment is opgenomen op een Cd-rom die gevoegd is in het dossier van het onderzoek “Followers”.
19. ( (ordner 03, p. 1026)
Het proces-verbaal van bevinding, nummer 2016041215.00Bev, opgemaakt en op 12 april 2016 gesloten en ondertekend door E.J. Riedel, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 12 april 2016 werd ik naar een adres gestuurd om een geluidsfragment van de vrouw [slachtoffer 7] in beslag te nemen. Op het adres aangekomen werd mij gezegd dat het fragment op een Usb-stick was opgeslagen. Ik heb de Usb-stick voor verder onderzoek in beslag genomen.
20. ( (ordner 10, 3e aanvullend eindrelaas II, p. 188-189)
Het proces-verbaal van bevinding, opgemaakt en op 4 mei 2017 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaela-Simmons, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Bij het beluisteren van het gesprek dat op de Usb-stick stond die op 12 april 2016 in beslag genomen was (zie proces-verbaal 2016041215.00Bev) bleek dit hetzelfde te zijn als het gesprek dat op 22 februari 2016 onder [slachtoffer 1] in beslag genomen was en dat op een Cd-rom is gezet.
21. ( (ordner 10, 3e aanvullend eindrelaas II, p. 130-131)
Het proces-verbaal van bevinding met bijlage, opgemaakt en op 29 april 2017 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaela-Simmons, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 22 februari 2016 overhandigde [slachtoffer 1] een heimelijk opgenomen gesprek aan mij verbalisant dat zij had veilig gesteld op een Usb-stick. Het originele geluidsfragment is opgenomen op een Cd-rom. Het gesprek is uitgewerkt. Bij dit proces-verbaal wordt de uitwerking van het gesprek in zijn geheel bijgevoegd.
Met [bijnaam] wordt [slachtoffer 7] bedoeld.
Met [bijnaam 2] wordt [echtgenoot verdachte] bedoeld.
Met [naam] word [pastoor] bedoeld.
Met [verdachte] wordt de verdachte [verdachte] bedoeld.
22. ( (ordner 10, 3e aanvullend eindrelaas II, p. 132)
Het als bijlage bij het hiervoor onder 15. bedoelde proces-verbaal, voor zover inhoudende:
“[verdachte]: Ik erken dat ik een fout heb gemaakt. Er hebben inderdaad onzedelijke daden tussen mij en [slachtoffer 7] plaatsgevonden.”
23. ( (ordner 03, p 918 t/m 924)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 5 juli 2016 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaela-Simmons en C. van Tijs, voor zover inhoudende als de op 5 juli 2016 afgelegde verklaring van [getuige 1]:
Opmerking verbalisanten: de getuige werd geconfronteerd met een gedeelte van de inbeslaggenomen audio-opname.
U laat mij een audio-opname horen. Ik kan mij dat gesprek herinneren. Bij dat gesprek waren [slachtoffer 7], apostel [verdachte], profeta [echtgenoot verdachte], de moeder van [slachtoffer 7] en ik aanwezig. Dit gesprek ging over de seksuele relatie tussen apostel [verdachte] en [slachtoffer 7]. Tijdens dit gesprek heeft [verdachte] bevestigd dat hij een seksuele relatie had met [slachtoffer 7].
Feiten B
Ten aanzien van [slachtoffer 1]
24. ( (ordner 01, p. 297 t/m 304)
Het proces-verbaal van aangifte, met bijlage, proces-verbaalnummer 22.02.2016.09:00, opgemaakt en op 5 maart 2016 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaela-Simmons, voor zover inhoudende als de op 22 februari 2016 afgelegde verklaring van [slachtoffer 1]:
Ik ben geboren op [geboortedatum] 1994. Ik ben vandaag gekomen om aangifte te doen tegen de man genaamd [verdachte], bijgenaamd [verdachte] en voorganger van de kerkgemeenschap [stichting]. Toen mijn ouders problemen met elkaar kregen, ging ik in de weekenden bij [verdachte] thuis logeren. [verdachte] en mijn vader waren goede vrienden. [verdachte] haalde mij af en toe ook op van school. Hij streelde dan mijn dijbenen en zei dat “daddy” van me hield. Dit deed hij meer dan 1 keer per week. Ik had verschillende keren tegen mijn ouders gezegd dat ik niet naar de woning van [verdachte] wilde gaan, maar mijn vader zei dat het beter was dat ik naar [verdachte] ging omdat hij een vertrouwenspersoon was. Ik herinner me een nacht waarin [verdachte] de deur van de slaapkamer waarin ik samen met zijn oudste dochter sliep, opende. Hij begon mij bij mijn benen aan te raken. Daarna schoof hij zijn handen langzaam naar boven richting mijn vagina. Toen ik wakker werd, had [verdachte] zijn vinger voor zijn mond gezet om mij te zeggen dat ik stil moest blijven. Ik had niets tegen [verdachte] gezegd. Ik dacht dat niemand mij zou geloven, want ik was nog maar een klein kind. Ook was [verdachte] een goede vriend van mijn vader. Als ik in zijn huis verbleef, maakte [verdachte] mij wakker en dan moest ik naar de keuken of naar de badkamer, zodat hij mij kon aanraken aan mijn borsten en mijn vagina. Ik herinner me een keer dat iedereen aan het slapen was. Hij maakte me wakker en bracht me naar de keuken. Hij tilde mij op het aanrecht. [verdachte] begon aan mijn borsten te zuigen en hij stak zijn hand aan de zijkant in mijn onderbroek. [verdachte] bleef mijn clitoris strelen en daarna stopte hij zijn vinger in mijn vagina. Hij liet mij ook zijn penis zien. Ik zag dat hij een stijve penis had. Ik zat in de 6e klas van het Fransiscus College toen [verdachte] mij voor het eerst probeerde te penetreren. Het lukte toen niet., maar daarna hebben wij op verschillende plaatsen een intieme relatie gehad. Soms gebruikte hij condooms, soms niet. Als hij in mij klaar kwam ging hij naar de apotheek en bracht mij een pilletje. In het begin wilde ik niet. Later stribbelde ik niet meer tegen omdat hij mij altijd vertelde dat ik hem toebehoorde. Ik geloofde hem.
Hij was mijn pastor en hij was voor mij een tweede vader. Op 18 februari 2016 ontmoette ik mijn vader bij een tankstation. Hij deed alsof ik een vreemde voor hem was. Dat vond ik heel erg. Daarna besloot ik om hem een app te sturen. Ik heb die app ook naar mijn moeder gestuurd. Ik overhandig u een kopie van de app die ik gestuurd heb.
25. ( (ordner 01, p. 311 t/m 333)
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster, met bijlagen, opgemaakt en op 21 maart 2016 gesloten en ondertekend door I. van den Tol en H.S. Velthuis, voor zover inhoudende als de op 21 maart 2016 afgelegde verklaring van [slachtoffer 1]:
Toen ik bij [verdachte] ging logeren, woonde hij aan de [adres]. De eerste keer dat [verdachte] iets op seksueel gebied bij mij probeerde, was toen ik samen met zijn oudste dochter op haar kamer sliep. Hij kwam binnen. Ik sliep op mijn buik. Hij raakte met zijn handen mijn rechterbeen aan en ging via mijn benen naar boven. Via de achterkant raakte hij over mijn nachtkleding mijn vagina aan, bij mijn grote schaamlippen. Ik werd wakker en keek hem aan. Hij deed zijn vinger voor zijn eigen mond. Ik begreep dat ik toen stil moest zijn. De volgende dag zei [verdachte] dat ik er met niemand over mocht praten. Elk weekend dat ik bij [verdachte] thuis sliep, ging hij mij aanraken. Elke week dat ik bij [verdachte] logeerde, gebeurde er iets meer. Ik weet zeker dat ik al 12 jaar oud toen ik voor het eerst op zijn penis moest zuigen. Dat weet ik omdat ik net mijn eerste menstruatie had gehad. Dat was in april van het jaar dat ik 12 jaar werd (het gerecht begrijpt: april 2006). [verdachte] maakte mij die dag wakker om met hem naar de keuken te gaan. Hij zei tegen mij dat ik lekker was, dat hij van mij hield en daarna begon hij mij aan te raken. Hij raakte mijn borsten, mijn billen en mijn vagina aan. Hij deed dat over mijn kleren heen. Daarna trok hij mijn shirt omhoog en begon aan mijn borsten te zuigen. Hij kuste mij op de mond en stopte zijn tong in mijn mond. Daarna stopte hij zijn hand in zijn boxershort, haalde zijn penis eruit en toonde die aan mij. Hij zei tegen mij dat ik zijn penis moest zuigen. Ik stak zijn penis in mijn mond. Toen ik twaalf of dertien jaar oud was, dat was na de keer dat ik op zijn penis moest zuigen, stopte hij zijn vinger in mijn vagina. Hij haalde zijn vinger eruit en deed hem weer naar binnen. [verdachte] had tegen mij gezegd dat ik het aan niemand mocht vertellen.
Ik herinner mij dat ik in de 6e klas van de basisschool zat toen [verdachte] voor het eerst, in de keuken, met zijn penis in mijn vagina probeerde te komen. Het deed zo’n pijn dat ik moest huilen. In de eerste aangifte is niet alles in de juiste volgorde opgenomen. Voordat ik bij [verdachte] ging wonen (het gerecht begrijpt: rond april 2013) hebben wij veel keer seksuele gemeenschap gehad. Het gebeurde ongeveer drie keer per maand. Wij hadden seks bij hem thuis, bij mij thuis of in de auto. [verdachte] had in die tijd een witte auto, ik hoorde wel eens de naam Equinox noemen. Later had hij een zwarte Suzuki. Op playa Canoa hebben we meerdere keren seks gehad. [verdachte] begon dan in de auto over seks te praten en begon mij lichaam te betasten. Hij betastte mijn borsten en mijn vagina. Hij vroeg mij om zijn borst te zuigen of er mee te spelen. Hij vroeg mij om zijn penis aan te raken. Daarna kleedden we ons uit. Soms lukte het hem niet om zijn penis in mijn vagina te doen en dan had hij vaseline bij zich. Hij smeerde dit dan op zijn penis en op mijn vagina. Als hij klaar was gekomen dan pakte hij een soort babydoekjes uit het dashboardkastje van de auto en maakten wij ons schoon. Na de scheiding van mijn vader en moeder heeft hij zijn penis ook wel eens in mijn kont gestopt.
Dat was bij mij thuis, na de scheiding van mijn ouders. Mijn broer werkte toen bij mijn opa. Hij repareerde daar auto’s. [verdachte] heeft ook aan mijn vagina gelikt.
Voordat ik 18 jaar werd bestond de seks met [verdachte] uit pijpen, borst zuigen, penetratie vaginaal en anaal. Het klopt dat [verdachte], als hij in mij klaargekomen was, naar de apotheek ging en mij dan een klein wit pilletje gaf. Doordat hij mij verteld had dat hij van me hield dacht ik dat het normaal was dat je seks met elkaar zou hebben.
Omdat er toen een vertrouwensband was en mijn vader hem ook vertrouwde, dacht ik dat het normaal was wat er gebeurde. Al vanaf de eerste keren dat hij mij aanraakte zei hij dat ik van hem was. Ik denk dat ik 16 of 17 jaar was toen ik verliefd werd op [verdachte]. Een paar maanden voor ik 21 jaar oud werd, heb ik voor de laatste keer seks gehad met [verdachte]. Sinds augustus 2015 heb ik verkering met [persoon]. Hij had me gevraagd of er iets met mij was. Dit was op de dag dat we voor het eerst seks met elkaar hadden. Dat was voor mij moeilijk door alles wat er gebeurd was. Ik begon te huilen.
26. ( (ordner 04, p. 159-163)
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster, opgemaakt en op 28 september 2016 gesloten en ondertekend door E. Raphaella –Simmons, voor zover inhoudende als de op 24 september 2016 afgelegde verklaring [slachoffer 1]:
Ik ging door met de seks met [verdachte], omdat ik het gevoel had gekregen dat het verplicht was om seks met hem te hebben, want hij was mijn vader. Ik zag hem als een vaderfiguur. Als ik weigerde, begon [verdachte] mij anders te behandelen. Een voorbeeld hiervan is dat als hij thuis kwam, hij iedereen groette behalve mij. Of soms zei hij dat hij niet meer van me hield. Daarom ging ik ermee door. Ik wilde niet dat [verdachte], die ik als een vaderfiguur zag, boos op mij zou worden. Op een gegeven moment voelde ik dat [verdachte] meer mijn vader was dan mijn echte vader.
Toen ik 16 jaar oud was, had ik seks met een jongen bijgenaamd [bijnaam]. Ik ben er zeker van dat ik 16 jaar oud was, want het was op mijn verjaardag gebeurd. Toen ik seksuele gemeenschap met [persoon] had gehouden, had [verdachte] mij al ontmaagd.
27. ( (ordner 05, getuigenverhoren, G01-08)
Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm opgemaakt op 6 februari 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [slachoffer 1]:
[verdachte] was als een tweede vader voor mij. Op bepaalde momenten besprak ik vertrouwelijke dingen met [verdachte]. Wij bespraken hoe ik me voelde tijdens de scheiding van mijn ouders. Toen de kerkgemeenschap werd opgericht waren wij een van de eerste mensen die lid werden. Ik bezocht de kerkdiensten en was lid van de jeugdgroep. Het WhatsApp-bericht van 18 februari 2016 dat is aangetroffen in mijn mobiele telefoon heb ik gestuurd naar mijn vader, moeder en broer. Mijn klasgenoot [klasgenoot] stond er bij toen ik het bericht verstuurde.
28. ( (ordner 011, 5e aanvullend eindrelaas II, p. 52-53)
Het proces-verbaal van bevinding vertaling WhatsApp-berichten, met bijlage, opgemaakt en op 30 mei 2017 gesloten en ondertekend door CH.P. van Thijs, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
De bij het proces-verbaal van aangifte door [slachoffer 1], proces-verbaalnummer 22.02.2016.09:00, gevoegde WhatsApp-berichten zijn door een tolk van het openbaar ministerie vertaald. De vertaling is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
29. ( (ordner 011, 5e aanvullend eindrelaas II, p. 54-56)
Het als bijlage bij het hiervoor onder 27. bedoelde proces-verbaal gevoegde geschrift, voor zover inhoudende:
Goedemorgen, nadat ik zag hoe u mij groette en is mijn dag helemaal veranderd. Mijn blijdschap is verdriet geworden van hoe een vader met zijn kind om kan gaan. Ik heb de waarheid verborgen zodat anderen niet in een slecht daglicht zouden komen te staan, maar ik heb gemerkt dat dit mij helemaal niet helpt. Laat me wat duidelijker zijn. Ik ben verkracht door papa’s eigen vriend/apostel zoals jullie elkaar noemen. Als hij zijn behoefte wil bevredigen, belt hij je op en zegt dat hij je dochter op school voor je gaat halen. Onschuldige ik ging tijdens de weekenden daar verblijven en op en gegeven moment heeft hij mij één van die keren betast. De persoon die het deed zei tegen mij dat ik het aan niemand mocht vertellen en om het geheim te houden. Op mijn zestiende heb ik seks gehad met [persoon] en ik heb dat bewust gedaan, want ik wilde het niet meer doen met iemand die zoveel ouder was als ik.
30. ( (ordner 01, p. 427)
Een geschrift, te weten een Schoolverklaring d.d. 9 september 2016, ondertekend door de directeur van het sint Fransiscus College, J. Reenis-Brute, voor zover inhoudende:
[slachoffer 1] heeft het Sint Franciscus College als leerling bezocht gedurende de
periode 2000-2008. Zij heeft de school afgerond in het schooljaar 2007-2008.
31. ( (ordner 01, p. 382-392)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 21 april 2016 gesloten en ondertekend door O.J. Rondei en O.A. Sanches voor zover inhoudende als de verklaring van [vader van slachtoffer 1]:
Ik ben pastor in de kerk van [verdachte]. Door leden van de kerk word ik pastor [bijnaam] genoemd. Ik ben de vader van [broer van slachtoffer 1] en [slachoffer 1]. Ongeveer 6 weken geleden kwam ik mijn dochter [slachtoffer 1] tegen bij een benzinestation. Ik heb haar gegroet. Later op de dag kreeg ik een WhatsApp-bericht van haar waarin stond dat papa apostel haar had verkracht.
32. ( (ordner 01, p.393-406)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 26 april 2016 gesloten en ondertekend door O.J. Rondei en O.A. Sanches voor zover inhoudende als de verklaring van [vader van slachtoffer 1]:
U confronteert mij met de volgende verklaring van mijn dochter [slachtoffer 1]: “Mijn vader en moeder hadden problemen met elkaar en [verdachte] en mijn vader waren goede vrienden. Vandaar dat ik de weekenden bij [verdachte] mocht doorbrengen. Ik sliep dan bij de oudste dochter van [verdachte] op de kamer.” Ja, het is waar. Het klopt ook dat [verdachte] [slachtoffer 1] wel eens van school ophaalde. Ik kon het zelf niet doen, want ik was bezig met mijn werk.
33. ( (ordner 01, p. 360365)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 10 maart 2016 gesloten en ondertekend door E. Raphaella –Simmons, voor zover inhoudende als de verklaring van de getuige [moeder slachtoffer 1]:
Ik ben de moeder van [slachtoffer 1]. De vader van [slachtoffer 1] is [ vader van slachoffer 1]. Ik ben met hem getrouwd geweest. In februari 2016 reed ik in de ochtenduren samen met mijn dochter [slachtoffer 1] naar een benzinestation.
Daar aangekomen zagen we de vader van [slachtoffer 1]. Hij groette [slachtoffer 1] op een afstand en draaide zich om. Later die dag heeft [slachtoffer 1] mij verteld dat ze haar vader een WhatsApp-bericht heeft gestuurd.
34. ( (ordner 01, p. 366-369)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 5 april 2016 gesloten en ondertekend door E. Raphaella –Simmons, voor zover inhoudende als de verklaring van de getuige [moeder slachtoffer 1]:
Op 8 maart 2008 ben ik weggegaan van de woning waar ik woonde toen ik nog getrouwd was met [ vader slachoffer 1]. Voor die datum ging onze dochter [slachtoffer 1] af en toe bij [verdachte] logeren.
35. ( (ordner 04, 176-178)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 11 oktober 2016 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaella –Simmons, voor zover inhoudende als de verklaring van de getuige [moeder slachtoffer 1]:
U zegt mij dat ik eerder heb verklaard dat [slachtoffer 1] af en toe bij [verdachte] ging logeren voordat ik van huis weg ben gegaan. U vraagt mij wat ik daarmee bedoelde. Destijds ging [slachtoffer 1] af en toe in de weekeinden bij [verdachte] logeren. [verdachte] heeft [slachtoffer 1] ook wel eens opgehaald van school.
36. ( (ordner 05, aanvullend eindrelaas II, p. 46-51)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 19 mei 2016 gesloten en ondertekend door J.W. Roskam en A.M.G. van der Wegen, voor zover inhoudende als de verklaring van de getuige [broer van slachoffer 1]:
Ik heb een zus genaamd [slachtoffer 1]. Het klopt dat ik mijn opa hielp om auto’s te repareren. Dat heb ik gedaan tot het moment dat ik ben weggegaan naar Nederland. Ik heb van [slachtoffer 1] een bericht aan mijn vader ontvangen op mijn mobiele telefoon waarin stond dat [verdachte] haar meerdere keren had verkracht.
37. ( (ordner 06, p. 91-92)
Het proces-verbaal van bevinding Boarder management System (BMS), met bijlage, opgemaakt en op 13 december 2016 gesloten en ondertekend door CH.P. van Thijs, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Uit het verrichte onderzoek door de Infodesk in het Boarder management System bleek dat [ broer slachoffer 1] op 21 mei 2011 vanuit Curaçao naar Nederland is vertrokken en op 16 oktober 2010 terug kwam vanuit Nederland naar Curaçao.
38. ( (ordner 04, p. 25-26)
Een geschrift, te weten een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 1 december 2009 waarin de echtscheiding wordt uitgesproken tussen de ouders van de aangeefster [slachoffer 1].
39. ( (ordner 01, p. 341-344)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 17 maart 2016 gesloten en ondertekend door O.A. Sanchez en Ch.P. van Thijs, voor zover inhoudende als de verklaring van de getuige [getuige]:
Ik ben de vriend van [slachtoffer 1]. Wij hebben ongeveer zes of zeven maanden een liefdesrelatie. Wij hebben ook seks met elkaar.
Voor mij opmerkelijk was dat [slachtoffer 1] begon te huilen toen wij bezig waren met de seks en dat zij gespannen bleef. Ik heb haar gevraagd waarom zij moest huilen. Eind 2015 heeft ze me verteld dat ze eerder gedwongen werd om een seksuele relatie te houden.
40. ( (ordner 05, getuigenverhoren, G06-02)
Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm opgemaakt op 11 januari 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige]:
Ik heb [slachtoffer 1] leren kennen bij de MBO verpleegkunde opleiding op Curaçao. Het klopt dat [slachtoffer 1] het hele verhaal over het misbruik door [verdachte] in haar telefoon heeft getypt en via WhatsApp aan haar vader, moeder en broer heeft gestuurd op de ochtend dat zij eerder haar vader had ontmoet bij een tankstation. Toen zij dat deed, stond ik naast haar en zag haar tikken. Zij heeft dat op school getypt. Dat was op één dag. Het heeft best lang geduurd omdat zij steeds typte en huilde.
Ten aanzien van [slachtoffer 4]
41. ( (ordner 02, p. 492 t/m 498)
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt en op 21 maart 2016 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaela-Simmons, voor zover inhoudende als de op 9 maart 2016 (opmerking gerecht: zie proces-verbaal van correctie, map 05, 3e aanvullend eindrelaas, p. 39-40) afgelegde verklaring van [ moeder slachtoffer 4]:
Toen ik in 2012 met mijn dochter [slachtoffer 4] op Curaçao kwam wonen hadden wij nog geen vaste woonplaats. Omdat wij nog geen vaste woonplaats hadden heeft [verdachte] aangeboden dat [slachtoffer 4] bij zijn familie kon blijven. [slachtoffer 4] heeft toen een tijdje twee tot drie keer per week bij [verdachte] en zijn familie gelogeerd.
42. ( (ordner 02, p. 499 t/m 504)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 22 maart 2016 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaela-Simmons, voor zover inhoudende als de op 9 maart 2016 afgelegde verklaring van [slachtoffer 4]:
Ik ben geboren op 13 januari 2000. In april 2012 kwam ik met mijn moeder op Curaçao wonen. Ik bezocht daar de kerk genaamd [stichting] waarvan [verdachte] apostel was. Omdat ons huis nog niet klaar was, logeerde ik de eerste drie maanden twee tot drie keer per week bij [verdachte]. Bijna elke dag vroeg [verdachte] mij om hem te omhelzen.
Hij zei dan tegen mij om daddy te komen omhelzen. Ik deed dat ook want hij was mijn pastoor en ik sliep in zijn huis. Hij omhelsde mij op een overdreven manier. Hiermee bedoel ik dat hij mijn lichaam met zijn handen streelde en aan mijn billen kwam. Ik voelde mij dan niet op mijn gemak. Meestal als hij dat deed, was iedereen aan het slapen. Ik heb dat toen aan niemand verteld. Wie zou zoiets geloven dacht ik. [verdachte] begon me ook te vragen of ik wel eens met mezelf speelde en of ik als ik aan het douchen ben weleens aan mezelf zat. Volgens mij bedoelde hij of ik mezelf (het gerecht begrijpt: seksueel) bevredigde. Hij zei tegen mij om open te zijn, dat hij een vader is. Toen ik 13 jaar oud was heeft hij een keer tegen mij gezegd dat ik er goed uitzie.
43. ( (ordner 05, getuigenverhoren, G02-02)
Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm opgemaakt op [geboortedatum] 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [slachtoffer 4]:
Gedurende de drie maanden dat ik in zijn woning logeerde omhelsde en streelde [verdachte] mij bijna dagelijks over mijn lichaam. Hij streelde dan met zijn handen mijn rug en mijn billen. [verdachte] was iemand die veel macht had. Hij besliste veel over de kerk.
44. ( (ordner 06, p. 85-86)
Het proces-verbaal van bevinding Boarder management System (BMS), met bijlage, opgemaakt en op 13 december 2016 gesloten en ondertekend door CH.P. van Thijs, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Uit het verrichte onderzoek door de Infodesk in het Boarder management System bleek dat [slachtoffer 4] op 17 april 2012 naar Curaçao is gekomen.
Ten aanzien van [slachtoffer 5]
45. ( (ordner 03, p 951 t/m 958)
Het proces-verbaal van verhoor aangever, opgemaakt en op 3 mei 2016 gesloten en ondertekend door I. van den Tol en M. Boer-Hoek, voor zover inhoudende als de op 3 mei 2016 afgelegde verklaring van [slachtoffer 5]:
Ik ben geboren op 11 januari 1993. Ik ken [verdachte] van de kerk genaamd [stichting] van Curaçao. Hij was daar het hoofd van. In 2012 ben ik naar die kerk gegaan. Mijn ouders waren toen net gescheiden en ik had geen goede relatie met mijn vader. [verdachte] wilde dat ik hem vader noemde. Dat wilde ik eerst niet, maar toen ik hem vertrouwde ben ik hem wel vader gaan noemen. We hadden hele goede gesprekken met elkaar. Hij vertelde mij vertrouwelijke dingen en ik hem ook. Mijn ouders interesseren zich niet voor mij, maar van [verdachte] kreeg ik die interesse wel. In oktober 2013 heeft hij mij gedwongen tot het hebben van seks met hem bij een strand genaamd Boca Sami. Ik zat naast hem in een zwarte auto. Hij zou mij naar huis brengen, maar hij wilde met mij praten en daarom reed hij naar het strand. Het was in de avond rond 01:00 uur. Toen we geparkeerd stonden omhelsde [verdachte] mij en legde een arm om mijn schouder. Dat deed hij wel vaker. Ik zat nog steeds naast hem. Hierna begon hij mijn borsten aan te raken en mijn buik. Hij raakte mijn borsten over mijn kleding aan. Vervolgens trok hij mijn broek naar beneden. Hij kwam vanaf zijn plek naar mij toe en ging op mij liggen.
Hij kuste mij. Hij deed toen ook mijn onderbroek naar beneden en hij had ook zijn broek naar beneden getrokken. Hierna stak hij zijn penis in mijn vagina. Hij lag met zijn volle gewicht op mij. Ik kon geen kant op. Toen hij klaar was met het penetreren van mijn vagina ging hij weer op zijn plek zitten. Hij heeft mij vastgepakt, trok mij naar hem toe en zette mij op zijn schoot. Hij duwde mijn hoofd naar beneden. Hij zei dat ik moest zuigen. Ik heb toen zijn penis in mijn mond gedaan.
Toen hij mij naar huis had gebracht zei hij dat ik het tegen niemand mocht vertellen. De volgende morgen heeft [verdachte] mij geld gegeven om de morning after pil te kopen.
46. ( (ordner 05, getuigenverhoren, G15-04)
Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm opgemaakt op 10 mei 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [slachtoffer 5]:
Ik ging elke dag naar de kerk van [verdachte]. Ik bezocht de jeugdgroepactiviteiten. [verdachte] betekende heel veel voor me. We hadden veel persoonlijke gesprekken over mijn gevoelens en mijn emotionele behoeftes. Hij was van al mijn problemen op de hoogte. Ik had aandacht nodig van een vaderfiguur. Hij heeft me laten denken dat hij mij lief had als een vader zijn dochter. Nadat ik niet meer naar de kerk ging, bleef [verdachte] mij constant bellen om te zeggen dat ik niets moest vertellen. Hij zei geregeld tegen mij dat ik van hem was en van niemand anders. Het klopt dat ik heb meegedaan aan het project van Bos di Hubentut genaamd: “Ku ki drechi bo ta maltrata mi” (Wie geeft je het recht om mij te mishandelen). Mijn foto stond op een billboard van dit project. Het klopt dat ik daar met [persoon] naartoe ben gereden. Dat was na het incident in de auto met Or[verdachte].
Ik heb hem gevraagd: “waarom volwassenen misbruik maken van kinderen en zij willen niet. Rijdt naar een strand en doet met kinderen wat ze niet willen”.
47. ( (ordner 03, p. 1000-1004)
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt en op 31 augustus 2016 gesloten en ondertekend door CH.P. van Thijs en L.A. Kramers-Anastatia, voor zover inhoudende als de verklaring van [getuige]:
Ik had een liefdesrelatie met de moeder van [slachtoffer 5]. Op een dag kwam ik thuis en zag [slachtoffer 5] in haar slaapkamer met de rug tegen de muur zitten op de grond. Ik vroeg haar hoe het ging, maar ze gaf geen antwoord. Ze zat met opgetrokken benen en haar hoofd hing tussen haar borst en knieën. Ze vroeg aan mij: “waarom volwassenen misbruik maken van kinderen en zij willen niet”. Ik vroeg haar wat ze bedoelde. [slachtoffer 5] vroeg me om samen met haar naar een billboard met een foto van haar ter hoogte van landhuis Habaai te rijden. Daar aangekomen zei [slachtoffer 5]: “waarom volwassenen misbruik maken van kinderen en zij willen niet. Rijdt naar een strand en doet met kinderen wat ze niet willen”. Een paar dagen voordat ik [slachtoffer 5] in haar slaapkamer had aangetroffen, had ze me verteld dat ze naar een kerkgemeenschap ging.
Ten aanzien van [slachtoffer 8]
48. ( (ordner 03, p. 784 t/m 793)
Het proces-verbaal van verhoor, opgemaakt en op 4 april 2016 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaela-Simmons, voor zover inhoudende als de op 12 maart 2016 afgelegde verklaring van [slachtoffer 8]:
Ik ben geboren op [geboortedatum] 1990. In 2008 begon ik de kerk [stiching] (Gerecht: in Curaçao) te bezoeken. Ik had toen emotionele problemen. Toen ik 19 jaar oud was viel ik in een depressie. Ik kreeg steun van [verdachte] en zijn vrouw. Ik bezocht alle activiteiten van de kerk. Voor [verdachte] moest de kerk mijn familie worden.
Eind juni 2009 begon [verdachte] op enig moment mijn dijen te strelen. Een andere keer kreeg ik van hem een klap op mijn billen toen ik in de auto naar achter sprong. Dat verbaasde me, want dat had ik nooit verwacht van [verdachte] die ik als een vaderfiguur zag en die ook een pastoor was.
Een andere dag kwam [verdachte] mij een keer ophalen in een zwarte SUV van het merk Suzuki XL-7 om boten te bezichtigen bij Jan Sofat. Eenmaal daar begon hij in de auto mijn benen te strelen en voordat ik het besefte had [verdachte] mijn kleren uitgetrokken en lag hij bovenop mij. Ik accepteerde het, want hij gaf mij de liefde van een vader. Hij zei tegen mij dat het zijn woord tegen het mijne zou zijn als ik het aan iemand zou vertellen. Na die keer bleef [verdachte] mij bellen en droeg hij mij op hem op bepaalde plekken te ontmoeten. Ik had toen al mijn eigen auto. Ik had het gevoel dat ik verplicht was om te gaan want anders werd hij boos. [verdachte] belde en ik ging. Het werd een soort automatisme. Dat was in de periode 2009 tot begin 2014. [verdachte] en ik hebben seksuele relaties gehad op verschillende plekken, zoals bij de vissershaven in de buurt van Parera, bij de Noordkant en bij de hotels Trupiaal Inn en Howard Johnson. Ook hebben we een seksuele relatie gehad bij hem thuis. We gebruikten geen voorbehoedsmiddelen. Wel gebruikte ik af en toe de morning after pil. Die gaf [verdachte] aan mij, of hij gaf mij geld om het zelf te gaan kopen. Gedurende de periode dat ik een relatie met hem had ben ik vijf keer zwanger van hem geweest. Ik moest de zwangerschappen van hem beëindigen. Hij gaf mij hiervoor geld en zette mij af bij een dokter.
49. ( (ordner 05, getuigenverhoren, G13-06)
Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm opgemaakt op 25 januari 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [slachtoffer 8]:
Ik zag [verdachte] als een vader, een persoon die ik kon vertrouwen en een persoon die van mij hield. De gesprekken die ik met [verdachte] had gingen eerst over wat God voor je kon betekenen, hoe God je kan helpen en wat de kerkgemeenschap voor je kan doen. Later ging het vooral over hoe [verdachte] je kon helpen. Toen begon hij dubbelzinnige grapjes te maken. Hij vertelde wat hij van mij verwachtte, dat ik loyaal moest zijn aan de kerk en aan hem. Hij maakte opmerkingen over mijn billen. Hij zei dat ik mooie billen had. Het tweede en derde jaar dat ik in de kerk kwam bezocht ik de kerk bijna iedere dag. Ik bezocht de jeugdgroepactiviteiten.
De keer dat ik bij hem in de zwarte SUV zat om boten te gaan bezichtigen bij Jan Sofat begon hij, nadat hij mijn kleren had uitgetrokken, mijn gezicht te kussen en hij stopte zijn penis in mijn vagina.
50. ( (ordner 03, p. 794 t/m 796)
Het proces-verbaal van verhoor, opgemaakt en op 28 mei 2016 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaela-Simmons, voor zover inhoudende als de op 28 mei 2016 afgelegde verklaring van [slachtoffer 8]:
Voor het beëindigen van de zwangerschappen ben ik onder meer naar dokter Boersema gegaan. Op zijn kantoor moest ik een pil inslikken en ik heb twee pillen meegekregen die ik thuis in mijn vagina moest plaatsen. [verdachte] besliste dat hij een kamer bij het Veneto Hotel zou huren, zodat ik het daar kon doen.
51. ( (ordner 11, 5e aanvullend eindrelaas III, p. 82)
Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring d.d. 31 mei 2017 van A.A. Boersma, MD PhD, voor zover inhoudende:
Mevrouw [slachtoffer 8] is op 27 maart 2012 langs geweest met het verzoek tot afbreken van een zwangerschap.
52. ( (ordner 05, 3e aanvullend eindrelaas II, p. 72)
Een geschrift, te weten een brief van [manager], hotelmanager van [hotel], voor zover inhoudende:
We have in our records that [slachtoffer 8] was a guest in our hotel from March 28, 2012 to march 29, 2012.
53. ( (ordner 05, 3e aanvullend eindrelaas II, p. 77 t/m 79)
Een proces-verbaal van plaatsaanwijzing, opgemaakt en op 1 november 2016 gesloten en ondertekend door E.R. Raphaela-Simmons en R.V. Martina, voor zover inhoudende als het relaas van de verbalisanten:
Wij hebben in bijzijn van [slachtoffer 8] een plaatsaanwijzing gehouden. Wij zijn geweest naar verschillende plaatsen waar [verdachte] met haar is geweest. Een van die plekken is Piskadera.
Ten aanzien van [slachtoffer 9]
54. ( (ordner 05, getuigenverhoren, G21-02)
Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm opgemaakt op 30 maart 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [slachtoffer 9]:
Ik ben geboren op [geboortedatum] 1986 te Curaçao. Vanaf mei 2015 tot begin maart 2016 ben ik lid geweest van de kerk van [verdachte] (het gerecht begrijpt: te Curaçao). [verdachte] heeft een keer geprobeerd mij te zoenen op mijn mond.
55. ( (ordner 03, p. 935 t/m 940)
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt en op 2 april 2016 gesloten en ondertekend door O.J. Rondei, L. Kramers Anastasia en O.A. Sanche, voor zover inhoudende als de op 2 april 2016 afgelegde verklaring van [slachtoffer 9]:
Na een kerkdienst ging ik soms naar het huis van [verdachte] om spelletjes te spelen met zijn kinderen. Een keer toen [verdachte] in de keuken was riep hij mij op een manier dat ik dacht dat ik hem ergens mee moest helpen. Toen ik naar hem toe ging, probeerde hij mij te zoenen. Ik stapte naar achter, draaide mij om en liep weg. Op dat moment gaf hij mij een klap op mijn billen.
4.4.
Bewijsoverwegingen
Algemene beschouwing met betrekking tot het bewijs
4.4.1.
Aan de verdachte zijn zedendelicten ten laste gelegd. Dit type zaken kenmerkt zich doorgaans door het feit dat slechts twee personen aanwezig zijn geweest tijdens de seksuele handelingen waarvan aangifte is gedaan: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Dit brengt met zich mee dat bij een ontkennende of zwijgende verdachte veelal slechts de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn.
Op grond van het bepaalde in artikel 385, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter echter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige.
Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige beschreven feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal2.. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. In zedenzaken kan een geringe mate van steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer reeds voldoende wettig bewijs van het ten laste gelegde opleveren. Voornoemd uitgangspunt indachtig komt het gerecht tot de volgende overwegingen.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefsters
4.4.2.
De verdediging heeft in het algemeen vraagtekens gesteld bij de betrouwbaarheid van de door de aangeefsters afgelegde verklaringen. Er zou volgens de verdediging mogelijk sprake zijn geweest van ‘collaborative storytelling’ waarbij de aangeefsters met anderen hebben gesproken waardoor het oorspronkelijke verhaal kan zijn veranderd.
Ook zouden de aangeefsters door een derde, met wie één van hen een intieme relatie had, en het openbaar ministerie aangezet zijn tot het (onvrijwillig) doen van aangifte bij de politie. Verder zou bij sommige aangeefsters mogelijk sprake zijn geweest van hervonden herinneringen, aldus telkens de verdediging.
4.4.3.
In 2014 is er in Nederland aangifte gedaan door [slachtoffer 10], twee jaar later gevolgd door de aangiftes van [slachoffer 1], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 7]. Nadat de aanhouding van de verdachte publiekelijk bekend was geworden, zijn ook [slachtoffer 9], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 8] naar de politie gegaan voor het doen van aangifte. Alle aangeefsters zijn lid geweest van de kerkgemeenschap van de verdachte. Zij kennen elkaar. Sommigen van hen zijn familie van elkaar of met elkaar bevriend. Uit de verhoren van de aangeefsters komt naar voren dat zij gedurende de periode dat het gestelde misbruik plaatsvond met niemand over het gebeurde hebben gesproken. Dit was op aandringen van de verdachte, maar kwam ook voort uit gevoelens van verwarring en schaamte en, in sommige gevallen, de angst om niet geloofd te worden. Op de aangeefster [slachtoffer 4] na hebben alle aangeefsters pas relatief kort voor het doen van de aangifte voor het eerst, vaak in intieme kring, dus met familie en/of partner en/of vriend(in), gesproken over het gestelde misbruik. Dat is vanuit menselijk oogpunt begrijpelijk en voor de hand liggend. Min of meer hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat meerdere aangeefsters hebben verklaard dat zij naar aanleiding van de gedane aangiftes door anderen ook naar de politie zijn gestapt.
Het is op zich niet vreemd dat zij zich hierdoor gesterkt voelden om alsnog zelf aangifte te doen. In elk geval is uit het onderzoek ter terechtzitting niet gebleken dat sprake is geweest van een situatie waarin door iemand is getracht om met oneigenlijke middelen belastende verklaringen van de aangeefsters tegen de verdachte te verkrijgen en/of dat de aangeefsters met behulp van anderen de gestelde feiten uit het verleden achteraf, onjuist, hebben gereconstrueerd. Evenmin is gebleken dat de aangiftes in deze zaak aspecten van hervonden herinneringen bevatten. Daarvan is sprake wanneer iemand aangeeft dat hij of zij in het verleden een ingrijpende gebeurtenis heeft meegemaakt met een belangrijke persoonlijke betekenis, dat hij of zij dit enkele jaren in het geheel niet heeft kunnen herinneren, maar dat de herinnering daarna geheel of gedeeltelijk toegankelijk is geworden en door hem of haar als authentiek ervaren wordt. Geen van de aangeefsters heeft dienovereenkomstig verklaard.
Het gerecht concludeert dan ook dat het door de verdediging in het algemeen naar voren gebrachte geen reden vormt voor twijfel aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefsters.
4.4.4.
De verdediging heeft voorts specifieke opmerkingen gemaakt ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen die de aangeefsters [slachoffer 1] en [slachtoffer 5] hebben afgelegd. Volgens de verdediging hebben de beide aangeefsters wisselend, tegenstrijdig en op sommige punten evident in strijd met de waarheid verklaard, zodat die verklaringen niet bruikbaar zijn voor het bewijs.
4.4.5.
Zoals hiervoor onder 4.1.5. al is overwogen heeft aangeefster [slachoffer 1] moeite om de gebeurtenissen in de tijd te plaatsen. Ook constateert het gerecht dat haar herinnering over de juiste volgorde van de gebeurtenissen niet volstrekt helder is. Dat is op zich niet vreemd, gelet op de lange periode die de aangifte bestrijkt waarin zij grotendeels minderjarig was, en doet in de visie van het gerecht daarom niet direct af aan de betrouwbaarheid van de aangifte als geheel. In die aangifte komt de aangeefster authentiek en oprecht over en verklaart zij consistent en redelijk gedetailleerd over de gebeurtenissen. Een aantal details uit haar aangifte, zoals de aanleiding voor het doen daarvan en het verblijf in de woning van de verdachte, vindt bovendien steun in verklaringen van getuigen. Anders dan de verdediging ziet het gerecht dan ook geen aanleiding om haar verklaring als onbetrouwbaar aan te merken. Dit geldt evenzeer voor de verklaring van de aangeefster [slachtoffer 5]. Zij heeft bij herhaling consistent en gedetailleerd verklaard en haar relaas vindt eveneens op onderdelen steun in het dossier. Het gerecht doelt hierbij op de uitlatingen van de aangeefster [slachtoffer 5] over haar medewerking aan het project van Bos di Hubentut genaamd “Ku ki drechi bo ta maltrata mi” (Wie geeft je het recht om mij te mishandelen) in de vorm van een foto van haar op een billboard van dit project en haar opmerking van destijds tegen haar toenmalige stiefvader in de buurt van dit billboard: “Waarom maken volwassenen misbruik van kinderen. Zij willen niet. Rijdt naar een strand en doet met kinderen wat ze niet willen”. De verdediging heeft nog betoogd dat de reconstructie van de gestelde verkrachting in de auto die is uitgevoerd onder leiding van de rechter-commissaris, de conclusie oplevert dat de verklaring van de aangeefster [slachtoffer 5] over wat zich destijds heeft afgespeeld in die auto tussen haar en de verdachte feitelijk onmogelijk en dus onwaar is. Dit is onjuist; een dergelijke conclusie kan niet worden getrokken. Zoals ter zitting al is opgemerkt door het gerecht is de reconstructie uitgevoerd terwijl relevante informatie over de situatie van destijds, zoals de stand van de bestuurdersstoel, ontbrak zodat op dit punt is gewerkt met een aanname. Voorts geldt dat gebruik is gemaakt van een figurant met een van de aangeefster flink afwijkend lichaamsgewicht.
Dit maakt dat de resultaten van de reconstructie niet bruikbaar zijn in het kader van de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster [slachtoffer 5].
4.4.6.
Gezien dit alles, in onderling verband en samenhang bezien, hecht het gerecht geloof aan de verklaringen van de aangeefsters en acht zij die bruikbaar voor het bewijs.
Dwang
4.4.7.
De verdediging heeft in de zaak met parketnummer 500.00119/16 ten aanzien van de feiten 5 (verkrachting van de aangeefster [slachtoffer 5]), 7 (aanranding van de eerbaarheid en verkrachting van de aangeefster [slachtoffer 7]) en 8 (verkrachting van de aangeefster [slachtoffer 8]) betoogd dat de verdachte van deze feiten moet worden vrijgesproken omdat de voor het bewijs van deze feiten vereiste dwang ontbreekt. Al zou er sprake zijn geweest van seksueel contact tussen de verdachte en deze aangeefsters, wat de verdediging betwist, dan heeft dit plaatsgevonden tussen meerderjarige partners met wederzijdse instemming, aldus de raadslieden.
4.4.8.
Het gerecht overweegt wat dit betreft het volgende. De aangeefsters [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] waren allen tussen de 19 en 23 jaar gedurende de ten laste gelegde perioden, dus meerderjarig. Zij hebben alle drie verklaard dat zij zich destijds niet uitdrukkelijk mondeling of fysiek hebben verzet tegen de seksuele contacten met de verdachte. De aangeefster [slachtoffer 7] heeft zelfs verteld dat ze seksueel opgewonden raakte als ze in de nabijheid van de verdachte verkeerde en op enig moment ook verliefd op hem werd. Er is op geen enkel moment door de verdachte geweld gebruikt tegen de aangeefsters of gedreigd met geweld, zodat van dwang in die zin geen sprake is geweest. Naar het oordeel van het gerecht is in alle drie de gevallen echter wel sprake geweest van dwang in de vorm van ‘door andere feitelijkheden dwingen’. Vooropgesteld wordt dat dit zich slechts kan voordoen als de verdachte door die feitelijkheden opzettelijk heeft veroorzaakt dat de aangeefsters de seksuele handelingen tegen hun wil hebben ondergaan. Hiervan kan sprake zijn als de verdachte de aangeefsters in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat zij zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen hebben kunnen verzetten.3.Dit is het geval geweest ten aanzien van de aangeefsters [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8]. Het gerecht licht dit als volgt toe. In de ten laste gelegde periode waren zij alle drie lid van de kerkgemeenschap waarvan de verdachte de oprichter en fulltime organisatorisch en geestelijk leidsman was. Uit de verklaringen in het dossier komt het beeld naar voren van een goed georganiseerde en hechte religieuze gemeenschap met een intense geloofsbeleving en met aan het hoofd de verdachte als charismatisch leider. Ter zitting is een opname getoond van een deel van een kerkdienst onder leiding van de verdachte. Het zojuist geschetste beeld klopt met de, op de opname zichtbare, intensiteit waarmee de verdachte de dienst leidt en het publiek zijn woorden ontvangt. Vanuit zijn hoedanigheid als fulltime kerkleider binnen een dergelijke geloofsgemeenschap is de verdachte bij uitstek degene aan wie de zorg voor de kerkleden is toevertrouwd en draagt hij verantwoordelijkheid voor hun geestelijke en fysieke welzijn. Gelet op dit alles kan het niet anders zijn dan dat de verdachte een groot vertrouwen genoot van de kerkleden. Het is een feit van algemene bekendheid dat uit dit soort vertrouwensrelaties in de regel ook emotionele afhankelijkheidsrelaties voortvloeien. Dit blijkt ook uit de verklaringen van de aangeefsters [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8]. Ze waren allemaal net meerderjarig toen ze lid werden van de kerk van de verdachte en minstens 26 jaar jonger dan hij.
De aangeefsters bezochten de kerkdiensten en ontmoetten de verdachte ook buiten die diensten om. Ze spraken dan onder andere met hem over hun persoonlijke problemen. De aangeefsters hadden geen of moeizaam contact met hun vader en de verdachte vulde die leegte op. De aangeefster [slachtoffer 7] heeft verklaard dat de verdachte expliciet heeft gezegd dat hij voor haar zou zorgen als een vader en dat zij de verdachte ook als zodanig zag.
De andere twee aangeefsters hebben eveneens verklaard dat de verdachte door hen als een vaderfiguur werd gezien. Alle drie vertrouwden ze de verdachte volkomen. Op een gegeven moment nam de verdachte het initiatief om de relatie met deze drie aangeefsters te seksualiseren. Daarmee heeft de verdachte de strafrechtelijke grenzen overschreden. Onder de zojuist geschetste omstandigheden was de kans aanmerkelijk dat zij inmiddels in een zodanige afhankelijkheidsrelatie waren gebracht dat ze zich daardoor, ook als jongvolwassenen, naar redelijke verwachting niet (meer) tegen het seksuele contact met de verdachte konden verzetten en zich dus in een dwangsituatie bevonden. Het ontbreken van instemming is met de dwangsituatie gegeven. De verdachte moet zich destijds hebben gerealiseerd dat die aanmerkelijke kans bestond. Door zijn keuze om het seksuele contact met de drie aangeefsters toch aan te gaan, heeft hij dat risico bewust aanvaard.
Bewijsminimum
4.4.9.
De verdediging heeft voorts bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat voor het bewijs daarvan telkens slechts één bewijsmiddel, de aangifte, en geen ander bewijs voorhanden is. De getuigenverklaringen die de aangiften op onderdelen ondersteunen zijn verklaringen van niet-ooggetuigen waarvan de inhoud telkens afkomstig is uit dezelfde bron, de aangifte, aldus de verdediging.
4.4.10.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat in de zaak met parketnummer 500.00052/17 aan het bewijsminimum is voldaan, zodat het verweer ten aanzien van dit feit wordt verworpen.
4.4.11.
In de zaak met parketnummer 500.00119/16 is ten aanzien van het onder feit 7 bewezen verklaarde ook voldaan aan het bewijsminimum. De verklaring van de aangeefster [slachtoffer 7] over de jarenlange seksuele contacten met de verdachte vindt steun in de inhoud van de heimelijk door haar gemaakte audio-opname en de verklaring van de getuige [slachoffer 1] dat de verdachte tegenover hem het bestaan van de seksuele relatie met deze aangeefster heeft bevestigd. Het verweer van de verdediging treft dus in zoverrre geen doel.
Schakelbewijs
4.4.12.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad4.is het gebruik van aan andere bewezen verklaarde, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend schakelbewijs toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van dat andere feit dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van de te bewijzen feiten en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden zijnde bewijsmiddelen.
4.4.13.
Uit de voor het bewijs gebruikte verklaringen van de aangeefsters blijkt dat de feitelijke gang van zaken die aan feit 7 in de zaak met parketnummer 500.00119/16 en het feit in de zaak met parketnummer 500.00052/17 ten grondslag ligt, een hoge mate van overeenkomst vertoont met de feitelijke gang van zaken die ten grondslag ligt aan de feiten 1, 4, 5, 8 en 9 in de zaak met parketnummer 500.00119/16. Het betreft de volgende specifieke overeenkomsten:
- 1.
De feiten betreffen alle zedendelicten begaan tegen vrouwelijke leden van een vestiging van de geloofsgemeenschap met aan het hoofd de verdachte als charismatisch leider.
- 2.
Bij elk feit is sprake van een aangeefster die minstens 22 jaar jonger is dan de verdachte.
- 3.
Bij elk feit hanteerde de verdachte vrijwel dezelfde aanpak. Hij bouwde eerst een vertrouwensrelatie op met de aangeefster. De verdachte nam de aangeefster op in zijn persoonlijke levenssfeer door haar uit te nodigen bij hem thuis en/of betrok haar bij zijn kerkelijke werkzaamheden. Hij sprak met veel van de aangeefsters over hun persoonlijke problemen en vervulde voor de meesten een vaderrol. In de loop van de contacten ging hij over tot het maken van seksueel getinte opmerkingen en lichamelijke aanrakingen die na enige tijd, telkens op zijn initiatief, uitmondden in handelingen die in het algemeen als vormen van seksueel contact worden betiteld en die op twee uitzonderingen na mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam. De seksuele contacten vonden plaats in zijn woning, in zijn auto en in twee gevallen ook in een hotel. Hij drukte de aangeefsters op het hart om tegenover iedereen te zwijgen over de seksuele handelingen en voorzag hen zo nodig daarna van de morning after pil.
4.4.14.
Naar het oordeel van het gerecht is sprake van zodanig specifieke overeenkomsten en een zodanige overeenkomstige modus operandi tussen het bewezen verklaarde onder feit 7 in de zaak met parketnummer 500.00119/16 en het bewezen verklaarde in de zaak met parketnummer 500.00052/17 (feiten A) enerzijds en de overige feiten (feiten B) anderzijds, dat feiten A, als schakelbewijs, redengevend zijn voor het bewijs van feiten B.
Het verweer van de verdediging dat ten aanzien van feiten B niet is voldaan aan het bewijsminimum slaagt dus evenmin.
Ontuchtig handelen
4.4.15.
De verdediging heeft tenslotte nog betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 4 en 9 in de zaak met parketnummer 500.00119/16, omdat de bewezen verklaarde uitvoeringshandelingen geen ontuchtig handelen als bedoeld in de artikelen 2:201 Sr, 2:202 Sr en 2:209 Sr opleveren.
4.4.16.
Ook dit verweer faalt.
Ten aanzien van het door de verdediging bedoelde feit 4 geldt dat de aangeefster [slachtoffer 4] heeft verklaard dat de bewezen verklaarde omhelzingen door de verdachte waarbij hij haar rug en billen streelde, meestal plaatsvonden tijdens logeermomenten bij de verdachte thuis, als de andere bewoners sliepen. Dit duidt sterk op de heimelijkheid die in de regel gepaard gaat met seksueel gedrag.
Ten aanzien van het bedoelde feit 9 geldt dat de aangeefster [slachtoffer 9] heeft verklaard dat de verdachte haar eerst probeerde te zoenen toen ze met hem alleen was in de keuken en toen dat niet lukte, omdat ze naar achteren stapte en wegliep, hij haar direct daarna een klap op de billen gaf.
Gezien de zojuist beschreven omstandigheden waaronder de bewezen handelingen zijn begaan, is het gerecht van oordeel dat het, bij gebreke van een redelijke verklaring die kan leiden tot een andere uitleg, niet anders kan zijn dan dat de verdachte daarmee een seksuele intentie heeft gehad. Dat betekent dat het gaat om handelingen met een ontuchtig karakter als bedoeld in de strafwet.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak met parketnummer 500.00052/17
Door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen te dulden,
strafbaar gesteld in artikel 2:203 van het Wetboek van Strafrecht.
Zaak met parketnummer 500.00119/16
1b. Met iemand die wel de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van vijftien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen, die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 251 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
1.c.
In de periode van [geboortedatum] 2009 tot 15 november 2011: door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een minderjarige van onbesproken gedrag, wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen met hem te plegen of zoodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 256 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
in de periode van 15 november 2011 tot en met 16 mei 2012: door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen te dulden, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld in artikel 2:203 van het Wetboek van Strafrecht.
1.d. In de periode van [geboorte datum] 2006 tot 15 november 2011: ontucht plegen met een aan zijne zorg of waakzaamheid toevertrouwden minderjarige, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 257 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
in de periode van 15 november 2011 tot en met 16 mei 2012: ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld in artikel 2:208 van het Wetboek van Strafrecht.
Het gerecht oordeelt dat de onder 1.b en 1.c. bewezen verklaarde feiten in eendaadse samenloop zijn begaan met het onder 1.d. bewezen verklaarde feit.
4.a. Opzettelijk met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld in artikel 2:202 van het Wetboek van Strafrecht.
4.b. Ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld in artikel 2:208 van het Wetboek van Strafrecht.
Het gerecht oordeelt dat de onder 4.a. en 4.b. bewezen verklaarde feiten in eendaadse samenloop zijn begaan.
5. Verkrachting,
strafbaar gesteld in artikel 2:197 van het Wetboek van Strafrecht.
7.a. Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld in artikel 2:201 van het Wetboek van Strafrecht.
7.b. Verkrachting, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld in artikel 2:197 van het Wetboek van Strafrecht.
8.a. Verkrachting, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld in artikel 2:197 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Feitelijke aanranding van de eerbaarheid,
strafbaar gesteld in artikel 2:201 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde (vul de feitaanduidingen in)opheffen of uitsluiten. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar. (vul de feitaanduidingen in)
6. Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheffen of uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.
7. Strafmotivering
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Ook is gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de daarop gestelde wettelijke strafmaxima en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van drie tienermeisjes en vier jongvolwassen vrouwen die allemaal lid waren van de geloofsgemeenschap die jaren geleden door de verdachte is opgericht en waarbinnen hij tot zijn aanhouding fulltime fungeerde als organisatorisch en geestelijk leider. Het misbruik varieerde van een enkele ongeoorloofde lichamelijke aanraking tot een volledige seksuele relatie met penetratie van vagina, anus of mond, gedurende meerdere jaren.
De verdachte heeft aldus inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van deze jonge meisjes en jonge vrouwen. Hij heeft er blijk van gegeven hoofdzakelijk gericht te zijn op zijn eigen lustbeleving en weinig tot geen oog te hebben voor de schade die de seksuele contacten aanrichtten bij de slachtoffers. Dit is extra schrijnend voor wat betreft de slachtoffers [slachoffer 1] en [slachtoffer 8]. In het geval van slachtoffer [slachoffer 1] begon het misbruik toen zij nog geen vijftien jaar oud was en heeft het voortgeduurd tot ver in haar volwassenheid. De verdachte heeft haar seksuele handelingen doen plegen en ondergaan waar zij gezien haar leeftijd nog niet aan toe was. Hierdoor heeft hij een negatieve invloed gehad op het natuurlijke seksuele ontwikkelingsproces waar elk kind doorheen gaat. In het geval van het slachtoffer [slachtoffer 8] begon het misbruik toen zij 19 jaar oud was.
In de vier jaren die volgden en waarin het misbruik voortduurde, is zij vijf keer zwanger geraakt van de verdachte en heeft zij telkens een abortus moeten ondergaan. Abortus is een zeer ingrijpende gebeurtenis. Dat het slachtoffer dit vijf keer mee heeft moeten maken, zal zonder meer een grote psychische weerslag op haar hebben gehad.
Net als bijna alle andere slachtoffers hebben ook de zojuist bedoelde twee slachtoffers lang gezwegen over het misbruik, onder andere omdat de verdachte daarop aandrong, met als gevolg dat het misbruik niet stopte en zij pas jaren nadien met de verwerking konden starten. Het gerecht constateert dat de verdachte het grote vertrouwen dat de slachtoffers in hem stelden als hun kerkleider en geestelijk vader niet waard is gebleken. Hij heeft het overwicht dat hij op de slachtoffers had door zijn leeftijd en zijn bijzondere positie binnen de geloofsgemeenschap, op een volstrekt verkeerde manier ingezet. Dat wordt hem extra zwaar aangerekend door het gerecht.
Ook in bredere kring heeft het handelen van de verdachte een schok teweeg gebracht. De gepleegde feiten hebben maatschappelijke onrust veroorzaakt. Als kerkleider vervulde de verdachte een voorbeeldfunctie binnen de samenleving.
Hij heeft het vertrouwen dat de maatschappij moet kunnen stellen in personen die verantwoordelijk zijn voor de zielzorg van, soms kwetsbare, personen, diep geschaad.
Gezien de hiervoor beschreven aard en ernst van de bewezen feiten, is helder dat in ieder geval een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt, als passende straf in aanmerking komt. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft het gerecht verder nog het volgende in aanmerking genomen.
In het voordeel van de verdachte spreekt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De verdachte is door een psycholoog en psychiater onderzocht en deze deskundigen achten hem volledig toerekeningsvatbaar. Het gerecht houdt de verdachte dan ook volledig verantwoordelijk voor de bewezen feiten.
De verdachte heeft zich zowel tijdens het voorbereidend onderzoek als het onderzoek ter terechtzitting hoofdzakelijk beroepen op zijn zwijgrecht. Het blijft dus onbekend wat de oorzaak of het motief van zijn handelen is geweest, zodat het gerecht daar noch in positieve noch in negatieve zin rekening mee kan houden.
Dit zwijgen betekent ook dat de verdachte op geen enkel moment enig gevoel van zelfinzicht of spijt over wat hij heeft gedaan, heeft laten zien. Dat is een strafverzwarend aspect.
Het gerecht houdt voorts rekening met het feit dat op 15 november 2011 een nieuw Wetboek van Strafrecht van Curaçao in werking is getreden. Daarbij is het strafmaximum voor de feiten 1b (gemeenschap met persoon tussen 12 en 15 jaar), 1c (uitlokking van minderjarige tot ontucht) en 1d (ontucht met misbruik van gezag), verlaagd. De betreffende feiten zijn (deels) begaan vóór deze verandering van wetgeving, zodat het gerecht het geldende recht, als gunstiger voor de verdachte, heeft toegepast bij de strafoplegging.
Het gerecht heeft verder geconstateerd dat geen sprake is van een schending van de redelijke termijn van berechting, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Die termijn vangt aan op het moment dat jegens de verdachte een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zou worden ingesteld.
Weliswaar dateert de aangifte in de zaak met parketnummer 500.00052/17 van begin 2014, maar de vroegst mogelijke datum die, gelet op voormeld criterium, kan gelden als aanvangstijdstip van de redelijke termijn is 17 mei 2016, de datum waarop de verdachte voor het eerst door de politie werd verhoord over deze zaak. Tussen dit moment en de datum van de uitspraak van vandaag is een periode van minder dan twee jaar verstreken. Aldus is geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn en dus evenmin van strafvermindering om die reden.
Het gerecht zal aan de verdachte wel een aanzienlijk lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Dat oordeel is gegrond op: 1) de omstandigheid dat het gerecht, anders dan de officier van justitie, een aantal feiten niet bewezen acht, 2) het verlaagde strafmaximum dat geldt voor een aantal bewezen feiten en
3) de constatering dat de gevorderde straf in vergelijking met de gevangenisstraffen die in de regel in meer complexe zedenzaken worden opgelegd, buitensporig hoog is.
Het gerecht zal daarnaast nog een bijkomende straf opleggen. De verdachte heeft verklaard dat hij zich voor zijn aanhouding fulltime bezig hield met zijn taken als leidsman van de door hem opgerichte geloofsgemeenschap. Dit betreft een georganiseerde en stabiele religieuze gemeenschap met vestigingen in Curaçao en Nederland. Uit het reclasseringsrapport dat over de verdachte is uitgebracht komt naar voren dat de verdachte voor zijn kerkelijke werkzaamheden een vaste maandelijkse vergoeding ontving. Onder deze omstandigheden concludeert het gerecht dat de hoedanigheid van de verdachte als voorganger dan wel pastor van de betreffende geloofsgemeenschap te kwalificeren is als een beroep.
Hiervoor is de ernst van de gepleegde feiten al uiteen gezet. Die ernst in samenhang met het totale gebrek aan inzicht van de verdachte in het laakbare van zijn handelen, rechtvaardigen de bijkomende straf van ontzetting uit het recht om het beroep van leidsman van de door hem opgerichte geloofsgemeenschap of een soortgelijke kerkelijke functie met het karakter van beroep, uit te oefenen. Dit oordeel sluit bovendien aan bij de inhoud van het psychologische rapport waarin staat dat het afgeraden wordt om de verdachte te laten terugkeren in een gezagsfunctie. Nu de door het openbaar ministerie gevorderde duur van de ontzetting hoger is dan de duur die, gezien de hoogte van de door het gerecht bepaalde hoofdstraf, op grond van de wet maximaal kan worden bepaald, zal het gerecht volstaan met het opleggen van de gevorderde ontzetting voor de duur als hierna te melden.
8. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 9] vordert een bedrag van NAf 6.000,- aan immateriële schade die zij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 500.00119/16 onder 9 ten laste gelegde feit zouden hebben geleden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij door dit feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Tegenover de gemotiveerde betwisting door de verdediging, heeft de benadeelde partij de hoogte van het gevorderde schadebedrag echter onvoldoende onderbouwd. Anders dan in de aangehaalde Nederlandse uitspraak, waarin een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schadevergoeding is toegewezen, zal de verdachte ten aanzien van de benadeelde partij niet worden veroordeeld voor verkrachting, maar voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid door het geven van een klap op de billen. Dit maakt dat de betreffende uitspraak niet kan dienen als ondersteuning van de vordering van de benadeelde partij.
Het gerecht schat de geleden schade op het min of meer symbolische bedrag van NAf 150,- Het gerecht zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen.
De verdachte zal worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het gerecht ziet voorts aanleiding om ter zake van de vordering de schadevergoedingsmaatregel van artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn, behalve op de al aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:64, 1:66, 1:133, en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4.1. omschreven heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4.2. omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dat zoals in rubriek 5. vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
ontzet de verdachte uit het recht om het beroep van leidsman van de door hem opgerichte geloofsgemeenschap (thans genaamd: [stichting]) of een soortgelijke kerkelijke functie met het karakter van beroep, uit te oefenen voor de duur van 14 (veertien) jaren;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 9] geleden schade toe tot een bedrag van NAf 150,- (zegge: honderdvijftig gulden) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
wijst af het meer gevorderde;
legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [slachtoffer 9] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van NAf 150,- (zegge: honderdvijftig gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.B. van den Enden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 5 juli 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 05‑07‑2017
Hoge Raad 26 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2094 en Hoge Raad 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2440).
HR 27-08-2013, ECLI:NL:PHR:2013:415
HR 11 januari 2000, NJ 2000,194