Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.7.59 [Kleur]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | De grote lichten, het dimlicht, de mistvoorlichten en de achteruitrijlichten mogen niet anders dan wit of geel stralen. | Leden 1 tot en met 9: visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. |
2. | De mistachterlichten mogen niet anders dan rood stralen. | |
3. | De parkeerlichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen. Indien de parkeerlichten zijn samengebouwd met de richtingaanwijzers, mogen zij ambergeel stralen. | |
4. | De extra richtingaanwijzers en extra waarschuwingsknipperlichten, alsmede de zijrichtingaanwijzers, mogen naar voren niet anders dan ambergeel of wit en naar achteren niet anders dan ambergeel of rood stralen. | |
5. | De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen, met uitzondering van het achterste zijmarkeringslicht, dat ambergeel dan wel rood mag stralen. | |
6. | De markeringslichten en staaklichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen. | |
7. | De dagrijlichten, hoeklichten en bochtlichten mogen niet anders dan wit stralen. | |
8. | Het derde remlicht mag niet anders dan rood stralen. | |
9. | De achterkentekenplaatverlichting mag niet anders dan wit stralen en mag niet naar achteren stralen. |