NJB 2017/2039
Onvoorziene omstandigheden. Terughoudende toepassing. In 2009 sluit de gemeente een overeenkomst met een projectontwikkelaar over een woningbouwproject. De overeenkomst bevat bedingen over onvoorziene omstandigheden. In 2010 laat de gemeente weten dat het woningbouwproject geen doorgang zal vinden wegens onvoorziene omstandigheden die verband houden met bevolkingskrimp. De projectontwikkelaar verlangt schadevergoeding. Het hof overweegt dat de bevolkingskrimp geen onvoorziene omstandigheid is. Hoge Raad: Mede gelet op de terughoudendheid die is geboden bij de toepassing van art. 6:258 BW, heeft het hof geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het beroep van de gemeente op de bij art. 6:258 BW aansluitende bedingen niet opgaat. Zijn oordeel is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd
HR 13-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2615
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/04026
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Woningbouw
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2615, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:484, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑06‑2017
- Wetingang
(art. 6:258 BW)
Essentie
Onvoorziene omstandigheden. Terughoudende toepassing. In 2009 sluit de gemeente een overeenkomst met een projectontwikkelaar over een woningbouwproject. De overeenkomst bevat bedingen over onvoorziene omstandigheden. In 2010 laat de gemeente weten dat het woningbouwproject geen doorgang zal vinden wegens onvoorziene omstandigheden die verband houden met bevolkingskrimp. De projectontwikkelaar verlangt schadevergoeding. Het hof overweegt dat de bevolkingskrimp geen onvoorziene omstandigheid is. Hoge Raad: Mede gelet op de terughoudendheid die is geboden bij de toepassing van art. 6:258 BW, heeft het hof geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het beroep van de gemeente op de bij art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.