Einde inhoudsopgave
Europees Sociaal Handvest (1961)
Artikel 10 Recht op vakopleiding
Geldend
Geldend vanaf 26-02-1965
- Redactionele toelichting
Zie het Europees Sociaal Handvest (herzien) (1996) voor Nederland. Voor de Nederlandse Antillen en het Caribische deel van Nederland, Curaçao en Sint Maarten blijft dit Handvest van kracht.
- Bronpublicatie:
18-10-1961, Trb. 1963, 90 (uitgifte: 11-07-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-02-1965
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-05-1980, Trb. 1980, 65 (uitgifte: 01-01-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Mensenrechten
Ten einde de onbelemmerde uitoefening van het recht op vakopleiding te waarborgen, verplichten de Overeenkomstsluitende Partijen zich:
- 1.
in overleg met organisaties van werkgevers en werknemers te zorgen voor technische en vakopleidingen waarvan een ieder, met inbegrip van minder-validen, kan profiteren, dan wel hieraan medewerking te verlenen, en toelatingsmogelijkheden tot hoger technisch en universitair onderwijs te openen, uitsluitend berustend op persoonlijke geschiktheid;
- 2.
een leerlingstelsel en andere algemene voorzieningen voor de opleiding van jongens en meisjes in hun onderscheiden beroepen in het leven te roepen of hieraan medewerking te verlenen;
- 3.
zo nodig te zorgen voor of medewerking te verlenen aan:
- (a)
doelmatige en gemakkelijk toegankelijke opleidingsmogelijkheden voor volwassen werknemers;
- (b)
bijzondere voorzieningen voor de her- en omscholing van volwassen arbeiders, voortvloeiende uit technische ontwikkelingen of uit nieuwe ontwikkelingen in de werkgelegenheid;
- 4.
door het nemen van passende maatregelen het volledige gebruik van doelmatige voorzieningen te bevorderen, zoals:
- (a)
verlaging of afschaffing van alle kosten;
- (b)
verlening van geldelijke bijstand in daarvoor in aanmerking komende gevallen;
- (c)
de tijd welke de werknemer gedurende zijn tewerkstelling op verzoek van zijn werkgever voor aanvullende opleiding besteedt, aan te merken als deel van de normale arbeidstijd;
- (d)
in overleg met de organisaties van werkgevers en werknemers, de doeltreffendheid van leerlingstelsels en andere opleidingsstelsels voor jeugdige werknemers door het uitoefenen van voldoende toezicht te waarborgen, alsmede zorg te dragen voor afdoende bescherming van jeugdige arbeiders in het algemeen.