Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie
Artikel 248 Ongeldigmaking van de douaneaangifte of de aangifte tot wederuitvoer
Geldend
Geldend vanaf 16-07-2020
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2020, L 303).
- Bronpublicatie:
03-04-2020, PbEU 2020, L 203 (uitgifte: 26-06-2020, regelingnummer: 2020/877)
- Inwerkingtreding
16-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2020, PbEU 2020, L 203 (uitgifte: 26-06-2020, regelingnummer: 2020/877)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 174 van het wetboek)
1.
Indien de goederen die voor uitvoer, wederuitvoer of passieve veredeling zijn vrijgegeven, naar hun aard verschillen van de goederen die bij het douanekantoor van uitgang zijn aangebracht, maakt het douanekantoor van uitvoer de betrokken aangifte ongeldig.
2.
Wanneer het douanekantoor van uitvoer, na een periode van 150 dagen vanaf de datum van vrijgave van de goederen voor de regeling uitvoer, de regeling passieve veredeling of wederuitvoer, geen informatie over het uitgaan van de goederen heeft ontvangen noch een bewijs dat de goederen het douanegebied van de Unie verlaten hebben, kan dat kantoor de betrokken aangifte ongeldig maken.
3.
Wanneer het douanekantoor van uitvoer is meegedeeld, overeenkomstig artikel 340 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, dat de goederen het douanegebied van de Unie niet hebben verlaten, maakt het de betrokken aangifte onmiddellijk ongeldig en maakt het, in voorkomend geval, de bevestiging van het uitgaan van goederen die is gedaan overeenkomstig artikel 334, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 ongeldig.