RvdW 2014/1090
Motivering bewijsuitsluiting wegens ernstig vormverzuim in zaak medeverdachte schiet tekort.
HR 16-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2749
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 september 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
12/01886
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2749, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1721, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑11‑2012
- Wetingang
Art. 359a Sv
Essentie
Het hof heeft geoordeeld dat tussen het ernstig vormverzuim in de zaak van de medeverdachte en de tegen de verdachte gerezen verdenking een rechtstreeks verband bestaat en daaraan de conclusie verbonden dat al het zich in het dossier bevindende bewijsmateriaal van het bewijs moet worden uitgesloten. De motivering van het hof — dat in dit verband niet meer heeft vastgesteld en overwogen dan dat, kort gezegd, gelet op het rechtstreeks verband tussen de verdenking jegens de verdachte en het ernstig vormverzuim jegens de medeverdachte ook in de zaak van de verdachte alle onderzoeksresultaten van het bewijs dienen te worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.