NJ 2014/90
Toepasselijkheid art. 31 Vluchtelingenverdrag bij doorreis.
HR 28-05-2013, ECLI:NL:HR:2012:BY4238, m.nt. A.H. Klip
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 mei 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, J. Wortel, N. Jörg
- Zaaknummer
10/05426
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
A.H. Klip
- LJN
BY4238
- JCDI
JCDI:ADS127780:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Vreemdelingenrecht / Vreemdelingenprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY4238, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑05‑2013
ECLI:NL:HR:2012:BY4238, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑05‑2013
ECLI:NL:PHR:2012:BY4238, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑10‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑02‑2012
- Wetingang
Essentie
Aan een vluchteling die met behulp van een vals paspoort Nederland binnenkomt op doorreis naar het Verenigd Koninkrijk kan de bescherming van art. 31 Vluchtelingenverdrag niet worden ontzegd op de enkele grond dat hij zich in Nederland niet onverwijld bij de autoriteiten heeft gemeld of asiel heeft aangevraagd, terwijl hij op doorreis was naar het Verenigd Koninkrijk als land van toevlucht.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 december 2010, nummer 20/000458-09, in de strafzaak tegen: M. Adv. mr. C.A.J.M. Snijders.