Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten
Artikel 168 Contractuele betrekkingen
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 148 inzake de sector melk en zuivelproducten en artikel 125 inzake de suikersector, geldt dat indien een lidstaat inzake landbouwproducten afkomstig van een in artikel 1, lid 2, bedoelde andere sector dan melk en zuivelproducten en suiker, het volgende besluit:
- a)
dat elke levering op zijn grondgebied van die producten door een producent aan een verwerker of een distributeur, verplicht moet worden gesloten met een schriftelijk contract tussen de partijen, en /of
- b)
dat de eerste kopers een schriftelijk voorstel moeten doen voor een contract betreffende de levering op zijn grondgebied van die landbouwproducten door de producent,
dat contract of dat voorstel voor een contract aan de in de leden 4 en 6 van dit artikel vastgestelde voorwaarden moet voldoen.
1 bis.
Indien de lidstaten geen gebruikmaken van de mogelijkheden die worden geboden in lid 1 van dit artikel, kan een producent, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties, inzake landbouwproducten afkomstig van een in artikel 1, lid 2, bedoelde andere sector dan melk en zuivelproducten en suiker, eisen dat voor een levering van zijn producten aan een verwerker of een distributeur een schriftelijk contract wordt gesloten tussen de partijen en/of dat een schriftelijk voorstel voor een contract wordt gedaan door de eerste kopers, onder de in lid 4 en lid 6, eerste alinea, van dit artikel vastgestelde voorwaarden.
Indien de eerste koper een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG is, is het contract en/of het voorstel voor een contract niet verplicht, onverminderd de mogelijkheid voor de partijen om gebruik te maken van een door een brancheorganisatie opgesteld standaardcontract.
2.
Indien een lidstaat besluit dat voor leveringen van de onder dit artikel vallende producten van producent aan een koper een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten, dan bepaalt de lidstaat tevens welke leveringsstadia onder dit contract vallen ingeval de levering van de desbetreffende producten via een of meer tussenpersonen gaat.
De lidstaten zorgen ervoor dat de bepalingen die zij uit hoofde van dit artikel vaststellen, de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.
3.
In het in lid 2 beschreven geval kunnen de lidstaten een bemiddelingsmechanisme instellen voor gevallen waarin er geen onderlinge overeenstemming over het sluiten van een dergelijk contract is, zodat billijke contractuele betrekkingen worden gegarandeerd.
4.
Alle in de leden 1 en 1 bis bedoelde contracten of voorstellen voor contracten:
- a)
worden vóór de levering gesloten;
- b)
worden schriftelijk opgesteld; en
- c)
bevatten in het bijzonder de volgende gegevens:
- i)
de voor de levering verschuldigde prijs, die:
- —
statisch moet zijn en in het contract moet zijn vermeld, en/of
- —
moet worden berekend op grond van een combinatie van verschillende in het contract opgenomen factoren, waaronder eventueel objectieve indicatoren, indexcijfers en methoden voor de berekening van de definitieve prijs, die gemakkelijk toegankelijk en begrijpelijk zijn en rekening houden met veranderingen in de marktomstandigheden, de geleverde hoeveelheden en de kwaliteit of samenstelling van de geleverde landbouwproducten; die indicatoren kunnen worden gebaseerd op relevante prijzen en productie- en afzetkosten; daartoe kunnen de lidstaten indicatoren vaststellen op basis van objectieve criteria die zijn gebaseerd op studies over de productie en de voedseltoeleveringsketen; het staat de partijen bij de contracten vrij te verwijzen naar deze indicatoren of andere indicatoren die zij relevant achten.
- ii)
de hoeveelheid en kwaliteit van de desbetreffende producten die geleverd kunnen of moeten worden en de leveringstermijn daarvan;
- iii)
de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkingsbepalingen hetzij een bepaalde hetzij een onbepaalde looptijd is toegestaan;
- iv)
details betreffende betalingstermijnen en -procedures;
- v)
de modaliteiten voor de inzameling of levering van de landbouwproducten; en
- vi)
de voorschriften bij overmacht.
5.
In afwijking van de leden 1 en 1 bis is een contract of een voorstel voor een contract niet vereist wanneer de betrokken producten door een lid van een coöperatie worden geleverd aan de coöperatie waarbij dat lid is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of in de bij deze statuten vastgestelde of daaruit voortvloeiende voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van vergelijkbare strekking als het bepaalde in lid 4, onder a), b) en c).
6.
De partijen onderhandelen in alle vrijheid over alle elementen in door producenten, inzamelaars, verwerkers of distributeurs van landbouwproducten gesloten contracten, met inbegrip van de in lid 4, c), bedoelde elementen.
Niettegenstaande de eerste alinea geldt één of beide van de volgende mogelijkheden:
- a)
indien een lidstaat besluit dat voor de levering van landbouwproducten overeenkomstig lid 1 een schriftelijk contract moet worden gesloten, kan de lidstaat een minimale looptijd vaststellen die echter uitsluitend van toepassing is op schriftelijke contracten tussen een producent en de eerste koper van de landbouwproducten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen;
- b)
indien een lidstaat besluit dat de eerste koper van landbouwproducten de producent voor een contract overeenkomstig lid 1 een schriftelijk voorstel dient te doen, kan de lidstaat bepalen dat het voorstel de ter zake in de nationale wetgeving geldende minimale looptijd voor het contract moet omvatten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.
De tweede alinea laat de rechten van de producent om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren onverlet. In dat geval onderhandelen de partijen in alle vrijheid over alle elementen van het contract, met inbegrip van de in lid 4, c), bedoelde elementen.
7.
De lidstaten die van de bij dit artikel geboden mogelijkheden gebruik maken, zorgen ervoor dat de bepalingen die zij vaststellen, de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de wijze waarop zij de uit hoofde van dit artikel ingevoerde maatregelen toepassen.
8.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met de nodige maatregelen voor de uniforme toepassing van lid 4, onder a) en b), en lid 5, alsook voorschriften met betrekking tot de kennisgevingen die krachtens dit artikel door de lidstaten moeten worden gedaan.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.