Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1755 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit
Artikel 15 Financiële correcties
Geldend
Geldend vanaf 09-10-2021
- Bronpublicatie:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1755)
- Inwerkingtreding
09-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1755)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
1.
De financiële correcties die de lidstaten overeenkomstig artikel 14, lid 1, punt f), aanbrengen, houden in dat de financiële bijdrage uit de reserve geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken. Bedragen die door een vastgestelde onregelmatigheid verloren zijn gegaan, worden door de lidstaat teruggevorderd.
2.
De Commissie neemt passende maatregelen om de financiële belangen van de Unie te beschermen door onregelmatige bedragen die bij de Commissie worden ingediend in de in artikel 11 van deze verordening bedoelde aanvraag, uit te sluiten van financiering van de Unie en door onverschuldigd betaalde bedragen overeenkomstig artikel 101 van het Financieel Reglement terug te vorderen indien later onregelmatigheden worden vastgesteld.
3.
De Commissie baseert haar financiële correcties op geconstateerde individuele onregelmatigheden en houdt er rekening mee of de onregelmatigheid systemisch is. Wanneer het bedrag van de onregelmatige uitgaven niet precies kan worden bepaald of wanneer de Commissie concludeert dat het beheers- en controlesysteem voor de reserve niet doeltreffend werkt om de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven te waarborgen, past de Commissie een forfaitaire of geëxtrapoleerde financiële correctie toe. De Commissie eerbiedigt het evenredigheidsbeginsel door rekening te houden met de aard en de ernst van de onregelmatigheid en met de financiële gevolgen ervan voor de Uniebegroting.
4.
Voorafgaand aan de toepassing van financiële correcties door middel van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen stelt de Commissie de betrokken lidstaat in kennis van haar beoordeling en verzoekt zij die lidstaat zijn opmerkingen kenbaar te maken binnen twee maanden nadat zij die lidstaat in kennis heeft gesteld van haar beoordeling.