Hof Arnhem, 19-03-2012, nr. 21-002282-11
ECLI:NL:GHARN:2012:BW2561
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
19-03-2012
- Zaaknummer
21-002282-11
- LJN
BW2561
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2012:BW2561, Uitspraak, Hof Arnhem, 19‑03‑2012; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Uitspraak 19‑03‑2012
Inhoudsindicatie
Bewijsuitsluiting verklaring verdachte, wegens onherstelbaar vormverzuim, nu verhoor bij de politie zonder bijstand van een beëdigde tolk heeft plaatsgevonden. Schoonmoeder van verdachte is opgetreden als tolk. Art. 28 Wet beëdigde tolken en vertalers.
Partij(en)
Sector strafrecht
Parketnummer: 21-002282-11
Uitspraak d.d.: 19 maart 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht van 10 juni 2011 in de strafzaak tegen
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres en woonplaats].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 maart 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr R.D.A. van Boom, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 10 november 2010 te Utrecht opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [aangever]), een kopstoot heeft gegeven en/of meermalen, althans eenmaal in het gezicht heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsverweren
De raadsman heeft aangevoerd dat de door verdachte bij de politie afgelegde verklaring uitgesloten zou moeten worden van het bewijs nu hem niet op deugdelijke wijze is medegedeeld dat hij voorafgaand aan zijn verhoor met een raadsman kon overleggen. Weliswaar is van die mogelijkheid mededeling gedaan in de brief waarbij verdachte werd uitgenodigd op een politiebureau te verschijnen teneinde als verdachte te worden gehoord, die brief was in het Nederlands gesteld maar verdachte was die taal niet machtig.
De raadsman voert daarnaast aan dat de door verdachte bij de politie afgelegde verklaring uitgesloten dient te worden van het bewijs nu verdachte niet de Nederlandse taal spreekt en het politieverhoor niet heeft plaatsgevonden met een beëdigde tolk in de Turkse taal. Door de verdediging is aangevoerd dat de door verdachte afgelegde verklaring niet juist is vertaald.
Het hof overweegt omtrent het laatste verweer het volgende.
Artikel 28 van de per 1 januari 2009 in werking getreden Wet beëdigde tolken en vertalers
luidt:
“1. De volgende diensten en instanties maken in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht uitsluitend gebruik van beëdigde tolken of vertalers:
(…)
- e.
de politie
(…)
- 3.
In afwijking van het eerste en het tweede lid kan gebruik worden gemaakt van een tolk die geen beëdigde tolk is of van een vertaler die geen beëdigde vertaler is indien wegens de vereiste spoed een ingeschrevene in het register niet tijdig beschikbaar is of indien het register voor de desbetreffende bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen geen ingeschrevene bevat.
- 4.
Indien van het eerste of tweede lid wordt afgeweken wordt dit met redenen omkleed schriftelijk vastgelegd. Ingeval geen sprake is van spoedeisende inzet van een tolk of vertaler, dient deze voorafgaand aan zijn inzet een recente verklaring omtrent het gedrag dan wel een integriteitsverklaring over te leggen. Indien het vanwege de spoedeisendheid niet mogelijk is voorafgaand aan de inzet een verklaring omtrent het gedrag over te leggen geschiedt dit na de inzet”.
In de door het college van proceurs-generaal vastgestelde Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers in het opsporingsonderzoek in strafzaken (2008A010, inwerking getreden met ingang van 1 januari 2009) is de volgende aanwijzing voor de met een opsporingsonderzoek belaste (politie)ambtenaren opgenomen:
“2. Verdachte — vertolking van het gesprokene
- 2.6.
Wijze van vertolking
Als het verhoor plaatsvindt met behulp van een tolk, wordt in beginsel de bijstand van een beëdigde tolk (een in het register ingeschreven tolk) ingeroepen, tenzij een beëdigde tolk niet (tijdig) beschikbaar is. In dat geval kan een tolk worden ingezet die niet staat ingeschreven in het register. Als een tolk wordt ingezet die niet staat ingeschreven in het register, wordt dit met redenen omkleed schriftelijk vastgelegd. De niet-ingeschreven tolk dient zo mogelijk voorafgaand aan zijn inzet een recente verklaring omtrent het gedrag danwel een integriteitsverklaring over te leggen. Indien het vanwege de spoedeisendheid niet mogelijk is voorafgaand aan de inzet een verklaring omtrent het gedrag over te leggen geschiedt dit na de inzet. Indien de verdachte en de verbalisant van oordeel zijn dat zij allebei een andere taal in voldoende mate beheersen en dat het verhoor in deze taal kan geschieden, wordt het verhoor in deze taal afgenomen. In het proces-verbaal wordt in dat geval gerelateerd dat het verhoor met instemming van de verdachte in een andere taal heeft plaatsgevonden. De verbalisant maakt bovendien gemotiveerd aantekening van zijn beheersing van de andere taal. Het kan de overtuiging ten goede komen als het relaas van het verhoor dat in deze andere taal heeft plaatsgevonden ook in deze taal in het proces-verbaal wordt opgenomen naast de in het Nederlands opgetekende verklaring”.
Vaststaat dat verdachte alleen de Turkse taal spreekt en dat dit bij de verbalisant die het verhoor afnam bekend was. Vaststaat voorts dat het verhoor bij de politie zonder bijstand van een beëdigde tolk in de Turkse taal heeft plaatsgevonden en dat de schoonmoeder van verdachte als tolk heeft opgetreden.
Niet is gebleken dat sprake was van spoed waardoor een in het register ingeschreven tolk niet tijdig beschikbaar was of dat het register geen ingeschrevene bevatte voor de Turkse taal.
Gelet op voormelde wet had een beëdigde tolk moeten worden ingeschakeld. Dit is ten onrechte niet gebeurd, zodat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Het hof is van oordeel dat, gelet op de aard en ernst van dit verzuim, de door verdachte tegenover de politie afgelegde verklaring, zoals deze in vertaalde vorm is weergegeven in het van het verhoor van verdachte opgemaakte proces-verbaal, niet als bewijsmiddel kan worden gebezigd nu de juistheid van die vertaling wordt betwist.
Nu de verklaring van verdachte wordt uitgesloten van het bewijs blijft nog slechts als bewijs voor de aan verdachte tenlastegelegde mishandeling van [aangever] over de aangifte van [aangever]. Nu (voldoende) aanvullend bewijs ontbreekt is de enkele aangifte op grond van het bepaalde in het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van strafvordering echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Verdachte behoort derhalve te worden vrijgesproken.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan onbesproken blijven het verweer dat verdachte niet op zijn recht is gewezen een advocaat te raadplegen voor zijn verhoor nu verdachte geen belang meer heeft bij bespreking van dat verweer.
Vordering van de benadeelde partij [aangever]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.840,30. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [aangever]
Verklaart de benadeelde partij, [aangever], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr C.G. Nunnikhoven, voorzitter,
mr A.W.M. Elders en mr J.I.M.W. Bartelds, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr M. Vodegel-Irausquin, griffier,
en op 19 maart 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.