Rb. Haarlem, 27-01-2012, nr. 15/996536-06
ECLI:NL:RBHAA:2012:BV2194
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
27-01-2012
- Zaaknummer
15/996536-06
- LJN
BV2194
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2012:BV2194, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 27‑01‑2012
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2015:631
Uitspraak 27‑01‑2012
Inhoudsindicatie
Onderzoek Klimop. Vastgoedfraude. De meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem heeft verdachte vrijgesproken van oplichting van een pensioenfonds en verduistering in dienstbetrekking bij dat pensioenfonds met betrekking tot een pakket onroerend goed. Volgt een veroordeling voor leidinggeven aan twee criminele organisaties, omkoping van voormalige directeuren van een pensioenfonds, verduistering in dienstbetrekking, witwassen en valsheid in geschrift. Overweging met betrekking tot wederrechtelijkheid en opzet. Uitgebreide strafmaatoverweging. Media-aandacht. Gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/996536-06
Uitspraakdatum: 27 januari 2012
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 30 juni 2010, 25 november 2010, 26 november 2010, 1 december 2010, 22 december 2010, 7 februari 2011, 10 februari 2011, 17 februari 2011, 18 februari 2011, 28 februari 2011, 15 april 2011, 22 april 2011, 12 mei 2011, 13 mei 2011, 16 mei 2011, 19 mei 2011, 20 mei 2011, 27 mei 2011, 31 mei 2011, 6 juni 2011, 8 juni 2011, 10 juni 2011, 16 juni 2011, 23 juni 2011, 24 juni 2011, 27 juni 2011, 29 juni 2011, 4 juli 2011, 6 juli 2011, 8 juli 2011, 11 juli 2011, 15 juli 2011, 19 september 2011, 22 september 2011, 26 september 2011, 27 september 2011, 27 oktober 2011, 28 oktober 2011, 7 november 2011, 11 november 2011, 5 december 2011 en 13 januari 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging en wijziging daarvan ten laste gelegd dat:
1.
1.
(PROJECT SOLARIS):
Hij in of omstreeks de periode van 8 oktober 1999 tot en met 30 januari 2002 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een geldbedrag van circa Euro 10.114.940,- (Fl.22.290.396), in elk geval enig groot geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO en/of BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds
Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds
Vastgoed BV en/of ABN AMRO Bank NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geldbedrag verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde zijn, verdachtes, persoonlijke dienstbetrekking als (algemeen) directeur/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als (algemeen) directeur/werknemer bij/van BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001),
en/of
uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 3] als controller/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als directeur financien en informatievoorziening/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 augustus 2001 tot 1 mei 2002) en/of als adjunct-directeur/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (van 1 januari 1999 tot 1 mei 2002)
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
2.
(PROJECT SOLARIS):
Hij in of omstreeks de periode van 8 oktober 1999 tot en met 10 december 1999 te Capelle aan den IJssel en/of Hoevelaken en/of Den Haag en/of Bergschenhoek, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een (turnkey)overeenkomst met een daaraan gehechte stichtingskostenbegroting tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8], handelend namens de nog op te richten Capelse Maasoever BV (D-0006/D-1270),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid
- -
zakelijk weergegeven -
in die (turnkey)overeenkomst opgenomen dat [vennootschap 8] en/of de nog op te richten Capelse Maasoever BV het project "Werken aan de Maas" (ook bekend onder de projectnaam "Solaris") tegen een vergoeding van FL.127.500.000,-, waarin alle met het project gemoeide kosten zijn begrepen, overeenkomstig aan een aan die (turnkey)overeenkomst gehechte stichtingskostenbegroting, "turnkey" zal opleveren aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, althans woorden van die aard en/of strekking,
en/of
in die (turnkey)overeenkomst opgenomen een (bouw)claim d.d. 3 november 1999 van [vennootschap 5] (D-2409)
en/of
die (turnkey)overeenkomst gedateerd op 8 oktober 1999,
terwijl in werkelijkheid de bij dat project berekende stichtingskosten door/voor Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en/of [vennootschap 8] was/waren begroot op een bedrag van tussen de Fl.95.930.547,- (D-1252/D-2958) en Fl.98.495.864,- (D-2840), al dan niet te vermeerderen met de overeengekomen vergoeding van Fl.7.500.000,- voor [vennootschap 8] en/of de nog op te richten Capelse Maasoever BV, althans de door Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, overeengekomen en/of te betalen vergoeding minder was dan de totaal in die (turnkey)overeenkomst opgenomen vergoeding van FL.127.500.000,-, althans dat in die vergoeding van Fl.127.500.000,- een vergoeding voor en/of betaling (van circa Euro
- 10.281.161,-)
aan Bloemenoord Groep BV en/of [verdachte] en/of Idlewild Consultants BV en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere(n) was begrepen,
en/of
die (bouw)claim van [vennootschap 5] niet bestond/bestaat
en/of
die (turnkey)overeenkomst geantedateerd was/is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
- 3.
(PROJECT HOLLANDSE MEESTER):
Hij in of omstreeks de periode van 17 augustus 1999 tot en met 24 november 1999 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een geldbedrag van maximaal circa Euro 1.815.121,- (Fl. 4.000.000,-) en minimaal circa Euro 1.179.829.- (Fl. 2.600.000,-), in elk geval enig (groot) geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en/of BV Bouwfonds Vastgoed Ontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds Vastgoed BV en/of ABN AMRO Bank NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk geldbedrag hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn, verdachte, persoonlijke dienstbetrekking als (algemeen) directeur/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als (algemeen) directeur/werknemer bij/van BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001),
in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had(den) wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
- 4.
(PROJECT HOLLANDSE MEESTER):
Hij in of omstreeks de periode van 17 augustus 1999 tot en met 29 oktober 1999 te Capelle aan den IJssel en/of Hoevelaken, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een overeenkomst met de naam "overeenkomst inzake verkoop rechten uit optieovereenkomst van de "Stationslocatie" aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer" tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (D-0003/D-1331),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid
- -
zakelijk weergegeven -
in die overeenkomst opgenomen dat Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, de rechten uit de tussen [vennootschap 8] en de gemeente Zoetermeer gesloten overeenkomst inzake optieverlening van/op een perceel grond aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer koopt en/of overneemt van [vennootschap 8] tegen betaling van een overeengekomen koopsom van Fl.5.000.000,- door Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, te betalen aan [vennootschap 8], althans woorden van die aard en/of strekking,
terwijl in werkelijkheid de koopsom van Fl.5.000.000,- voor de overname van de rechten tussen [vennootschap 8] en de gemeente Zoetermeer gesloten overeenkomst inzake optieverlening op het perceel grond aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer niet (geheel) als koopsom ten goede is gekomen aan [vennootschap 8], maar voor een bedrag van circa Fl.2.600.000,- (Euro 1.179.829,-), althans een (substantieel) geldbedrag, ten goede is gekomen aan Bloemenoord Groep BV en/of [verdachte] en/of Idlewild Consultants BV en/of [betrokkene 14], althans een vergoeding betrof van circa Fl.2.600.000,- (Euro 1.179.829,-) voor Bloemenoord Groep BV en/of [verdachte] en/of Idlewild Consultants BV en/of [betrokkene 14], althans in die koopsom een vergoeding van circa Fl.2.600.000,- (Euro 1.179.829,-) ten behoeve van Bloemenoord Groep BV en/of [verdachte] en/of Idlewild Consultants en/of [betrokkene 14] was begrepen,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
- 5.
(PROJECT COOLSINGEL):
Hij in of omstreeks de periode van 15 januari 1999 tot en met 13 februari 2004 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een geldbedrag van circa Euro 6.405.108,- (Fl.14.115.000,-), in elk geval enig groot geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO en/of BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds Vastgoed BV en/of ABN AMRO BAnk NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geldbedrag verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn, verdachtes, persoonlijke dienstbetrekking als (algemeen) directeur/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als (algemeen) directeur/werknemer bij/van BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001),
en/of
uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 3] als controller/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als directeur financien en informatievoorziening/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 augustus 2001 tot 1 mei 2002) en/of als adjunct-directeur/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (van 1 januari 1999 tot 1 mei 2002),
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
- 6.
(PROJECT COOLSINGEL):
Hij in of omstreeks de periode van 15 januari 1999 tot en met 31 oktober 1999 te Capelle aan den IJssel en/of Hoevelaken, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een overeenkomst inzake de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (D-0002/D-1579),
zijnde een geschrift dat bestemd was of tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid
- -
zakelijk weergegeven -
in die overeenkomst opgenomen dat [vennootschap 8] de directievoering en de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam (ook bekend onder de projectnaam "Coolsingel") overneemt van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO tegen betaling van een overeengekomen prijs van FL.13.850.000,- (exclusief btw) door Bouwfonds Vastgoedontwikkling CV, een onderneming met ABN AMRO, (te betalen) aan [vennootschap 8], althans woorden van die aard en/of strekking,
en/of die overeenkomst gedateerd op 15 januari 1999
terwijl in werkelijkheid die vergoeding van FL.13.850.000,- voor de overname van de directievoering en de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam niet (geheel) ten goede is gekomen aan [vennootschap 8], maar in ieder geval voor een bedrag van circa Fl.4.062.319,- (Euro 1.843.400,-) ten goede is gekomen aan Bloemenoord Groep BV en/of [verdachte] en/of Idlewild Consultants BV en/of [betrokkene 14], althans een vergoeding betrof van circa Fl.4.062.319,- (Euro 1.843.400,-) voor Bloemenoord Groep BV en/of [verdachte] en/of Idlewild Consultants BV en/of [betrokkene 14], althans in die vergoeding van Fl.13.850.000,- een vergoeding van circa Fl.4.062.319,- (Euro 1.843.400,-) ten behoeve van Bloemenoord Groep BV en/of [verdachte] en/of Idlewild Consultants BV en/of [betrokkene 14] was begrepen
en/of
die overeenkomst geantedateerd was/is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
- 7.
PRIMAIR:
(PROJECTEN SOLARIS, HOLLANDSE MEESTER & COOLSINGEL):
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 december 2001 tot en met 8 augustus 2003, te Hoevelaken en/of Heemstede en/of Den Haag en/of Capelle aan den IJssel en/of Bemmel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens), (van) een of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van circa Euro 1.179.829,- (exclusief btw) inzake het project "Hollandse Meester", in elk geval enig geldbedrag, en/of een geldbedrag van circa Euro 7.913.161,- (exclusief btw) inzake het project "Solaris", in elk geval enig geldbedrag, en/of een geldbedrag van circa Euro 1.843.400,- (exclusief btw) inzake het project "Coolsingel", in elk geval enig geldbedrag, (telkens)
de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden had/hadden (te weten hij, verdachte, en/of Bloemenoord Groep BV en/of [betrokkene 14] en/of Idlewild Consultants BV en/of Rooswyck Properties en/of Rooswyck Beheer BV en/of Rooswyck Propertery Services BV)
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren verkregen op basis van een (valse of vervalste) overeenkomst inzake verkoop rechten uit de optieovereenkomst van de stationslocatie aan het plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8] (D-0003/D-1331) inzake het project "Hollandse Meester" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen Idlewild Consultants BV en [vennootschap 8] (D-0091) inzake het project "Hollandse Meester" en/of een (valse of vervalste) (turnkey)overeenkomst gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8], handelend namens de nog op te richten Capelse Maasoever BV (D-0006/D-1270) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (ontwikkelings)overeenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0010) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (ontwikkelings)overeenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en Idlewild Consultants BV (D-1217) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en Idlewild Consultants BV (D-0018) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Rooswyck Beheer BV aan Capelse Maasoever BV (D-0282) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Beheer BV (D-1229) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Rooswyck Properties BV aan Capelse Maasoever BV (D-0277) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Properties BV (D-1242) inzake het project "Solaris" en/of achttien, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Rooswyck Properties en/of Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Beheer BV (telkens) aan Capelse Maasoever BV ten bedrage van in totaal circa Euro 1.930.449,- (exclusief btw) (D-1249 en/of D-1249-1 en/of D-1245 en/of D-1245-1 en/of D-1245-2 en/of D-1231 en/of D-1231-1 en/of D-1231-2 en/of D-1246 en/of D-1246-1 en/of D-1246-2 en/of D-1246-3 en/of D-1247 en/of D-1247-1 en/of D-1247-2 en/of D-1248 en/of D-1248-1 en/of D-1248-2) inzake het project "Solaris"en/of een (valse of vervalste) overeenkomst inzake de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam gesloten tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, (D-0002/D-1579) inzake het project "Coolsingel" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0007/D-1031) inzake het project "Coolsingel"
en/of
door dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) inzake het project "Hollandse Meester" en/of in het project "Coolsingel" te (laten en/of doen) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0014) en/of door een gedeelte van dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) inzake het project "Solaris", te weten een geldbedrag van circa Euro 5.982.712,- te (laten en/of doen ) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0021 en/of D-1234-1 t/m D-1234-5),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven,
terwijl, hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerpen)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
SUBSIDIAIR:
Idlewild Consultants BV en/of Rooswyck Properties en/of Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Beheer BV en/of Bloemenoord Groep BV op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 december 2001 tot en met 8 augustus 2003, te Hoevelaken en/of Heemstede en/of Den Haag en/of Capelle aan den IJssel en/of Bemmel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens), (van) een of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van circa Euro 1.179.829,- (exclusief btw) inzake het project "Hollandse Meester", in elk geval enig geldbedrag, en/of een geldbedrag van circa Euro 7.913.161,- (exclusief btw) inzake het project "Solaris", in elk geval enig geldbedrag, en/of een geldbedrag van circa Euro 1.843.400,- (exclusief btw) inzake het project "Coolsingel", in elk geval enig geldbedrag, (telkens)
de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden had/hadden (te weten hij, verdachte, en/of Bloemenoord Groep BV en/of [betrokkene 14] en/of Idlewild Consultants BV en/of Rooswyck Properties en/of Rooswyck Beheer BV en/of Rooswyck Property Services BV)
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren verkregen op basis van een (valse of vervalste) overeenkomst inzake verkoop rechten uit de optieovereenkomst van de stationslocatie aan het plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8] (D-0003/D-1331) inzake het project "Hollandse Meester" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen Idlewild Consultants BV en [vennootschap 8] (D-0091) inzake het project "Hollandse Meester" en/of een (valse of vervalste) (turnkey)overeenkomst gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8], handelend namens de nog op te richten Capelse Maasoever BV (D-0006/D-1270) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (ontwikkelings)overeenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0010) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (ontwikkelings)overeenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en Idlewild Consultants BV (D-1217) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en Idlewild Consultants BV (D-0018) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Rooswyck Beheer BV aan Capelse Maasoever BV (D-0282) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Beheer BV (D-1229) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Rooswyck Properties BV aan Capelse Maasoever BV (D-0277) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Properties BV (D-1242) inzake het project "Solaris" en/of achttien, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Rooswyck Properties en/of Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Beheer BV (telkens) aan Capelse Maasoever BV ten bedrage van in totaal circa Euro 1.930.449,- (exclusief btw) (D-1249 en/of D-1249-1 en/of D-1245 en/of D-1245-1 en/of D-1245-2 en/of D-1231 en/of D-1231-1 en/of D-1231-2 en/of D-1246 en/of D-1246-1 en/of D-1246-2 en/of D-1246-3 en/of D-1247 en/of D-1247-1 en/of D-1247-2 en/of D-1248 en/of D-1248-1 en/of D-1248-2) inzake het project "Solaris"en/of een (valse of vervalste) overeenkomst inzake de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam gesloten tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, (D-0002/D-1579) inzake het project "Coolsingel" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0007/D-1031) inzake het project "Coolsingel"
en/of
door dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) inzake het project "Hollandse Meester" en/of in het project "Coolsingel" te (laten en/of doen) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0014) en/of door een gedeelte van dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) inzake het project "Solaris", te weten een geldbedrag van circa Euro 5.982.712,- te (laten en/of doen ) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0021 en/of D-1234-1 t/m D-1234-5),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven,
terwijl, die rechtsperso(o)n(en) Idlewild Consultants BV en/of Rooswyck Properties en/of Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Beheer BV en/of Bloemenoord Groep BV en/of hun/haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf, tot het plegen van bovenonmschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
- 8.
(PROJECTEN HOLLANDSE MEESTER & SOLARIS & COOLSINGEL):
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 1 april 2008 te Capelle aan den IJssel en/of Hoevelaken en/of Den Haag en/of Bergschenhoek en/of 's-Gravenzande en/of Bilthoven en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Heemstede en/of Bemmel en/of Buitenkaag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte, en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 12] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 6] en/of [betrokkene 13] en/of [medeverdachte 7] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [betrokkene 7] en/of Bloemenoord Groep BV en/of Ildewild Consultants BV en/of [vennootschap 10] (van 2 februari 1994 tot 14 augustus 2000 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 8]) en/of [vennootschap 9] (van 14 augustus 2000 tot 5 april 2005 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 8]) en/of Capelse Maasoever BV en/of [medeverdachte 13] en/of [vennootschap 13] en/of [vennootschap 17] (van 14 april 1999 tot 26 februari 2009 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 7]) en/of [vennootschap 5] en/of een of meer andere(n) (rechts)perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
- -
oplichting van Bouwfonds (artikel 326 WvSr)
- -
verduistering in dienstbetrekking bij Bouwfonds (artikel 322 WvSr)
- -
valsheid in geschrifte (artikel 225 WvSr)
- -
niet ambtelijke actieve en/of passieve omkoping (artikel 328ter WvSr)
- -
witwassen (artikel 420bis/420quater WvSr)
- -
opzetheling (artikel 416 WvSr)
bestaande die deelneming onder meer uit:
het (laten en/of doen) aangaan van valse of vervalste overeenkomsten
en/of
het (laten en/of doen) opmaken en/of samenstellen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of kostenbatenanalyses (KBA) en/of rapportages en/of bedrijfsadministraties
en/of
het (laten en/of doen) opnemen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven in bedrijfsadministraties
en/of
het (laten en/of doen) verzenden van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven
en/of
het (laten en/of doen) doorbetalen en/of beheren en/of verdelen en/of ontvangen en/of verhullen van geldbedragen (al dan niet via notaris [betrokkene 6]), die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven
en/of
het (laten en/of doen) doorgeven van gegevens aan overige leden van de organisatie, die relevant zijn voor de op te (laten en/of doen) maken valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of bedrijfsadministraties
en/of
het (laten en/of doen) doorgeven van gegevens aan overige leden van de organisatie, die relevant zijn om geldbedragen, die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven, door te (kunnen) sluizen
en/of
het (laten en/of doen) beleggen van vergaderingen/bijeenkomsten met overige leden van de organisatie en/of het (laten en/of doen) werven en/of selecteren en/of opleiden en/of coachen van huidge leden en/of nieuwe leden van de organisatie
en/of
het (laten en/of doen) oprichten van bedrijven, die met geen ander doel zijn opgericht voor het (laten en/of doen) plegen van vorenbedoelde misdrijven
en/of
het verzwijgen tegenover Bouwfonds dat inzake de projecten "Hollandse Meester" en/of "Solaris" en/of "Coolsingel" door Bouwfonds te veel geld is betaald, althans dit niet heeft gemeld bij Bouwfonds
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven,
terwijl hij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft
vervuld;
- 9.
(PROJECTEN SYMPHONY en 126);
Hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2004 tot en met 13 november 2007 te Eindhoven en/of Heemstede en/of Hoofddorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) aan iemand die, anders dan als ambtenaar werkzaam is in dienstbetrekking, te weten [medeverdachte 8] in dienst zijnde bij Philips Electronics Nederland BV en/of Philips Pension Competence Center BV en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of optredend als lasthebber van Stichting Philips Pensioenfonds, naar aanleiding hetgeen deze [medeverdachte 8] in dienstbetrekking(en) en/of bij de uitvoering van diens last(en) heeft gedaan en/of nagelaten dan wel zal doen of nalaten (zulks in het kader van de vastgoedprojecten 126 en Symphonie), (telkens) een of meer gifte(n), te weten een of meer contante geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 135.000,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en) en/of drie, althans een of meer, horloge(s) (merk Cartier en/of merk Jaeger Le Coultre en/of merk International Watch Corporation met een totale waarde van circa Euro 44.000,-) en/of (telkens) een of meer belofte(n), te weten de belofte tot betaling van Euro 3.500.000,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), heeft gedaan van die aard en/of zodanige omstandigheden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) aannemen dat die [medeverdachte 8] deze gift(en) en/of belofte(n) in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever of lastgever;
- 10.
(PROJECT 126):
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 1 februari 2006 te Eindhoven en/of Heemstede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of het
aanwenden van (een) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV en/of Philips Real Estate Investment Management B.V. (hierna te noemen PREIM) en/of Stichting Philips Pensioenfonds en/of [betrokkene 2] heeft bewogen tot afgifte van een goed, te weten een pakket onroerend goed (bestaande uit de registergoederen A t/m Y, BB, Z en AA zoals omschreven in de de akte van levering D-0037) althans delen daarvan, hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader(s) met vooromschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- -
aan [betrokkene 2] en/of PREIM doen voorkomen dat er met Bouwfonds onderhandeld werd en uiteindelijk een principe akkoord was bereikt tot de aankoop door Philips van Symphony en de verkoop van Philips aan Bouwfonds van een pakket onroerend goed (de zogenaamde swap), terwijl verdachte en/of zijn mededaders wisten dat van dergelijke (swap-)onderhandelingen / een akkoord met betrekking tot de aankoop van dit pakket onroerend goed door Bouwfonds geen sprake (meer) was en/of;
- (D-1880)
- -
[betrokkene 2] en/of PREIM voorgehouden en/of besloten dat de onroerend goederen in één pakket dienden te worden verkocht en/of dat er geen tender diende te worden uitgeschreven omdat dit beter voor PREIM/Stichting Philips Pensioenfonds zou zijn, terwijl verdachte en/of zijn mededaders wist(en) dat de verkoop op deze wijze werd gebruikt om hun eigen opbrengst/winst zeker te stellen en/of te maximaliseren en/of;
- -
Vervolgens (op 31 maart 2005) per brief aan [betrokkene 2] en/of PREIM, voorgesteld, de [vennootschap 3], mede op verzoek van Bouwfonds, op te laten treden als intermediair en/of (gedeeltelijke) eindbelegger met betrekking tot de verkoop van genoemd pakket onroerend goed, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) op genoemd tijdstip wist(en) dat niet de [vennootschap 3] maar [vennootschap 2] (hierna te noemen [vennootschap 2]) van medeverdachte [betrokkene 3], in beeld was als mogelijke intermediair en/of (gedeeltelijke) eindbelegger en/of dat de [vennootschap 3] / [vennootschap 2] niet als intermediair en/of (gedeeltelijke) eindbelegger zou gaan optreden en/of dat de [vennootschap 3] niet op verzoek van Bouwfonds naar voren was geschoven en/of;
- (D-0815)
- -
(in de daaropvolgende periode) (schijn)onderhandelingen gevoerd met medeverdachte [betrokkene 3], in diens hoedanigheid als directeur/vertegenwoordiger van [vennootschap 2], over de verkoopprijs van genoemd pakket onroerend goed, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) met andere(n) dan genoemde [betrokkene 3] en/of [vennootschap 2] over de verkoopprijs onderhandelden, althans de verkoopprijs niet in deze (schijn)onderhandelingen werd bepaald en/of;
- -
vervolgens aan [betrokkene 2] en/of PREIM doen voorkomen dat met [vennootschap 2] als eindbelegger van het pakket onroerend goed overeenstemming was bereikt, terwijl verdachte en/of zijn mededaders wisten dat [vennootschap 2] slechts als "tussenpersoon" en/of stroman optrad en/of;
- (D-0816)
- -
(op 8 november 2005) per brief aan [betrokkene 2] en/of PREIM medegedeeld dat het onderhandelingsresultaat, gezien de balanswaarde van het pakket (per 31 december 2004) en de toenmalige waarde van de drie kantoorcomplexen in verband met verslechterende marktomstandigheden, als "zéér aanvaardbaar" kan worden bestempeld, terwijl verdachte en/of zijn mededaders op dat moment wist(en) dat het onderhandelingsresultaat voor PREIM hoger had kunnen zijn en/of dat het pakket onroerend goed met winst zou worden doorverkocht, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededaders een gedeelte van de winst zou(den) gaan ontvangen en/of; (D-0816 / D-1329)
- -
aan [betrokkene 2] en/of PREIM (per brief van 8 november 2005) aangegeven dat drie kantoorcomplexen die deel uitmaken van het pakket (objecten AA, Z en BB) een waardevermindering van circa EUR 10 a 15 miljoen hadden ondergaan en daarbij ter onderbouwing hiervan een afwaarderingrapport van [getuige 3] als bijlage bijgevoegd, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat deze afwaardering (feitelijk) onjuist was en/of aan [getuige 3] (nadat zij tot een afwaardering van circa EUR 3,1 miljoen kwam) heeft/hebben aangegeven dat zij op een afwaardering van circa EUR 18 miljoen moest uitkomen en/of;
(D-1323 en D-1325)
- -
tegenover [betrokkene 2] en/of PREIM verzwegen dat het pakket onroerend goed, althans delen daarvan, nog dezelfde dag waarop het/die geleverd zou(den) gaan worden aan [vennootschap 2] (namelijk 1-2-2006), zou(den) worden doorverkocht aan Kanaalcentrum Utrecht BV en/of (vervolgens) aan Landquest NV en/of (vervolgens) aan Fortis Verzekeringen Vastgoed Maatschappij NV en/of dat het pakket onroerend goed, althans delen daarvan, voor een (aanzienlijk) hoger bedrag dan de verkoopsom van het pakket en/of die delen aan [vennootschap 2], zou(den) worden (door)verkocht aan genoemde rechtspersonen en/of
- -
zich voorgedaan als (een) competente en/of betrouwbare en/of loyale en/of integere medewerker(s) binnen PREIM en/of PPF terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), zijn/hun competenties niet heeft/hebben aangewend ten goede van zijn/hun werkgever en/of lastgever en/of heeft/hebben verzwegen dat hij, verdachte en/of zijn mededaders een eigen (geldelijk) belang had(den) bij deze verkooptransactie,
waardoor Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV en/of Philips Real Estate Investment Management B.V en/of Stichting Philips Pensioenfonds en/of [betrokkene 2] werd(en) bewogen tot afgifte van het voornoemde pakket onroerend goed;
en/of
Hij op of omstreeks 1 februari 2006, althans in de periode van 1 februari 2006 tot en met 13 november 2007 te Eindhoven en/of Heemstede en/of Nuenen en/of Weert en/of Haelen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk enig goed, te weten een pakket onroerend goed (bestaande uit de registergoederen A t/m Y, BB, Z en AA zoals omschreven in de akte van levering D-0037), althans delen daarvan of een deel van de opbrengsten van de verkoop van dit onroerend goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan Stichting Philips Pensioenfonds althans aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welk goed of deel daarvan verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 8] als hoofd portefeuillemanagement dan wel als directeur dan wel als werknemer bij Philips Real Estate Investment Management B.V. en/of uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 2] als directeur bij Philips Real Estate Investment Management B.V., in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
- 11.
(PROJECT 126);
Hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2004 tot en met 1 december 2006 te Den Bosch en/of Eindhoven en/of Heemstede en/of Hoofddorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) aan iemand die, anders dan als ambtenaar werkzaam is in dienstbetrekking, te weten [medeverdachte 2] in dienst zijnde bij Philips Electronics Nederland BV en/of Philips Pension Competence Center BV en/of
Philips Real Estate Investment Management BV en/of optredend als lasthebber van Stichting Philips Pensioenfonds, naar aanleiding hetgeen deze [medeverdachte 2] in dienstbetrekking(en) en/of bij de uitvoering van diens last(en) heeft gedaan en/of nagelaten dan wel zal doen of nalaten (telkens) een of meer gift(en),
namelijk de betaling van een totaal bedrag van Euro 12.500.000,- en/of de betaling van een totaal bedrag van Euro 422.500,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en) en/of
(telkens) een of meer belofte(n),
namelijk de betaling van 7/15 deel van de te behalen winst op project 126 door (de vennootschappen van) hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welk deel werd begroot op een totaal bedrag van Euro 22.900.000,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) aannemen dat die [medeverdachte 2] deze gift(en) en/of belofte(n) in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever of lastgever;
- 12.
PRIMAIR:
(PROJECT EUROCENTER):
Hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2004 tot en met 2 maart 2005 te Amsterdam en/of Heemstede en/of Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel en/of Bilthoven, in elk geval in Nederland, en/of te Glenn Ellyn, Illinois, in de USA, in elk geval in de Verenigde Staten van Amerika, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een of meer geldbedragen tot een totaal bedrag van circa Euro 2.100.000,- (exclusief btw), in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op (een gedeelte van) het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden heeft/hebben gehad (te weten hij, verdachte, en/of [betrokkene 14])
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door [vennootschap 5] was/waren verkregen op basis van een (valse of vervalste) (aannemings)overeenkomst gesloten tussen Bouwfonds Ontwikkeling BV en [vennootschap 5] (D-1069/D-2949) en/of vijf, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van [vennootschap 5] (telkens) gericht aan Bouwfonds Ontwikkeling BV ten bedrage van in totaal circa Euro 2.100.000,- (exclusief btw) (D-1093/D-2248 en/of D-1094/D-2249 en/of D-1095/D-2247 en/of D-1096/D-2250 en/of D-1097/D-2251),
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door [vennootschap 5] was/waren (door)betaald aan Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Properties Services NV op basis van een (valse of vervalste) brief van aan Rooswyck Property Services BV gericht aan [vennootschap 5] (D-1627) en/of een (valse of vervalste) factuur van Rooswyck Property Services BV aan [vennootschap 5] ten bedrage van circa Euro 125.000,- (exclusief btw) (D-1071) en/of een (valse of vervalste) factuur van Rooswyck Property Services NV aan [vennootschap 5] ten bedrage van circa Euro 125.000,- (exclusief btw) (D-1070)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door [vennootschap 5] was/waren (door)betaald aan [medeverdachte 13] op basis van eeen (valse of vervalste) factuur van [medeverdachte 13] aan [vennootschap 5] ten bedrage van circa Euro 75.000,- (exclusief btw) (D-1037)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door [vennootschap 5] was/waren (door)betaald aan [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] op basis van twee, althans een of meer (valse of vervalste) brie(f)(ven) van PPKS Architects Internationel/Ltd en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (telkens) gericht aan [vennootschap 5] (D-3749 en/of D-3750) en/of twee, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] (telkens) aan [vennootschap 5] ten bedrage van in totaal circa Euro 300.000,- (exclusief btw) (D-1256 en/of D-1255),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) heeft overgedragen,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
SUBSIDIAIR:
[vennootschap 5] in of omstreeks de periode van 3 augustus 2004 tot en met 2 maart 2005 te Amsterdam en/of Heemstede en/of Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel en/of Bilthoven, in elk geval in Nederland, en/of te Glenn Ellyn, Illinois, in de USA, in elk geval in de Verenigde Staten van Amerika, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een of meer geldbedragen tot een totaal bedrag van circa Euro 2.100.000,- (exclusief btw), in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op (een gedeelte van) het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden heeft/hebben gehad (te weten hij, verdachte, en/of [betrokkene 14])
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door [vennootschap 5] was/waren verkregen op basis van een (valse of vervalste) (aannemings)overeenkomst gesloten tussen Bouwfonds Ontwikkeling BV en [vennootschap 5] (D-1069/D-2949) en/of vijf, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van [vennootschap 5] (telkens) gericht aan Bouwfonds Ontwikkeling BV ten bedrage van in totaal circa Euro 2.100.000,- (exclusief btw) (D-1093/D-2248 en/of D-1094/D-2249 en/of D-1095/D-2247 en/of D-1096/D-2250 en/of D-1097/D-2251),
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door [vennootschap 5] was/waren (door)betaald aan Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Properties Services NV op basis van een (valse of vervalste) brief van aan Rooswyck Property Services BV gericht aan [vennootschap 5] (D-1627) en/of een (valse of vervalste) factuur van Rooswyck Property Services BV aan [vennootschap 5] ten bedrage van circa Euro 125.000,- (exclusief btw) (D-1071) en/of een (valse of vervalste) factuur van Rooswyck Property Services NV aan [vennootschap 5] ten bedrage van circa Euro 125.000,- (exclusief btw) (D-1070)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door [vennootschap 5] was/waren (door)betaald aan [medeverdachte 13] op basis van eeen (valse of vervalste) factuur van [medeverdachte 13] aan [vennootschap 5] ten bedrage van circa Euro 75.000,- (exclusief btw) (D-1037)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door [vennootschap 5] was/waren (door)betaald aan [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] op basis van twee, althans een of meer (valse of vervalste) brie(f)(ven) van PPKS Architects International/Ltd en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (telkens) gericht aan [vennootschap 5] (D-3749 en/of D-3750) en/of twee, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] (telkens) aan [vennootschap 5] ten bedrage van in totaal circa Euro 300.000,- (exclusief btw) (D-1256 en/of D-1255),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) heeft overgedragen,
terwijl die rechtspersoon [vennootschap 5] en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
- 13.
PRIMAIR:
(PROJECT EUROCENTER):
Hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2004 tot en met 18 mei 2005 te Heemstede en/of Hoevelaken en/of IJsselstein en/of Bilthoven, in elk geval in Nederland, en/of te Glenn Ellyn, Illinois, in de USA, in elk geval in de Verenigde Staten van Amerika, en/of te Barcelona in Spanje, in elk geval in Spanje, en/of te Londen te Engeland, in elk geval in Engeland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een of meer geldbedragen tot een totaal bedrag van circa Euro 2.605,380,- (exclusief btw), in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op (een gedeelte van) het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden heeft/hebben gehad (te weten hij, verdachte, en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 5])
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was/waren verkregen op basis van een (valse of vervalste) deelopdracht van [vennootschap 4] aan PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (D-1160 en/of D-2937) en/of drie, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of
[vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (telkens) aan [vennootschap 4] ten bedrage van in totaal circa Euro 1.3600.000,- (exclusief btw) (D-3713) en/of een (valse of vervalste) (bevestigings)brief van [vennootschap 4] gericht aan PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (D-2529) en/of een (valse of vervalste) factuur van PPKS Architects Internationel/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] ten bedrage van circa Euro 400.000,- (D-3747-1)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was/waren verkregen op basis van drie, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (telkens) aan Bouwfonds Ontwikkeling BV ten bedrage van in totaal circa 565.000,- (exclusief btw) (D-1225/D-3751-1 en/of D-1226/D-3751-2 en/of D-1227/D-3751-3)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was/waren verkregen op basis van twee, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (telkens) aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaa circa Euro 280.380,- (exclusief btw) (D-1282/D-3207-2 en/of D-1284/D-3209-1)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was/waren (door)betaald aan Kesse Escowei S.L. op basis van een (valse of vervalste) brief van Kesse Escowei S.L. gericht aan [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] dan wel een (valse of vervalste) overeenkomst gesloten tussen Kesse Escowei S.L. en [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (D-3734) en/of vijf, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Kesse Escowei S.L. (telkens) aan [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] ten bedrage van in totaal circa $1.240.120,- (exclusief btw) (D-3741-1/5 en/of D-3741-2/5 en/of D-3741-3/5 en/of D-3741-4/5 en/of D-3741-5/5)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was/waren (door)betaald op basis van een (valse of vervalste) overeenkomst gesloten tussen Windmain Services Limited en [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (D-3733) en/of tien, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Windmain Services Limited (telkens) aan [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] ten bedrage van in totaal circa $2.236.765,- (exclusief btw) (D-3699-1 en/of D-3699-2 en/of D-3699-3 en/of D-3699-5 en/of D-3699-6 en/of D-3699-7 en/of D-3699-8 en/of D-3699-9 en/of D-3818 en/of D-3819),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) heeft overgedragen,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
SUBSIDIAIR:
[vennootschap 25] in of omstreeks de periode van 4 mei 2004 tot en met 18 mei 2005 te Heemstede en/of Hoevelaken en/of IJsselstein en/of Bilthoven, in elk geval in Nederland, en/of te Glenn Ellyn, Illinois, in de USA, in elk geval in de Verenigde Staten van Amerika, en/of te Barcelona in Spanje, in elk gevalin Spanje, en/of te Londen te Engeland, in elk geval in Engeland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een of meer geldbedragen tot een totaal bedrag van circa Euro 2.605,380,- (exclusief btw), in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op (een gedeelte van) het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden heeft/hebben gehad (te weten hij, verdachte, en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 5])
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was/waren verkregen op basis van een (valse of vervalste) deelopdracht van [vennootschap 4] aan PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (D-1160 en/of D-2937) en/of drie, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (telkens) aan [vennootschap 4] ten bedrage van in totaal circa Euro 1.3600.000,- (exclusief btw) (D-3713) en/of een (valse of vervalste) (bevestigings)brief van [vennootschap 4] gericht aan PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (D-2529) en/of een (valse of vervalste) factuur van PPKS Architects Internationel/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] ten bedrage van circa Euro 400.000,- (D-3747-1)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was/waren verkregen op basis van drie, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (telkens) aan Bouwfonds Ontwikkeling BV ten bedrage van in totaal circa 565.000,- (exclusief btw) (D-1225/D-3751-1 en/of D-1226/D-3751-2 en/of D-1227/D-3751-3)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was/waren verkregen op basis van twee, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (telkens) aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal circa Euro 280.380,- (exclusief btw) (D-1282/D-3207-2 en/of D-1284/D-3209-1)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) door [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was/waren (door)betaald aan Kesse Escowei S.L. op basis van een (valse of vervalste) brief van Kesse Escowei S.L. gericht aan [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] dan wel een (valse of vervalste) overeenkomst gesloten tussen Kesse Escowei S.L. en [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (D-3734) en/of vijf, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Kesse Escowei S.L. (telkens) aan [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] ten bedrage van in totaal circa $1.240.120,- (exclusief btw) (D-3741-1/5 en/of D-3741-2/5 en/of D-3741-3/5 en/of D-3741-4/5 en/of D-3741-5/5)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en)
door [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was/waren
(door)betaald op basis van een (valse of vervalste) overeenkomst gesloten
tussen Windmain Services Limited en [vennootschap 25] en/of
[natuurlijk persoon van vennootschap 25] (D-3733) en/of tien, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Windmain Services Limited (telkens) aan [vennootschap 25] Architects International en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] ten bedrage van in totaal circa $2.236.765,- (exclusief btw) (D-3699-1 en/of D-3699-2 en/of D-3699-3 en/of D-3699-5 en/of D-3699-6 en/of D-3699-7 en/of D-3699-8 en/of D-3699-9 en/of D-3818 en/of D-3819),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) heeft overgedragen,
terwijl die rechtspersoon [vennootschap 25] en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
- 14.
(PROJECT EUROCENTER/PHILIPS):
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 november 2007 te Eindhoven en/of Hoevelaken en/of Hoofddorp en/of Heemstede en/of Weert en/of Haelen en/of Roermond en/of Tilburg en/of Aerdenhout en/of Bloemendaal en/of Rosmalen en/of Den Bosch en/of Den Haag en/of Bilthoven en/of Haarlem en/of Alphen aan den Rijn en/of Capelle aan den IJssel en/of IJsselstein en/of Waddinxveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft deelgenomen heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte, en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 2] en/of [betrokkene 16] en/of [medeverdachte 4] en/of [betrokkene 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 8] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 7] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of Landquest NV en/of Kanaalcentrum Utrecht BV en/of Europalaan Utrecht BV en/of Idlewild Consultants BV en/of Universum Holding BV en/of Universum Beheer BV en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 14] en/of AFR Vastgoed BV (van 29 januari 2001 tot 10 april 2006 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 2]) en/of [vennootschap 4] en/of [vennootschap 5] en/of [vennootschap 6] en/of een of meer andere(n) (rechts)perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
- -
oplichting van Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV en/of Bouwfonds (artikel 326 WvSr);
- -
verduistering in dienstbetrekking bij Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV en/of Bouwfonds (artikel 322 WvSr);
- -
valsheid in geschrifte (artikel 225 WvSr);
- -
niet ambtelijke actieve en/of passieve omkoping (artikel 328ter WvSr);
- -
witwassen (artikel 420bis/420quarter WvSr);
bestaande die deelneming onder meer uit:
het bedenken en/of plannen en/of voorbereiden van vorenbedoelde misdrijven
en/of
het uitdenken en/of vastleggen van constructies waarop de met vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden worden verdeeld en/of aan het zicht worden onttrokken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven oprichten van vennootschappen en/of aangaan van samenwerkingsverbanden en/of inrichten van de (eigendoms)verhoudingen binnen vennootschappen en/of op andere wijze betrekken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven doen van giften en/of beloften aan andere deelnemers van die organisatie en/of aan anderen in ruil voor medewerking
en/of
het verzwijgen tegenover de werkgever (Bouwfonds en/of Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV) van (deze) giften en/of beloften
en/of
het aanwenden en/of gebruik maken van de positie en/of specifieke kennis en/of vaardigheden van (een) andere deelnemer(s) van de organisatie en/of van anderen
en/of
het voor rekening van en/of op naam van de werkgever (doen of laten) aangaan van valse of vervalste en/of onzakelijke overeenkomsten
en/of
het ten behoeve van het aangaan van valse of vervalste overeenkomsten overleggen van valse of vervalste KBA's en/of notities en/of andere stukken
en/of
het (doen of laten) verrichten van (frauduleuze) betalingen aan de contractpartijen ter uitvoering van valse of vervalste overeenkomsten
en/of
het (doen of laten) verstrekken van geheime of vertrouwelijke informatie aan andere deelnemers van de organisatie en/of aan anderen
en/of
het (doen of laten) opnemen van valse of vervalste overeenkomsten en/of facturen en/of brieven in bedrijfsadministraties (van de werkgever)
en/of
het (doen of laten) opmaken en/of samenstellen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven ten behoeve van de verdere doorgeleiding van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen (frauduleuze) gelden
en/of
het doen of laten beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden door andere deelnemers van de organisatie en/of het beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden voor andere deelnemers van de organisatie
en/of
het (doen of laten) beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden middels buitenlandse vennootschappen en/of buitenlandse bankrekeningen
en/of
het beleggen of bijwonen van bijeenkomsten en/of vergaderingen met de andere deelnemers van de organisatie, zulks ten behoeve van besluitvorming over vorenbedoelde misdrijven
en/of
het werven en/of selecteren en/of opleiden en/of coachen van huidige leden en/of nieuwe leden van de organisatie
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven,
terwijl hij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld;
Parketnummer 15/993026-08
hij op of omstreeks 13 november 2007 te Heemstede een wapen van categorie III, te weten een dubbelloops hagelgeweer (merk Laurona & kaliber 12), en/of munitie van categorie III, te weten 13 patronen (waarvan 11 patronen van kaliber 12 en/of 2 patronen, zijnde zogenaamde lichtkogels), voorhanden heeft gehad
en/of
hij op of omstreeks 13 november 2007 te Heemstede een wapen van categorie II onder 5°, te weten een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht (merk/model Security plus/Electric Shock), niet zijnde een medisch hulpmiddel, voorhanden heeft gehad;
2.
Een aan de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv voorafgaande kwestie
Voordat de rechtbank de haar door de artikelen 348 en 350 opgedragen vraagpunten bespreekt, ziet zij zich genoodzaakt een door de raadsman bij pleidooi opgeworpen kwestie te behandelen, omdat in geval van honorering van het daaruit voortvloeiende verzoek de rechtbank vooralsnog niet aan bespreking van die vraagpunten toe is.
Door de verdediging is de rechtbank verzocht bij vonnis een beslissing te nemen op haar verzoek tot kennisneming van de inhoud van de zogenoemde "kast van [getuige 21]", subsidiair de schending vast te stellen van beginselen van een goede procesorde die niet te herstellen is gebleken binnen deze procedure. Deze schending komt neer op de onmogelijkheid voor de verdediging en de rechtbank om aan de hand van daartoe bestemde verslaglegging de bescherming van [verdachte] als verdachte in het vooronderzoek te controleren, aldus de verdediging.
De rechtbank vat het verzoek van de verdediging kennis te mogen nemen van de inhoud van "de kast van [getuige 21]" op als een verzoek tot het wijzen van een tussenvonnis en heropening en vervolgens schorsing van het onderzoek ter terechtzitting in de zaak nu een eventuele honorering van dit verzoek in de visie van de rechtbank niet op een andere wijze geëffectueerd zou kunnen worden.
Ter adstructie van haar verzoek heeft de verdediging - kort weergegeven - het volgende aangevoerd. Als achtergrond van het fiscale voortraject van de strafzaak Klimop schetst de verdediging een beeld van het politieke beleid ten aanzien van fraude in de vastgoedbranche, waarbij aandacht wordt besteed aan de Parlementaire Enquête Bouwnijverheid en de gevolgen daarvan voor dat beleid. De verdediging wijst met name op de gevolgen van de uitkomsten van deze Enquête voor het openbaar ministerie, de FIOD en de Belastingdienst, onder meer voor de fiscale afhandeling van door bedrijven betaalde steekpenningen.
Deze beleidswijziging kwam er onder meer op neer dat het betalen van steekpenningen niet langer gedoogd zou mogen worden en corruptie strafrechtelijk steviger zou moeten worden aangepakt.
Vervolgens beschrijft de verdediging de gang van zaken vanaf het begin van het onderzoek Klimop. Dit begin ligt volgens de verdediging bij de materiële controle van de boekhouding van Maapron door [getuige 24]. Het einde van het fiscale voortraject wordt door de verdediging gedateerd op 4 mei 2005, de datum van een bijeenkomst te Utrecht tussen bouwaccountant [getuige 21], en [getuige 22] en [getuige 23] van de FIOD Eindhoven. De verdediging stelt zich op het standpunt dat het fiscale voortraject toen eindigde omdat naar haar mening op die dag besloten werd tot een onderzoek met een ander karakter. Onder het kopje "Tussenstand: resultaten fiscaal voortraject" geeft de verdediging dan aan over welke informatie de Belastingdienst op 4 mei 2005 beschikt zou hebben, terwijl zij voorts een omschrijving geeft van de feiten, omstandigheden en besluiten die naar haar mening op 4 mei 2005 aan de orde kwamen en die - nog altijd volgens de verdediging - leidden tot het vooronderzoek, de start van de zaak Klimop, welk onderzoek duurde tot september 2006.
De verdediging geeft daarbij aan dat dat vooronderzoek moet worden onderscheiden van het fiscale voortraject, dat volgens haar niet kan worden gerekend tot het onderzoek Klimop. Zij schetst dan onder het kopje "Juridisch kader vooronderzoek" de verschillen die bestaan ten aanzien van het recht op niet-medewerking door een belastingplichtige aan een fiscaal onderzoek en het recht op niet-medewerking door een verdachte aan een strafrechtelijk onderzoek. De verdediging besteedt daarbij ook aandacht aan de gevolgen van niet-medewerking aan het onderzoek door een verdachte ten aanzien van wie een fiscaal onderzoek loopt en het door haar veronderstelde motief om niet de FIOD maar de Belastingdienst in het kader van de zaak Klimop onderzoek te laten verrichten. Zij komt dan tot de slotsom dat vanaf het begin van het onderzoek in mei 2005 sprake is van dossiervorming bij [getuige 21] die daarbij gebruik maakt van de informatie uit derdenonderzoeken en informatie die deze uit "Haarlem" krijgt met betrekking tot de Bloemenoord Groep. De verdediging stelt daarbij de vraag met welk doel dat dossier werd aangelegd en poneert de stelling dat deze en daarop volgende informatie door [getuige 21] in een register ( "de kast van [getuige 21]") is opgenomen waaruit zou blijken van commune verdenkingen jegens verdachte en Bloemenoord. Met andere woorden: de commune verdenkingen kunnen per eind augustus 2005 aan de hand van de inhoud van "de kast van [getuige 21]" worden geobjectiveerd, reden om de rechtbank om kennisneming van de inhoud van deze "kast" te verzoeken.
De officier van justitie heeft er op gewezen dat het door de verdediging gestelde gedoogbeleid door de Belastingdienst ten aanzien van steekpenningen nooit heeft bestaan en dat er ook nooit sprake is geweest van een gedoogbeleid door het openbaar ministerie ten aanzien van valse facturen en corruptie. Wel is er na de Parlementaire Enquête Bouwnijverheid sprake van een andere prioritering bij de opsporing en vervolging van dergelijke feiten. De officier van justitie benadrukt het fiscaal belang dat bestond om onderzoek te doen naar de geldstromen zoals beschreven in het Klimop-dossier. Ten aanzien van het door de verdediging gedane verzoek tot inzage in het register van [getuige 21] verwijst de officier van justitie naar de eerder door de rechtbank dienaangaande genomen beslissing. Voorts is er volgens de officier van justitie geen sprake van schending van de goede procesorde in de voorfase van het onderzoek zodat de verzoeken van de verdediging moeten worden afgewezen.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank heeft een eerder verzoek van de verdediging om kennis te mogen nemen van de inhoud van de zogenoemde "kast van [getuige 21]" gemotiveerd afgewezen bij beslissing van 1 december 2010. Zij overwoog toen dat niet viel in te zien welke voor de door de rechtbank nog te nemen beslissingen relevante stukken zich daarin zouden kunnen bevinden.
Voor de onderliggende hypothese van de verdediging dat de gevraagde stukken tot stand zouden zijn gekomen in het kader van de opsporing en niet met het oogmerk fiscale heffingen te kunnen opleggen, achtte de rechtbank onvoldoende steun aanwezig.
Op 28 februari 2011 heeft de rechtbank zich opnieuw omtrent het door de verdediging veronderstelde misbruik van fiscale controlebevoegdheden door ambtenaren van de Belastingdienst uitgelaten, nu in het kader van een verzoek tot niet ontvankelijk-verklaring van het openbaar ministerie in de vervolging. De rechtbank achtte toen geen gronden aangevoerd dan wel aanwezig die zouden moeten leiden tot deze niet ontvankelijk-verklaring op grond van dit veronderstelde misbruik.
Nu de verdediging geen (nieuwe) feiten of andere omstandigheden noch argumenten heeft aangevoerd die nopen tot heroverweging van die beslissingen wijst de rechtbank het verzoek, zoals hierboven geformuleerd, af.
De verdediging heeft subsidiair nog verzocht vast te stellen dat sprake is van schending van de goede procesorde die niet te herstellen is binnen deze procedure nu het voor de verdediging en de rechtbank onmogelijk is om aan de hand van daartoe bestemde verslaglegging de bescherming van [verdachte] als verdachte in het vooronderzoek te controleren. Hoewel aan een dergelijke vaststelling doorgaans een conclusie wordt verbonden en de kwestie daarom op een andere plaats in het vonnis behandeld zou moeten worden, is een dergelijke conclusie niet aan de rechtbank voorgelegd. Om die reden zal zij ook deze kwestie op deze - ongebruikelijke - plaats behandelen.
Op 19 september 2011 is door de verdediging verzocht het journaal dat, naar de verdediging stelde, de FIOD als professionele organisatie vanaf het moment dat de opsporing is aangevangen zou bijhouden, in het dossier te voegen.
De rechtbank heeft bij beslissing van 22 september 2011 geoordeeld dat zij deze door de verdediging geponeerde stelling niet kan controleren, maar dat zij dat ook niet hoeft te doen aangezien zij geen aanwijzingen heeft te veronderstellen dat omtrent in het kader van de opsporing gedane verrichtingen en bevindingen niet telkens proces-verbaal is opgemaakt. Evenmin, oordeelde de rechtbank bij deze beslissing, heeft zij reden te denken dat de officier van justitie stukken die van belang kunnen zijn voor het bewijs, niet aan het dossier heeft toegevoegd. De verdediging heeft ook hier geen nieuwe feiten of omstandigheden noch argumenten aangevoerd die nopen tot heroverweging van de op 22 september 2011 genomen beslissing van de rechtbank. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om tot de door de verdediging verzochte vaststelling van schending van beginselen van een goede procesorde te komen.
3.
Voorvragen
- (Partiële)
nietigheid van de dagvaarding (feiten 1, 3 en 5)
Met betrekking tot de 1, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft de verdediging aangevoerd dat de dagvaarding voor zover het deze feiten betreft, nietig moet worden verklaard omdat onvoldoende duidelijk is waartegen verdachte zich heeft te verweren. Die onduidelijkheid is gelegen in de ruime pleegperiode die veel verschillende gedragingen in zich bergt.
Ter onderbouwing van dit verweer heeft de verdediging het volgende aangevoerd. Elk van de ten laste gelegde pleegperiodes begint met het sluiten van de desbetreffende overeenkomsten met [betrokkene 13] [betrokkene 12] op basis waarvan de vergoeding voor hun werkzaamheden, de kosten van het project en wat het openbaar ministerie het opgehoogde gedeelte noemt, worden betaald. Op enig moment binnen die ten laste gelegde pleegperiode moet de verduistering van de gelden ten aanzien van het desbetreffende project hebben plaatsgevonden, aldus de verdediging.
Verduistering kan, zo betoogt de verdediging, geen voortdurend delict zijn omdat door de toe-eigeningsdaad het delict wordt voltooid. Van die toe-eigening is sprake zodra de dader het besluit zich de zaak naar eigen goeddunken ten nutte te maken in daden heeft omgezet door er als heer en meester over te gaan beschikken. Het enkele besluit om een goed voor zichzelf te gaan houden is niet voldoende. Ten aanzien van de onder 1, 3 en 5 ten laste gelegde feiten is niet duidelijk wat de manifestatie is van die toe-eigening waartegen verdachte zich moet verdedigen, aldus nog altijd de verdediging.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat een nadere omschrijving in de tenlastelegging van de wijze waarop de toe-eigening zou hebben plaatsgevonden niet op straffe van nietigheid is voorgeschreven en daartoe een arrest van de Hoge Raad geciteerd.1 De uitdrukking zich toe-eigenen heeft een duidelijk feitelijke betekenis, nl. het als heer en meester over een goed beschikken. De omstandigheid, dat het veelal interne feit der toe-eigening op verschillende wijze tot uitdrukking kan komen en dat het in een bepaald geval twijfelachtig kan zijn of een zekere handeling of gedraging als manifestatie der toe-eigening kan worden beschouwd kan niet wegnemen dat reeds door het stellen der toe-eigening in de tenlastelegging aan de vereiste opgave van het feit is voldaan. Noyon Langemeijer Remmelink2 zegt daarover: In de eerste plaats komen die handelingen in aanmerking waardoor de eigenaar het terug krijgen van zijn goed wordt belet door verbruik of vervreemding: het verteren, uitgeven, verkopen, vernietigen, ook het wegschenken, m.a.w het beschikken te eigen bate of ten bate van een derde.
Naar de mening van de officier van justitie is bij lezing van de OPV's in de Bouwfondsprojecten en de verbalen die het delict art. 322 beschrijven volstrekt duidelijk wat de verwijten aan verdachte inhouden.
Ter terechtzitting van 12 mei 2011 is in het kader van de bespreking van de door de officier van justitie gevorderde wijziging tenlastelegging van feit 5 door de verdediging al eens betoogd dat de pleegperiode in dat feit door de gevorderde wijziging dermate zou worden opgerekt dat het hierdoor een wezenlijk ander feit zou gaan betreffen. Ook bij die gelegenheid heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verduistering geen voortdurend delict is omdat er maar één moment van toe-eigening is, zijnde daarmee tevens het moment waarop het delict wordt gepleegd. De vraag wanneer die toe-eigening heeft plaatsgevonden is van belang omdat het, met het ne bis in idem beginsel in het achterhoofd, kan gaan om wezenlijk verschillende feiten, zo bepleitte de verdediging toen.
De rechtbank heeft de gevorderde wijziging tenlastelegging ter terechtzitting van 12 mei 2011 toegewezen, daartoe onder meer overwegende dat als gevolg van deze wijziging de tenlastelegging niet een ander feit in de zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) zal gaan inhouden. De rechtbank overwoog daarbij dat het strafbare feit verduistering, anders dan door de raadsman gesteld, een voortdurend delict kan zijn.
De rechtbank overweegt thans als volgt. Het delictsbestanddeel zich wederrechtelijk toe-eigenen zoals in de tenlastelegging van de feiten 1, 3 en 5 is opgenomen heeft volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad een voldoende feitelijke betekenis, namelijk het als heer en meester over het goed gaan beschikken. Reeds door het stellen van die toe-eigening in de tenlastelegging is aan de vereiste opgave van het feit voldaan. Het delict verduistering kan, zoals ook hier het geval is, zich over een aanmerkelijke periode uitstrekken waarin een verdachte tezamen en/of in vereniging met anderen op verschillende wijzen over de zich toegeëigende voorwerpen als heer en meester is gaan beschikken, hetgeen impliceert dat die verduistering ook kan voortduren. De omstandigheid dat hierbij een ruime pleegperiode is ten laste gelegd maakt niet dat daarmee voor verdachte niet duidelijk is hetgeen hem wordt verweten en waartegen hij zich heeft te verdedigen.
De rechtbank verwerpt het gevoerde verweer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding ook overigens geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7 primair, feit 8, feit 9, feit 10, feit 11, feit 12 primair, feit 13 primair, feit 14 alsmede van de in de zaak met parketnummer 15/993026-08 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
5.
Bewijs
Bij de bespreking van de vraag of hetgeen verdachte is ten laste gelegd, bewezen kan worden geacht, besteedt de rechtbank in de eerste plaats aandacht aan de verweren die zijn gericht op vrijspraak en die naar het oordeel van de rechtbank tot die bepleite conclusie leiden en behandelt zij eventuele substantiële op het bewijs of de bruikbaarheid daarvan gerichte verweren. Daarna zal in de vorm van een lopend betoog worden aangegeven wat de rechtbank van de andere ten laste gelegde feiten bewezen acht. In het kader van dat betoog wordt aandacht besteed aan van de zijde van het openbaar ministerie of van de verdediging ingenomen standpunten. Voor verwijzing naar vindplaatsen wordt gebruik gemaakt van voetnoten. Bij verwijzingen naar stukken van het strafdossier geldt dat steeds rechtstreeks wordt verwezen naar die stukken. Van het zogenaamde bewijsmiddelenoverzicht dat van de zijde van het openbaar ministerie aan de rechtbank en de (raadslieden van de) verdachten is overgelegd als bijlage bij het uitgesproken en tevens in geschrifte gepresenteerde requisitoir en dat hoofdzakelijk bestaat uit verwijzingen naar stukken van het strafdossier alsmede citaten daaruit, heeft de rechtbank daarbij geen gebruik gemaakt.
5.1.
Bespreking van het verweer omtrent het ontbreken van (opzet op) de wederrechtelijkheid bij de aan verdachte ten laste gelegde verduisteringsfeiten
Feiten 1, 3 en 5
Verdachte wordt in de als 1, 3 en 5 ten laste gelegde feiten - kort samengevat - het verwijt gemaakt dat hij in de projecten Solaris, Hollandse Meester en Coolsingel gelden van Bouwfonds heeft verduisterd. De verdediging heeft zich met betrekking tot die feiten primair op het standpunt gesteld dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van de wederrechtelijkheid. Hiertoe stelt de verdediging dat verdachte zich de in de tenlastelegging bedoelde gelden die aan hem zijn toegekomen, niet wederrechtelijk heeft toegeëigend nu hij met uitdrukkelijke toestemming van de persoon die tot het geven van die toestemming bevoegd was, te weten de voorzitter van de Raad van Bestuur van Bouwfonds, heeft gehandeld en aldus toestemming had om in de hiervoor genoemde Bouwfondsprojecten bij te verdienen. Ingevolge artikel 14 van de arbeidsovereenkomst van verdachte, zoals die in ieder geval tussen 1998 en 2001 gold, had verdachte die uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de voorzitter van de Raad van Bestuur nodig voor ontheffing van het in dat artikel opgenomen concurrentiebeding. Die toestemming heeft verdachte in 1998 uitdrukkelijk en mondeling van [medeverdachte 4], toenmalig voorzitter van de Raad van Bestuur van Bouwfonds, gekregen, hetgeen later schriftelijk is bevestigd in een door [medeverdachte 4] ondertekend memo, aldus nog steeds de verdediging. Met die uitdrukkelijke toestemming van [medeverdachte 4] en de impliciete toestemming van anderen ([getuige 23]) is verdachte het recht gegeven tot beschikking over een deel van de verdiensten uit de eerder genoemde projecten, zodat de wederrechtelijkheid van het handelen ontbreekt en van verduistering geen sprake is.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld, dat uit het door verdachte bedoelde memo niet kan worden afgeleid dat de toestemming van [medeverdachte 4] precies zo was als in het memo is omschreven. Hij heeft daarbij aangegeven, dat verdachte niet kon en mocht menen toestemming te hebben van [medeverdachte 4] voor het zich in de projecten Solaris, Hollandse Meester en Coolsingel toe-eigenen van miljoenen euro's met behulp van valse documenten en KBA's en evenmin dat hij geld kon pakken zoals hem goed dacht. Dan zou [medeverdachte 4] immers precies op de hoogte moeten zijn geweest van de omvang van verdachte's verdiensten en het verlies aan de zijde van Bouwfonds dat daarvan het gevolg was, hetgeen naar verdachte zelf erkent niet het geval was. Verdachte kon, nu hij [medeverdachte 4] heeft voorzien van allerlei voordelen, niet menen dat deze hem werkelijk, namens Bouwfonds, toestemming heeft gegeven bij te verdienen in Bouwfondsprojecten. [verdachte] wist ook, gezien de houding van [getuige 23], dat [medeverdachte 4] de toestemming niet kon en mocht geven. Het verweer dat verdachte zich de van Bouwfonds "gestolen" gelden niet wederrechtelijk heeft toegeëigend moet volgens het openbaar minsterie daarom worden verworpen.
De rechtbank stelt op grond van de zich in het strafdossier bevindende stukken en de informatie die het onderzoek ter terechtzitting heeft opegeleverd, het volgende vast.
Bij de indiensttreding van verdachte bij NV Bouwfonds Nederlandse Gemeenten (hierna: Bouwfonds) met ingang van 1 oktober 1995 is een overeenkomst tot koop en verkoop van het gehele geplaatste aandelenkapitaal van [verdachte] Vastgoed Holding BV tussen NV Bouwfonds Nederlandse Gemeenten en Bouwfonds Vastgoed Ontwikkeling BV (hierna: BVO) enerzijds en verdachte anderzijds gesloten in welke overeenkomst onder artikel 7 een zogenoemd non-concurrentiebeding is opgenomen.3 In de kern komt de inhoud van dit artikel erop neer, dat verdachte gedurende zijn dienstbetrekking en de drie daarop volgende jaren niet direct of indirect betrokken mag zijn bij, dan wel belangen mag hebben in onroerend goed projectontwikkelingsactiviteiten die vergelijkbaar of concurrerend zijn met de onroerend goed projectontwikkelingsactiviteiten van Bouwfonds, BVO of van andere tot de Bouwfonds Groep behorende ondernemingen.
Omdat Bouwfonds en ABN AMRO Bank (hierna: ABN AMRO) hun bestaande activiteiten op het gebied van de ontwikkeling van commercieel vastgoed wilden bundelen, is door deze partijen op 21 september 1998 een joint venture overeenkomst ondertekend waarin is neergelegd dat die bundeling van activiteiten tot stand dient te komen door oprichting van een nieuw vastgoedontwikkelingsbedrijf onder de naam Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (verder BVO CV) waarin ABN AMRO middellijk voor 40% zal deelnemen en Bouwfonds middellijk voor 60% en waarin door de Ontwikkelingsbedrijven (BVO en ABN AMRO Projectontwikkeling BV) een belangrijk deel van hun bestaande activiteiten van vastgoedontwikkeling zal worden ingebracht.4
BVO CV is een eerste stap in een proces dat uiteindelijk heeft geleid tot de overname van heel Bouwfonds door ABN AMRO. In verband met het ontstaan van de CV was het nodig de positie van verdachte (als directeur van laatstgenoemde vennootschap) opnieuw vast te stellen waartoe een nieuwe arbeidsovereenkomst is gesloten.5
In de verhouding met ABN AMRO is Bouwfonds de partij die over de contracten met de werknemers onderhandelt. Verdachte heeft verklaard dat hij in dat kader met [medeverdachte 4] heeft gesproken over een voortgezet dienstverband waarbij hij de joint venture voor een periode van vijf jaar zou leiden, maar verschoond wilde blijven van juridische randvoorwaarden zoals een non concurrentiebeding. Ook wilde verdachte aandelen in het nieuwe bedrijf. Dat laatste bleek echter onbespreekbaar. De door verdachte bedoelde op 7 september 1998 ondertekende arbeidsovereenkomst bevat onder artikel 14 een zogenoemd concurrentiebeding dat luidt: "[verdachte] verbindt zich om tijdens zijn dienstbetrekking direct noch indirect, noch voor zichzelf noch voor anderen, in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn in of bij enige onderneming met activiteiten op een terrein gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van de vennootschap noch daarbij zijn bemiddeling, in welke vorm ook, direct of indirect te verlenen, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de Voorzitter van de Raad van Bestuur."6 Verdachte stelt dat van dit nieuwe arbeidscontract met voorwaarden dat hij in 1998 met Bouwfonds heeft gesloten, deel uitmaakt de hiervoor reeds gestelde mondelinge afspraak met [medeverdachte 4] over het bijverdienen met zijn eigen vennootschappen Bloemenoord Groep en Rooswyck binnen Bouwfondsprojecten.7
[medeverdachte 4] is formeel Voorzitter van de Raad van Bestuur van Bouwfonds van 1 januari 1999 tot 1 juni 2001, maar in de praktijk reeds vanaf 1 december 1998.8
De volgens verdachte schriftelijke vastlegging van deze mondelinge afspraak met [medeverdachte 4] in een memo is bij gelegenheid van het in het kabinet van de rechter-commissaris gehouden verhoor van [medeverdachte 4] als getuige in onder meer zijn zaak, overgelegd in een ongetekende en een door [medeverdachte 4] en verdachte ondertekende versie van dit memo op briefpapier van BVO CV.9 In de tweede en derde alinea van de twee qua tekst volledig gelijkluidende versies van het memo staat: "Bij het verkopen van mijn (verdachte's, rb) bedrijfsonderdeel [verdachte] aan Bouwfonds zijn een aantal van mijn projecten en activiteiten niet overgenomen door Bouwfonds, tevens heb ik in een aantal projecten in de loop der tijd geïnvesteerd. Meer concreet gaat het om Rooswyck en de bij jou bekende posities en projecten in regio Amsterdam (o.a. Meibergdreef, Boelelaan en locatie Zuid-As), regio Den Haag en regio Rotterdam (o.a. werken aan de Maaskantoren).
Gezien het feit dat ik gedetacheerd ben door Bouwfonds bij een onderneming die deels buiten Bouwfonds valt en jij over vermelde activiteiten geen melding hebt willen maken in de arbeidsovereenkomst, verzoek ik je bij deze jouw schriftelijk accoord, conform artikel 14 van mijn arbeidsovereenkomst, op vermelde activiteiten nu en in de toekomst."
Op de ongetekende versie van het memo is Rooswijck omcirkeld en voorzien van de handgeschreven aantekening "overleg [voornaam verdachte]" (de rechtbank begrijpt verdachte); onderaan deze versie van het memo staat handgeschreven: " [voornaam verdachte], Graag even overleg over de projecten. Verder akkoord. [voornaam medeverdachte 4]" (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 4]).
De getekende versie is getekend door verdachte en [medeverdachte 4]; hierop is met de hand geschreven "Toelichten RvB (cc [initialen])". [medeverdachte 4] heeft erkend het memo te hebben ondertekend en de aantekeningen op beide versies te hebben gemaakt.10
Het in artikel 14 van de arbeidsovereenkomst van verdachte neergelegde concurrentiebeding - dat overigens naar de inhoud bezien moet worden opgevat als een beding waarbij nevenwerkzaamheden worden verboden - kan gelet op de gebruikte bewoordingen niet anders worden begrepen dan dat het verdachte niet is toegestaan om tijdens zijn dienstbetrekking (bij Bouwfonds, rb) in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn in of bij een onderneming die activiteiten ontplooid op een terrein gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van de vennootschap, tenzij daarvoor uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming door de voorzitter van de Raad van Bestuur is verleend.
Daarin valt naar het oordeel van de rechtbank niet te lezen dat een dergelijke toestemming die aan een werknemer kan worden verleend, ook betrekking kan hebben op activiteiten, waaronder begrepen projecten, van die vennootschap zelf. Die uitleg verdraagt zich ook niet met de bedoeling of strekking van een concurrentie- of nevenwerkzaamhedenbeding waarin een werknemer beperkt wordt in zijn vrijheid om tijdens of na het einde van zijn dienstverband op een bepaalde wijze werkzaam te zijn of te worden bij andere werkgevers of als zelfstandige. Dat de in artikel 14 van zijn arbeidsovereenkomst bedoelde toestemming het voor verdachte mogelijk zou hebben gemaakt om "een onderneming binnen een onderneming te runnen", om in de woorden van verdachte te spreken11, door ook zelf in projecten van Bouwfonds bij te verdienen, kan noch uit de gebruikte bewoordingen noch uit de bedoeling van genoemd artikel worden afgeleid.
Dat ligt mogelijk anders voor het verrichten van activiteiten in projecten die bij de overname van verdachtes bedrijf in 1995 niet zijn overgenomen door Bouwfonds maar zijn achtergebleven in een vennootschap van verdachte. In dat geval is immers geen sprake van projecten die vallen onder de "eigen" activiteiten van het bedrijf waar verdachte op dat moment in dienst is, maar betreft het activiteiten of werkzaamheden die buiten Bouwfonds plaatsvinden. [medeverdachte 4] heeft deze door de rechtbank gegeven uitleg van het concurrentiebeding ook bevestigd.12 Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank verwerpt het verweer dat verdachte toestemming had om bij te verdienen in de zogeheten Bouwfondsprojecten waardoor de wederrechtelijkheid aan zijn handelen is komen te ontvallen.
De verdediging heeft in het verlengde van de beweerdelijke toestemming op grond van artikel 14 van verdachtes arbeidsovereenkomst aangevoerd dat het verweer aangaande het ontbreken van de wederrechtelijkheid tevens heeft te gelden voor het vormen van de zogenoemde "potjes" door verdachte, nu er door daartoe bevoegde personen toestemming voor die werkwijze was verleend. Verdachte besprak het bestaan van deze potjes met de accountant [getuige 9] van Morett, Ernst & Young, die deze gang van zaken bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft bevestigd, alsook met de controller van Bouwfonds, aldus de verdediging.
Verwezen wordt hier door de verdediging naar hetgeen verdachte bij gelegenheid van de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting heeft verklaard over het bestaan van zogeheten "potjes". Doordat er een extreme ruimte zat tussen de stichtingskosten en de beleggingswaarde van een project, was de winstmarge enorm.13 Van die ruimte maakte verdachte gebruik door "potjes" te creëren om met gebruikmaking daarvan bepaalde betalingen onzichtbaar te kunnen houden, zoals voor het doen van een verrekening of het betalen van een factuur voor een prestatie die in feite inhield dat juist niets gedaan diende te worden.14
Anders dan de verdediging heeft betoogd, valt naar het oordeel van de rechtbank in de door [getuige 9] bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring niet te lezen dat deze op enigerlei wijze aan verdachte toestemming zou hebben gegeven om "potjes" te vormen.15 Hij heeft slechts verklaard dat met de financieel directeur van Bouwfonds, [getuige 12], was afgesproken dat in het geval er vage betalingen in projecten werden geconstateerd, deze besproken moesten worden met de portefeuillehouder van de Raad van Bestuur, in die periode [medeverdachte 4], hetgeen ook twee of drie keer is gebeurd. [getuige 12] heeft deze gang van zaken in zijn verklaring bij de rechter-commissaris ook bevestigd.16 Bovendien heeft in dit verband te gelden dat het, gelet op zijn taak en bevoegdheden, niet aan een externe accountant is om toestemming te geven aan een directeur van een werkmaatschappij van Bouwfonds om op deze manier betalingen binnen Bouwfondsprojecten te doen. Voor zover verdachte zich in dit verband heeft beroepen op instemming van de controller van Bouwfonds, overweegt de rechtbank dat verdachte hier kennelijk doelt op medeverdachte [medeverdachte 3], die organisatorisch gezien als zodanig onder hem in zijn hoedanigheid van directeur functioneerde17, zodat diens toestemming, zo hij die al gegeven heeft, reeds om die reden hier niet ter zake dienend is.
Door de verdediging is voorts gemotiveerd betoogd, in het geval de door [medeverdachte 4] verleende toestemming als bedoeld in artikel 14 van zijn arbeidsovereenkomst de wederrechtelijkheid van het handelen van verdachte niet wegneemt, verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm, heeft gehad op de wederrechtelijkheid van zijn handelen, omdat hij (al dan niet terecht) in de veronderstelling heeft verkeerd dat hij toestemming had om te doen wat hij deed, te weten bijverdienen in de projecten Hollandse Meester, Solaris en Coolsingel.
Van de zijde van de verdediging is er in dit verband op gewezen dat het gaat om de beleving van verdachte ten tijde van het plegen van de vermeende delicten.
De officier van justitie heeft ook ten aanzien van dit verweer geconcludeerd tot verwerping daarvan en ter onderbouwing van zijn standpunt dat verdachte wel degelijk opzet op het zich wederrechtelijk toe-eigenen van gelden heeft gehad, verwezen naar de stiekeme manier van opereren van verdachte, het gebruik van valse overeenkomsten en facturen, de opgeblazen KBA's en de omkoping van medeverdachten met bonussen. Dat verdachte zou hebben gedwaald omtrent het ongeoorloofde van zijn gedrag, is ook in tegenspraak met hetgeen verdachte zelf ter terechtzitting heeft verklaard en dat erop neerkomt dat iemand als [getuige 23] hem een dergelijke toestemming nooit zou hebben gegeven. Uit het heimelijke gedrag en het stiekeme gedoe blijkt dat verdachte wist dat wat hij deed niet deugde, aldus de officier van justitie.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. De verklaring van verdachte over de beweerdelijke toestemming om te mogen bijverdienen in Bouwfondsprojecten komt er in de kern op neer dat hij in het kader van zijn nieuwe arbeidsovereenkomst in de tweede helft van 1998, mede gelet op zijn nieuwe rol in de joint venture tussen Bouwfonds en ABN AMRO van de toenmalige voorzitter van de Raad van Bestuur van Bouwfonds, [medeverdachte 4], deze toestemming mondeling heeft gekregen.18 Deze toestemming, die volgens verdachte dus inhield dat hij op een aantal Bouwfondsprojecten (met zijn eigen vennootschappen) mocht bijverdienen in die zin dat hij met zijn eigen vennootschappen winst op die projecten kon maken19, is op dat moment (1998) niet op papier gezet. Verdachte heeft [medeverdachte 4] nooit geïnformeerd over de wijze waarop en hoeveel hij zou bijverdienen. [medeverdachte 4] heeft geen zicht op wat verdachte verdient20 en verdachte durft ook niet met stelligheid te zeggen dat [medeverdachte 4] de impact van een en ander begreep en wist wat voor activiteiten hij verrichtte.21
Verdachte stelt met zekerheid te kunnen zeggen dat het document (het memo [verdachte]/[medeverdachte 4], rb) in de periode van 2002 tot 2004 is opgemaakt. Hij heeft [medeverdachte 4] gezegd dat hij de afspraak op papier wilde hebben en het document is door [medeverdachte 3] opgemaakt op Bouwfonds CV papier, waarover deze nog beschikte. Het document is opgemaakt omdat verdachte het belangrijk vond om iets op papier te hebben van een afspraak met een dergelijke grote impact. De mondelinge afspraak met [medeverdachte 4] is erg belangrijk en gaat over erg veel geld. De valsheid van het memo dat is geprint op briefpapier van voor 2001, maar in de periode 2002 tot 2004 is opgemaakt, vindt hij minder zwaar wegen dan het belang om iets aan de rechtbank over te leggen waaruit de toestemming van [medeverdachte 4] blijkt,22 aldus nog steeds verdachte.
Het wekt allereerst bevreemding dat verdachte - diens visie volgend - deze beweerdelijke toestemming, waarvan hij zelf zegt dat het een belangrijke afspraak is die over veel geld gaat, niet meteen in 1998 in het kader van besprekingen over zijn arbeidsvoorwaarden op papier heeft gezet of laten zetten. Dit geldt te meer nu verdachte kennelijk twijfels had over de vraag of [medeverdachte 4] de impact van deze toestemming of de activiteiten waarop die toestemming betrekking had, voldoende begreep en hij [medeverdachte 4] over de wijze waarop en hoeveel hij zou verdienen ook nooit heeft geïnformeerd. Tegelijkertijd geeft verdachte aan dat hij een dergelijke toestemming niet met mensen van ABN AMRO heeft besproken, aangezien hij verwachtte dat ABN AMRO dat niet geslikt zou hebben23 en hij er ook van uitging dat [getuige 23] van ABN AMRO, met wie hij niet over zijn arbeidsvoorwaarden heeft gesproken, een dergelijke toestemming nooit zou hebben gegeven.24 Ook van [getuige 8] die [medeverdachte 4] in 2001 is opgevolgd zegt verdachte dat deze een dergelijk bijverdienen nooit zou hebben goedgevonden.25 Reeds in het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden moet verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank bewust zijn geweest van het feit dat op de mondelinge afspraak zoals hij die meende te hebben gemaakt met [medeverdachte 4], wel wat aan te merken viel en zou hij minstgenomen twijfels moeten hebben gehad of een dergelijke afspraak wel door de beugel kon of - in juridische termen - rechtsgeldig was. Als verdachte daadwerkelijk meende toestemming te hebben om in projecten van Bouwfonds te mogen bijverdienen, valt ook niet in te zien waarom verdachte of zijn vennootschap(pen) die inkomsten of winsten niet rechtstreeks bij Bouwfonds in rekening bracht maar via de toch als omzichtig en omslachtig aan te merken constructie waarbij winstdelingsovereenkomsten met Idlewild vennootschappen werden gebruikt.
Daar komt ook bij dat verdachte, hoewel kennelijk veel belang hechtend aan de mondelinge afspraak, het memo waarin die afspraak op schrift is gesteld, pas in juni 2010 - toen het opsporingsonderzoek al geruime tijd gaande was - met dit voor hem mogelijk ontlastende stuk, waarvan verdachte zegt dat het bij hem thuis en bij zijn fiscaal advocaat lag,26 naar buiten is getreden. Dit klemt temeer nu verdachte aangeeft dat de fiscus nooit aan hem heeft gevraagd of hij mocht bijverdienen en dat hij uiteindelijk heeft besloten om dit zelf te schrijven aan de fiscus.27 Het memo is volgens verdachte in de periode 2002 tot 2004 opgemaakt naar aanleiding van een vragenbrief van de Belastingdienst, omdat verdachte ervan uitging dat hij op enig moment iets zou moeten uitleggen aan de Belastingdienst. Pas op enig moment in 2007 ontstaat het initiatief de Belastingdienst uitleg te geven28; het geschrift is vanwege de actiedag in november 2007 echter nooit verstuurd.29 Met name ook in deze context valt niet in te zien waarom verdachte niet reeds veel eerder met dit toestemmingsmemo is gekomen, maar daarmee heeft gewacht tot juni 2010.
[medeverdachte 4] heeft als getuige in de zaak van verdachte - gelijkluidend aan hetgeen hij in zijn eigen zaak als verdachte deed - verklaard dat het memo na november 1998 moet zijn gemaakt, omdat hij omstreeks die tijd voorzitter van de Raad van Bestuur is geworden. Hij acht het uitgesloten dat hij zijn handtekening na 2001 op het memo heeft gezet. Met betrekking tot de inhoud van het memo geeft [medeverdachte 4] aan, zoals hierboven reeds gememoreerd, dat hij daarmee geen toestemming heeft gegeven voor activiteiten die concurrerend waren voor Bouwfonds, maar voor activiteiten in projecten die bij de overname van [verdachte] bij hem (en zijn vennootschappen) waren achtergebleven.30 [medeverdachte 4] voerde gesprekken met verdachte over zijn arbeidscontract waarna hij verdachte heeft gevraagd een en ander op papier te zetten. Naar aanleiding van het eerste memo snapte [medeverdachte 4] een aantal dingen niet, zoals de vermelding Rooswijck. Hij heeft dat er ook opgeschreven waarna er een tweede memo kwam.
[medeverdachte 6] heeft [medeverdachte 4] in juli 2009 de twee versies van het memo laten zien met de mededeling dat hij deze van de FIOD had teruggekregen.31 Verdachte heeft [medeverdachte 4] na zijn ontslag uit voorlopige hechtenis één keer gesproken bij [medeverdachte 4] thuis op het terras. Verdachte vroeg hem toen of hij zich het memo nog kon herinneren en toen [medeverdachte 4] daarop ontkennend antwoordde, stak verdachte zijn duim in de lucht en zei: "houden zo." Hij heeft toen niet inhoudelijk met verdachte over het memo gesproken, aldus nog steeds [medeverdachte 4].32
De rechtbank stelt vast dat verdachte met betrekking tot de datering van het memo en de wijze waarop het tot stand is gekomen niet consistent heeft verklaard en hij evenmin daarover bestaande onduidelijkheden heeft willen of kunnen wegnemen. Waar verdachte eerst uitdrukkelijk meermalen verklaard heeft zich niet te kunnen herinneren wanneer het toestemmingsmemo is getekend33 is hij daarop vervolgens nog dezelfde dag teruggekomen34, zonder daarvoor overigens een duidelijke dan wel geloofwaardige reden te geven. Ook op het hiervoor besproken laatste gedeelte van de gedetailleerde en ook anderszins niet op voorhand als ongeloofwaardig aan te merken verklaring van [medeverdachte 4] als getuige in zijn zaak, welke verklaring minstgenomen bij de rechtbank de nodige vragen oproept over de door verdachte genoemde periode waarin het memo zou zijn opgemaakt en de inhoud daarvan, heeft verdachte - ondanks de hem daartoe geboden gelegenheid - niet willen reageren.
Alle voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, maken dat de rechtbank wel degelijk bewezen acht dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat noch de mondelinge afspraak noch de schriftelijke vastlegging daarvan in het memo hem een vrijbrief gaf bij te verdienen in Bouwfondsprojecten, meer in het bijzonder de projecten Hollandse Meester, Solaris en Coolsingel en daarmee dus opzet heeft gehad op de wederrechtelijkheid van zijn handelen in die projecten.
Ook met betrekking tot dit verweer heeft de verdediging aangevoerd dat het (ontbreken van opzet op de wederrechtelijkheid) eveneens opgeld doet ten aanzien van het creëren van de "potjes" door verdachte. In het hoofd van verdachte was het bij zijn opdracht om de doelstelling van Bouwfonds te halen niet zozeer van belang wat er per project gebeurde, maar ging het erom de zaken in zijn totaliteit goed te doen. Om de boel - op zijn manier - goed te laten lopen had hij de potjes nodig, aldus de verdediging.
Verdachte heeft verklaard dat het creëren van potjes een bestaand fenomeen was dat door hem werd geïntroduceerd bij Bouwfonds. Het betrof een systeem om geen moeilijke facturen zichtbaar te hoeven betalen. Het riep vragen op bij Bouwfonds als je een bepaalde op een factuur omschreven prestatie moest betalen, terwijl de prestatie inhield dat er niets gedaan moest worden. Om geen moeilijke vragen te krijgen binnen Bouwfonds betaalde verdachte dat dan op een project.35 Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat verdachte kennelijk volstrekt eigenmachtig en buiten medeweten van (personen in dienst van) Bouwfonds het systeem van deze betalingen via "potjes" binnen Bouwfonds heeft ingevoerd.
Verdachte heeft voorts verklaard dat [getuige 9] van Moret Ernst & Young op de hoogte was van het door hem beschreven systeem (van de potjes, rb) en dat hij deze had uitgelegd dat het systeem bedoeld was om dingen voor elkaar te krijgen. [getuige 9] was bekend met het fenomeen dat er moeilijke betalingen waren die via derden liepen. Verdachte maakte elk jaar een lijstje en [getuige 9] zei verdachte dat deze er zorg voor moest dragen dat hij dat aan [medeverdachte 4] meldde. Verdachte heeft [getuige 9] nooit iets gezegd over het onderscheid tussen potjes en betalingen naar hemzelf.36
Verdachte verklaart desgevraagd dat hij nooit met [medeverdachte 4] besproken heeft wanneer hij beloningen uitkeerde uit potjes en dat hij hem daarvoor geen toestemming heeft gevraagd. Als afgeleide van de toestemming om bij te verdienen voelde verdachte zich vrij om dergelijke afspraken te maken. Zijn eigen interpretatie van de afspraak met [medeverdachte 4] was dat hij dit ook met werknemers van de CV mocht afspreken.37
De rechtbank is van oordeel dat, zelfs in het geval verdachte gemeend zou hebben dat het hem op grond van de woorden van [getuige 9] vrij stond om potjes te creëren en daaruit betalingen te doen, hij in ieder geval bewust niet voldaan heeft aan diens voorwaarde dat dergelijke zaken dan ook met [medeverdachte 4] besproken dienden te worden, nu hij dat in elk geval ten aanzien van de uit de "potjes" aan medewerkers van de CV uit te keren beloningen niet aan deze meldde. Dit leidt ertoe dat verdachte ook hier minstgenomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn handelen met betrekking tot het creëren van "potjes" wederrechtelijk was.
De rechtbank verwerpt daarmee ook dit verweer van de verdediging.
5.2.
Vrijspraak
Feit 10 Oplichting en/of verduistering in dienstbetrekking (project 126)
Onder feit 10 is aan verdachte - kort samengevat - ten laste gelegd dat hij tezamen en in vereniging met een ander of anderen Stichting Philips Pensioenfonds (hierna: Philips Pensioenfonds) heeft opgelicht door met behulp van de in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddelen Philips Pensioenfonds, dan wel Philips Real Estate Investment Management BV (hierna: PREIM), dan wel één van de directeuren van PREIM, te bewegen tot afgifte van een goed, te weten het in de tenlastelegging nader omschreven pakket met onroerende goederen dat in het strafdossier project 126 is gaan heten. Daarnaast bevat de tenlastelegging onder feit 10 het verwijt aan verdachte dat hij - kort samengevat - dit pakket met diverse onroerende goederen in zijn dienstbetrekking bij PREIM heeft verduisterd. De verdediging heeft gemotiveerd verweer gevoerd en vrijspraak bepleit van het onder dit feit ten laste gelegde.
Oplichting
Terecht heeft de verdediging betoogd dat voor een bewezenverklaring van het in artikel 326 Sr bedoelde delict oplichting een oorzakelijk verband moet bestaan tussen de aangewende (bedrieglijke) middelen en de door de dader beoogde afgifte van een goed. Dit causale verband ligt besloten in de woorden "bewegen tot". Vereist is dus niet alleen dat het desbetreffende oplichtingsmiddel geëigend is om iemand te bedriegen, maar tevens dat die betrokken persoon ("het slachtoffer") door het bedoelde middel daadwerkelijk is misleid. Om te kunnen spreken van "bewegen tot" is voldoende dat zonder de aanwending van het bedrieglijke middel de afgifte van het goed niet zou zijn gevolgd. Een nauwkeurige lezing van het onder feit 10 ten laste gelegde maakt duidelijk dat bewezen moet worden dat Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV, later geheten Philips Real Estate Investment Management BV dan wel Philips Pensioenfonds dan wel [betrokkene 2] door de in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddelen is bewogen tot de afgifte van het pakket onroerend goed bestaande uit de registergoederen omschreven in de akte van levering die in het dossier is opgenomen onder documentnummer D-0037, waarbij de rechtbank begrijpt dat met die afgifte de verkoop en levering van de in die akte genoemde registergoederen is bedoeld.
In het strafdossier wordt een gang van zaken rondom de verkoop van dit pakket onroerend goed geschetst waarbij - naar de rechtbank begrijpt - de veronderstelling is dat door verdachte en zijn medeverdachten op een zodanige wijze is gehandeld dat binnen Philips Pensioenfonds/PREIM bij [betrokkene 2] de overtuiging bestond dat akkoord kon worden gegaan met het voorstel tot verkoop van het pakket onroerend goed van Philips Pensioenfonds aan [vennootschap 2] tegen een prijs van uiteindelijk € 384.510.000, terwijl voor verdachte en zijn medeverdachten op voorhand duidelijk was dat het pakket onroerend goed via enkele tussengelegen partijen - waaronder twee vennootschappen van verdachte – zou worden doorverkocht tegen een hogere prijs en waarbij het verschil in prijs tussen de verkoop door Philips Pensioenfonds, de twee daarop volgende doorverkopen en de aankoop door Fortis Verzekeringen Vastgoed Maatschappij NV alsmede de nog te realiseren winsten uit verkoop van achtergebleven onroerend goed in de twee ondernemingen van verdachte, onder hem en zijn medeverdachten verdeeld zou gaan worden.38 Deze veronderstelling ligt tevens besloten in de in de tenlastelegging omschreven oplichtingsmiddelen die - met uitzondering van die onder het eerste gedachtestreepje betreffende de swap - steeds betrekking hebben op de (hoogte van de) te realiseren of gerealiseerde prijs en de partij(en) aan wie het onroerend goed verkocht gaat worden.
De rechtbank stelt voorop dat haar bij het interpreteren van een tenlastelegging een ruime vrijheid toekomt en het haar vrij staat aan de tenlastelegging een interpretatie te geven die redelijk is of die voor de hand ligt alsook een interpretatie die niet onverenigbaar is met haar bewoordingen. Een en ander laat onverlet dat verdachte onder feit 10 niet ten laste is gelegd dat PREIM dan wel Philips Pensioenfonds dan wel [betrokkene 2] is bewogen tot afgifte van het pakket onroerend goed voor een bepaalde, mogelijk niet markt-conforme prijs noch dat is bewogen tot afgifte van het pakket onroerend goed aan een bepaalde partij, te weten aan [vennootschap 2] als vermeende stroman van [verdachte].
Hoewel deze veronderstellingen wel in het strafdossier besloten liggen, zijn zij niet in de tekst van de tenlastelegging opgenomen. De haar toekomende vrijheid een tenlastelegging ruim te interpreteren reikt naar het oordeel van de rechtbank niet zo ver dat het begrip "afgifte van een goed" - dat in de context van dit dossier slechts kan betekenen de verkoop en levering van een nader omschreven pakket onroerende goederen door Philips Pensioenfonds - zo moet worden geïnterpreteerd dat daaronder wordt verstaan afgifte van een goed aan een bepaalde persoon of afgifte van een goed voor een bepaalde prijs of mogelijk beide. Alleen al het feit dat verschillende interpretaties mogelijk zijn, maakt duidelijk dat het de taak en bevoegdheden van de rechtbank te buiten zou gaan indien zij zou moeten uitmaken, zo dat al mogelijk is, welke uitleg het meest voor de hand ligt. Het voorgaande leidt er toe dat voor een bewezenverklaring van het onder 10 ten laste gelegde moet komen vast te staan dat Philips Pensioenfonds, dan wel PREIM, dan wel [betrokkene 2] door de genoemde oplichtingsmiddelen is bewogen tot de verkoop (en levering) van het pakket onroerend goed.
Dit betekent ook dat, vooraleer zij kan toekomen aan de vraag of en zo ja, welke van de aan verdachte en zijn medeverdachten verweten gedragingen zoals vervat in de afzonderlijke oplichtingsmiddelen bewezen geacht kunnen worden, de rechtbank zich voor de vraag gesteld ziet wat voor Philips Pensioenfonds/PREIM nu precies de aanleiding is geweest om tot de verkoop van het pakket 126 over te gaan. In dat verband stelt de rechtbank, op grond van de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelde ter terechtzitting, het volgende vast.
Aan- en verkoop van onroerend goed is een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering binnen PREIM. Over deze taak en de daarbij behorende bevoegdheden verklaart onder meer [getuige 4] dat PREIM zich moest houden aan de strategische allocatie van vastgoed; zij moest zorgen dat de totale vastgoedportefeuille binnen een bepaalde omvang bleef. [betrokkene 2] zegt in dit verband dat er alleen belegd kon worden in direct Nederlands onroerend goed en dat de totale waarde van dit in onroerend goed belegd vermogen ten opzichte van het totaal belegd vermogen binnen een bepaalde bandbreedte moest blijven, eerst 10% plus of min 2% en later 12% plus of min 2%.
In de jaren 2001 tot 2004 heeft PREIM onderhands pakketten onroerend goed verkocht aan een vaste groep kopers. Met onder meer deze verkopen werd invulling gegeven aan de noodzaak het percentage in onroerend goed belegd vermogen, dat in verband met onder meer snelle waardestijgingen van onroerend goed, boven de toenmalige maximale bandbreedte was uitgekomen, weer binnen die bandbreedte te brengen. In de loop van 2004 krijgt PREIM de mogelijkheid het project Symphony aan te kopen van Bouwfonds. Dit past in de binnen PREIM bestaande wens te investeren in onroerend goed en tegelijkertijd de bestaande onroerend goed-portefeuille te verjongen door ouder onroerend goed waaraan relatief hoge onderhoudskosten verbonden zijn, af te stoten. Middels een intern memo gedateerd 27 juli 2004, afkomstig van en ondertekend door [medeverdachte 2], die op dat moment directeur is van PREIM, en gericht aan mededirecteur [betrokkene 2], wordt overeenkomstig de binnen PREIM geldende werkwijze, toestemming gevraagd met Bouwfonds onderhandelingen te mogen voeren over de aankoop door PREIM van het project Symphony.
De aankoop van Symphony zal tot gevolg hebben dat de hiervoor genoemde bandbreedte van in onroerend goed belegd vermogen wordt overschreden, in verband waarmee PREIM genoodzaakt is ander onroerend goed af te stoten. Om die reden wordt in het memo van 27 juli 2004 toestemming gevraagd te bezien welk onroerend goed aan Bouwfonds kan worden verkocht in het kader van een ruil, een zogenaamde swap van onroerend goed. [betrokkene 2] heeft deze gang van zaken in zijn verklaringen bij de FIOD-ECD en later bij de rechter-commissaris bevestigd. Hoewel het van een zogeheten swap of ruil van onroerend goed tussen Bouwfonds en Philips Pensioenfonds niet is gekomen, is van belang dat op grond van zich in het dossier bevindende onderzoeksgegevens aangenomen kan worden dat deze swap of ruil voor Philips Pensioenfonds geen noodzakelijke voorwaarde was voor de aankoop van het project Symphony. Zo verklaart mededirecteur [betrokkene 2] dat het niet doorgaan van de swap geen reden was van de aankoop van Symphony af te zien.39 Met die aankoop heeft het College van Beheer van Philips Pensioenfonds in maart 2005 ook ingestemd, zonder dat haar instemming overigens formeel nodig was.40 [getuige 5] stelt als getuige bij de rechter-commissaris weliswaar dat de Beleggingscommissie haar advies en het College van Beheer haar beslissing heeft gebaseerd op de informatie dat sprake zou zijn van een ruil of swap en dat het College van Beheer geen toestemming zou hebben verleend voor een onderhandse verkoop van het pakket onroerend goed als het had geweten dat daarvan geen sprake was, maar hij geeft tevens aan dat in dat laatste geval het College van Beheer zou hebben geëist dat het pakket onroerend goed zou zijn getenderd.41 Hieruit kan worden afgeleid dat niet de verkoop zelf maar veeleer de methode waarop het pakket onroerend goed in de markt verkocht zou gaan worden binnen Philips Pensioenfonds een punt van discussie was. Nog los van de vraag of de kwestie rondom de in eerste instantie aan mededirecteur [betrokkene 2] voorgestelde swap en de uiteindelijk gevolgde onderhandse verkoop van pakket 126 aan [vennootschap 2] misleidend is geweest, staat vast dat de aankoop van het project Symphony de doorslaggevende factor is geweest waardoor Philips Pensioenfonds zich genoodzaakt heeft gezien dit pakket onroerend goed te verkopen.
De rechtbank heeft bij deze vaststelling onder ogen gezien dat op basis van de zich in het dossier bevindende onderzoeksgegevens de precieze gang van zaken bij het te koop aanbieden van het project Symphony door Bouwfonds aan Philips Pensioenfonds, niet duidelijk is geworden. Zo is het mogelijk [betrokkene 3] geweest die ergens in de eerste helft van 2004 de contacten met Philips Pensioenfonds over het van Bouwfonds aan te kopen project Symphony heeft aangeboord en daarvoor een courtage heeft ontvangen waarvan hij een groot deel heeft doorbetaald aan onder meer verdachte, terwijl diezelfde [betrokkene 3] in een later stadium namens [vennootschap 2] als koper van pakket 126 optreedt, daarbij op de achtergrond gestuurd door wederom verdachte. In diezelfde periode hebben [medeverdachte 2] en verdachte al de nodige privécontacten, zo kan worden afgeleid uit het feit dat verdachte in het voorjaar van 2004 [medeverdachte 2] heeft gefêteerd op een bezoek aan de Formule I-races in Monaco42 en uit het feit dat zij vermoedelijk in mei 2004 ook samen de MIPIM vastgoedbeurs in Cannes hebben bezocht.43 En er is de verklaring van [medeverdachte 8], inhoudende dat verdachte eind 2004 of begin 2005 met brochures van project Symphony bij hem kwam, terwijl verdachte wist dat Philips Pensioenfonds ander onroerend goed zou moeten afstoten als het dit project zou kopen.44 Hoewel op grond van voornoemde feiten en omstandigheden de nodige vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de wijze waarop het project Symphony bij Philips Pensioenfonds in beeld is gekomen en niet uitgesloten kan worden geacht dat met betrekking tot deze aankoop sprake is geweest van een vooropgezet plan, zijn daarvoor in het dossier geen dan wel onvoldoende harde aanwijzingen te vinden, terwijl de rechtbank in dat verband ook vaststelt dat het bewerkstelligen dat het project Sympony door Philips Pensioenfonds zou worden aangekocht, niet als oplichtingsmiddel in de tenlastelegging is opgenomen.
De hiervoor gedane constatering dat de aankoop van het project Symphony door Philips Pensioenfonds het noodzakelijk maakte om pakket 126 te verkopen, leidt ertoe dat niet gezegd kan worden dat zonder aanwending van de onder feit 10 vermelde bedrieglijke (oplichtings)middelen de afgifte van het goed niet was gevolgd. Het oorzakelijke verband tussen die oplichtingsmiddelen en de verkoop van het onroerend goed ontbreekt, nu vastgesteld moet worden dat Philips Pensioenfonds/PREIM sowieso tot de verkoop - en dus de afgifte van het pakket onroerend goed - was overgegaan.
Dit heeft tot gevolg dat het bestanddeel 'waardoor Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV en/of Philips Real Estate Investment Management B.V en/of Stichting Philips Pensioenfonds en/of [betrokkene 2] werd(en) bewogen tot afgifte van het voornoemde pakket onroerend goed', niet bewezen kan worden en dat verdachte om die reden zal worden vrijgesproken van de hem onder 10 ten laste gelegde oplichting.
Verduistering in dienstbetrekking
Het openbaar ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat in geval van vermogensbeheer van verduistering sprake is wanneer de vermogensbeheerder het goed dat hij uit dien hoofde onder zich heeft, niet heeft aangewend voor het doel waarvoor het bestemd was maar het zich wederrechtelijk heeft toegeëigend. Aangezien PREIM tot doel had het beheren van onroerend goed waarbij een zo goed mogelijk rendement of een zo groot mogelijke opbrengst wordt behaald en verdachte en zijn medeverdachten bij verkoop van het pakket onroerend goed een deel van de eigenlijke waarde, te weten een deel van de winst die hen tevoren bekend was, in eigen zak hebben gestoken, kan verduistering van het pakket onroerend goed of in ieder geval een deel van de opbrengst van dat pakket onroerend goed bewezen worden verklaard, aldus het openbaar ministerie. Met betrekking tot de positie van verdachte geldt, zo meent de rechtbank het standpunt van het openbaar ministerie te moeten opvatten, dat hoewel er in zijn geval geen sprake is van een dienstbetrekking bij Philips Pensioenfonds of PREIM, hij wel kan worden aangemerkt als medepleger nu die verduistering in de dienstbetrekking van de medeverdachten heeft plaatsgevonden.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Het delict verduistering kan slechts worden gepleegd van een goed dat de dader anders dan door misdrijf onder zich heeft, waarbij het onder zich hebben daavan enige betrekking tussen die persoon en het goed impliceert. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] die in het dossier en blijkens de tegen hen uitgebrachte dagvaardingen als medeverdachten ter zake van dit feit zijn aangemerkt, waren tijdens de ten laste gelegde periode in dienst van PREIM als (mede)directeur van PREIM respectievelijk achtereenvolgens hoofd van de Afdeling Portefeuillemanagement en (mede)directeur van PREIM, een vennootschap die zich bezig hield met de aan- en verkoop en exploitatie van aan Philips Pensioenfonds toebehorend onroerend goed. Nog los van de vraag of gezegd kan worden dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] in deze functies in een zodanige betrekking tot het in de tenlastelegging genoemde pakket onroerend goed of delen daarvan stonden dat zij geacht kunnen worden die goederen onder zich te hebben gehad, komt het verwijt er in de kern op neer dat verdachten een deel van de opbrengst hebben gekregen die, nadat het pakket met onroerend goed door Philips Pensioenfonds aan [vennootschap 2] was verkocht, is gerealiseerd met het doorverkopen van datzelfde pakket onroerend goed of delen daarvan via meerdere tussengelegen vennootschappen aan Fortis Verzekeringen Vastgoed Maatschappij NV.
Deze opbrengst is gegenereerd met transacties waarbij Philips Pensioenfonds geen partij meer was, zodat om die reden geen sprake kan zijn van een wederrechtelijke toe-eigening van goederen of gelden die de medeverdachten uit hoofde van hun dienstbetrekking en anders dan door misdrijf onder zich hebben gehad. Daarbij komt dat evenmin is gebleken dat verdachte de met verkoop van het pakket onroerend goed gegenereerde winst(en) uit hoofde van enige dienstbetrekking bij Philips Pensioenfonds of PREIM onder zich heeft gehad. Het vorenstaande leidt ertoe dat naar het oordeel van de rechtbank de onder feit 10 ten laste gelegde verduistering niet kan worden bewezen. Verdachte zal daarom ook van dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
5.3.
Redengevende feiten en omstandigheden45
Algemeen.
Nadat [verdachte] Vastgoed BV op 1 oktober 1995 door Bouwfonds wordt overgenomen is verdachte van 1 oktober 1995 tot 1 oktober 1998 directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV.46 Van 16 september 1998 tot 2 januari 2001 fungeert hij als directeur van BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO.47 Daarnaast is hij per 1 oktober 1998 tot 1 oktober 2001 benoemd tot fungerend statutair directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV.48 Per 1 oktober 2001 wordt zijn dienstverband beëindigd met dien verstande dat hij vanaf 1 augustus 2001 niet meer actief werkzaam zal zijn bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV.49
Waar in dit vonnis, in het kader van de leesbaarheid, wordt gesproken over Bouwfonds wordt daarmee tot 21 september 1998 (de datum van de joint venture overeenkomst) bedoeld Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV, vanaf 21 september 1998 tot eind 2000 wordt met Bouwfonds bedoeld Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV een onderneming met ABN AMRO, waarin als commanditaire vennoten optreden Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV en ABN AMRO Projectontwikkeling BV en als beherend vennoot BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling een onderneming met ABN AMRO.50
Het systeem van moeilijke betalingen, potjes en bijverdienen
Ter terechtzitting heeft verdachte, woonachtig in Heemstede51, uiteengezet dat de gedragingen die hem worden verweten, zeker in de periode dat hij werkzaam was voor Bouwfonds, voor een belangrijk deel hun ontstaansgrond vinden in enerzijds de toestemming die hij meende te hebben om te mogen bijverdienen en anderzijds in het systeem van het vormen van "potjes" om daaruit "moeilijke betalingen" te doen.52
Omdat met de totstandkoming van de commanditaire vennootschap als joint venture tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling en de projectontwikkelingstak van ABN AMRO een nieuwe situatie ontstond, verbond verdachte zich door middel van een nieuw dienstverband maar wilde daarin verschoond blijven van knellende voorwaarden. Uiteindelijk zou hem door [medeverdachte 4] mondeling toestemming zijn gegeven neveninkomsten te genereren in zijn eigen bedrijven.53 Die toestemming, die [medeverdachte 4] overigens geen zicht bood op hetgeen verdachte op die wijze verdiende, ontbrak van de zijde van ABN AMRO.54
Als doelstelling binnen de commanditaire vennootschap was geformuleerd het behalen van een resultaat van 15% op het Eigen Vermogen of 8% op de kostprijs. Doordat er een extreme ruimte zat tussen inkoop en beleggingswaarde van een project, was de winstmarge eveneens enorm.55 Van die ruimte maakte verdachte gebruik door "potjes" te creëren om met gebruikmaking daarvan betalingen onzichtbaar te kunnen houden, zoals voor het doen van een verrekening of het betalen van een factuur voor een prestatie die in feite inhield dat juist niets gedaan diende te worden.56
Dat systeem van potjes was ook bij anderen bekend. Als zich in een bepaald project een probleem voordeed, kon een beroep gedaan worden op verdachte die dan zorgde voor een link naar een "potje".57 Het door verdachte gemaakte onderscheid tussen bijverdiensten en potjes liet overigens onverlet dat gelden uit gecreëerde potjes bij verdachte en - om hen te enthousiasmeren - medewerkers van Bouwfonds terechtkwam.58 Alleen verdachte bepaalde hoe het geld uit de potjes werd besteed.59 De beantwoording van de vraag hoe het toegezegde geld bij de ontvangers terecht moest komen werd aan de laatsten zelf overgelaten: daartoe kon gebruik gemaakt worden van facturen of winstdeling.60
Feiten 1 en 2 (project Solaris)
Omschrijving van het project
Project Solaris, ook bekend onder de naam Capelse Maasoever of Werken aan de Maas, bestaat (in zijn definitieve vorm) uit vier kantoorpanden, twee kantoorpaviljoens en een aantal parkeerplaatsen gelegen aan de Rivium Promenade te Capelle aan den IJssel.61 Het project stamt oorspronkelijk uit de in 1995 overgenomen projectportefeuille van [verdachte] Vastgoed BV.62 Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO heeft het project in ontwikkeling. Binnen Bouwfonds wordt er voor gekozen om vanuit Hoevelaken een gedelegeerd projectontwikkelaar aan te sturen. [betrokkene 13] [betrokkene 12] is de gedelegeerd projectontwikkelaar voor de regio Rotterdam.63
Overdracht van het project aan [vennootschap 8]
Omdat Bouwfonds over onvoldoende deskundige projectleiding beschikt om Solaris te ontwikkelen benadert [betrokkene 14] [vennootschap 8] ([betrokkene 13] [betrokkene 12]). Afgesproken wordt dat [betrokkene 13] [betrokkene 12] het project voor een bedrag van fl. 7.500.000 gaat ontwikkelen.64 Voordat [betrokkene 13] de hierna te bespreken turnkey-overeenkomst sluit begroot hij de totale projectkosten naar aanleiding van door [medeverdachte 3] aangeleverde cijfers op fl. 98.495.864.65 Dat deze calculatie reëel is blijkt uit de calculaties van Bouwfonds van 30 juni 199966 en 5 oktober 199967 waarbij Bouwfonds uitkomt op een bedrag van fl. 95.930.547. [betrokkene 13] acht de Bouwfondscalculaties reëel.68
Turnkey-overeenkomst
Met dagtekening 8 oktober 1999 sluiten Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV een onderneming met ABN AMRO, vertegenwoordigd door verdachte, en [vennootschap 8], handelend namens de nog op te richten Capelse Maasoever BV, vertegenwoordigd door [betrokkene 13], te Capelle aan den IJssel een turnkey-overeenkomst inzake project Solaris met daaraan gehecht een stichtingskostenbegroting.69
Antedateren van de turnkey-overeenkomst
Ten aanzien van de datering van de turnkey-overeenkomst overweegt de rechtbank als volgt. Bij [betrokkene 13] [betrokkene 12] wordt de overeenkomst in digitale vorm aangetroffen met als aanmaakdatum 12 november 1999.70 De overeenkomst komt pas op 10 december 1999 binnen bij Bouwfonds. In de overeenkomst wordt verwezen naar een, gelet op de dagtekening van de overeenkomst toekomstige, bouwclaim van [vennootschap 5] van 3 november 1999.71 Verdachte weet dat deze bouwclaim in de overeenkomst is opgenomen.72 Uit de omstandigheden dat deze datum ook wordt vermeld op de aan Bouwfonds toegestuurde bouwclaim zelf73 en dat de concepten voor de bouwclaim eveneens van latere datum zijn dan de turnkey-overeenkomst, namelijk van 1 november 199974, leidt de rechtbank af dat de datum van de in de turnkey-overeenkomst opgenomen bouwclaim geen kennelijke verschrijving betreft. [betrokkene 13] verklaart voorts dat de turnkey-overeenkomst niet op of voor 8 oktober 1999 gemaakt kan zijn, omdat [betrokkene 13] [betrokkene 12] toen nog in gesprek was met Bouwfonds over de gefaseerde overdracht en een turnkey-overeenkomst nog niet ter sprake was gekomen.75 Mede ingegeven door de verwijzing naar de bouwclaim d.d. 3 november 1999 concludeert [betrokkene 13] dat de aanmaakdatum van de turnkey-overeenkomst 12 november 1999 zou kunnen zijn.76 Ook verdachte acht aannemelijk dat het document later is getekend dan de overeenkomst doet vermoeden.77 De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de overeenkomst geantedateerd en alleen al op dit onderdeel vals is.
Verhogen van de stichtingskostenbegroting als onderdeel van de turnkeyovereenkomst
In de turnkey-overeenkomst is opgenomen dat [vennootschap 8]/Capelse Maasoever BV project Solaris tegen een vergoeding van fl. 127.500.000, waarin alle met het project gemoeide kosten zijn begrepen, overeenkomstig een aan die turnkey-overeenkomst gehechte stichtingskostenbegroting, "turnkey" zal opleveren aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO.78 De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat de totale projectkosten zijn begroot op fl. 95.930.547 (door Bouwfonds) dan wel fl. 98.495.864 (door [betrokkene 13] [betrokkene 12]), al dan niet te vermeerderen met de overeengekomen vergoeding van fl. 7.500.000 voor [betrokkene 13] [betrokkene 12]. In de turnkey-overeenkomst tussen Bouwfonds en Capelse Maasoever BV wordt desondanks uitgegaan van een stichtingskostenbegroting van fl. 127.500.000 (inclusief fl. 7.500.000 voor [betrokkene 13] [betrokkene 12]). In de turnkey-overeenkomst wordt verwezen naar de stichtingskostenbegroting. Deze sluit aan bij de turnkey-som van fl. 127.500.000 en betreft een door [medeverdachte 3] opgemaakte verhoogde calculatie.79
Aangedragen rechtvaardiging voor de verhoogde stichtingskostenbegroting
Kennelijk ter rechtvaardiging van deze verhoogde calculatie krijgen [betrokkene 13] en [betrokkene 12] van [medeverdachte 3] en verdachte te horen dat zij mogen rekenen met de verhoogde calculatie van fl. 127.500.000, zodat zij niet geconfronteerd zullen worden met extra risico's bestaande uit een bouwclaim van [vennootschap 5] ad fl. 5.000.000 en een mogelijke verhoging van de koopprijs van de grond in verband met de bestemming daarvan.
De bouwclaim van [vennootschap 5] heeft nooit daadwerkelijk bestaan.80 Desondanks ontvangt Bouwfonds een op 3 november 1999 gedateerde brief afkomstig van [vennootschap 5] waarin wordt gesteld dat [vennootschap 5] schade heeft geleden omdat de door het bedrijf geplande bouwwerkzaamheden geen doorgang kunnen vinden. Geclaimd wordt onder meer een schadevergoeding van fl. 5.000.000.81 Vanuit [vennootschap 5] is nooit een bouwclaim ingediend in project Solaris en is in dat kader geen geld ontvangen.82 [medeverdachte 3] heeft niet alleen bij [betrokkene 13] [betrokkene 12] maar ook bij [betrokkene 7] de bouwclaimbrief en de concepten aangeleverd.83 [betrokkene 7] constateert bij lezing van de bouwclaim dat de inhoud daarvan onjuist is omdat geen sprake is van een bouwclaim. De omschreven activiteiten van [vennootschap 5] zijn onjuist.84 De rechtbank acht bewezen dat de turnkey-overeenkomst ook ten aanzien van de daarin opgenomen bouwclaim valselijk is opgemaakt.
De door Bouwfonds aan de gemeente Capelle aan den IJssel voor het perceel bouwgrond in het kader van het project Solaris te betalen grondprijs bedraagt volgens de tussen deze partijen op 27 juli 1999 gesloten optie-overeenkomst fl. 8.250.000.85 Ook de door Capelse Maasoever aan de gemeente Capelle aan den IJssel te betalen grondprijs bedraagt gezien de tussen deze partijen gesloten koopovereenkomst fl. 8.250.000.86 Zowel [medeverdachte 3] als verdachte heeft [betrokkene 13] [betrokkene 12] bij herhaling gewezen op de risico's voor een verhoging van de grondprijs door de gemeente Capelle aan den IJssel omdat de bestemming van de op die grond te realiseren gebouwen in plaats van kantoorruimte eigenlijk werkruimte is. [betrokkene 13] [betrokkene 12] verkoopt deze bouwgrond ultimo 1999 aan Bouwfonds voor de verhoogde prijs van fl. 12.500.000.87 Van verhoging van de grondprijs door de gemeente Capelle aan den IJssel in verband met een gewijzigde bestemming is echter geen sprake geweest.
Blijkens hetgeen hiervoor is overwogen dateert de turnkey-overeenkomst van na oktober 1999. In oktober 1999 wordt de bouwvergunning verleend.88 Vanaf het moment dat de bouwvergunning is verleend kan geen navordering meer worden ingediend door de gemeente. In ieder geval vanaf dat moment is geen sprake (meer) van risico dat de grondprijs nog verhoogd wordt, zoals verdachte beaamt.89
De risico's die [betrokkene 13] [betrokkene 12] in dit project loopt zijn bovendien minimaal omdat de aanneemsom al min of meer vaststaat90 en [betrokkene 13] [betrokkene 12] niet verantwoordelijk is voor de verhuur van het project.91 Waarom [betrokkene 13] [betrokkene 12] van verdachte met de verhoogde calculatie mag rekenen is daarom volstrekt onduidelijk.
Gecreëerde overwinst bij [betrokkene 13] [betrokkene 12]
In verband met uitbreiding van project Solaris wordt de totale overdrachtsprijs (de turnkey-som) verhoogd van fl. 127.500.000 naar fl. 133.288.158.92 Dit bedrag is op facturatie van Capelse Maasoever BV door Bouwfonds betaald.93 De laatste betaling heeft plaatsgevonden op 30 januari 2002.94 De daadwerkelijk door [vennootschap 8] berekende kosten na uitbreiding van het project bedragen
fl. 118.001.912 (€ 53.546.933), inclusief de vergoeding voor [vennootschap 8] ad
fl. 7.500.000 (€ 3.403.352).95 Na aftrek van de kosten van de overdrachtprijs is een overwinst van fl. 15.286.246 gecreëerd bij [betrokkene 13] [betrokkene 12]. Bij de projectkosten inbegrepen is een bedrag van fl. 7.004.150 aan oude Bouwfondsverplichtingen die door [betrokkene 13] [betrokkene 12] zijn overgenomen.96 Uit hetgeen hierna aan de orde zal komen blijkt dat deze oude Bouwfondsverplichtingen onzakelijk zijn en dus onterecht door [betrokkene 13] [betrokkene 12] als daadwerkelijk gemaakte kosten zijn geboekt. De door [betrokkene 13] [betrokkene 12] gemaakte overwinst is daarmee fl. 7.004.150 hoger dan het op fl. 15.286.246 vastgestelde verschil tussen de turnkeysom en de berekende projectkosten.
Het voorgaande laat zich als volgt weergeven:
[plaatje]
Het systeem van potjes, moeilijke betalingen en bijverdienen
De rechtbank heeft hierboven aangegeven op welke wijze verdachte gebruik heeft gemaakt van potjes bij het verrichten van zogenoemde moeilijke betalingen en op welke wijze hij bijverdiensten heeft gegenereerd. Meer specifiek ten aanzien van project Solaris overweegt de rechtbank daaromtrent nog het volgende. Verdachte zegt tegen [betrokkene 13] dat de hoge verkoopprijs van het project een opening geeft om de begroting van [betrokkene 13] [betrokkene 12] BV dusdanig te verhogen dat meer geld kan worden verdiend. De consequentie van de verhoogde calculatie is dat [betrokkene 13] [betrokkene 12] meer en Bouwfonds minder winst maakt. Op aangeven van verdachte wordt zo een "tijdelijke voorziening", een "potje", gecreëerd bij [betrokkene 13] [betrokkene 12]. Uit de gecreëerde geldpot moet [betrokkene 13] [betrokkene 12] van [medeverdachte 3] en verdachte verplichtingen voldoen.97
Doorbetaling van de gecreëerde overwinst
[betrokkene 13] en [betrokkene 12] mogen de gecreëerde overwinst (fl. 22.290.396) niet behouden maar moeten deze doorbetalen. Doorbetaling vindt plaats via een ontwikkelovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV, middels facturen geboekt op andere projecten van [betrokkene 13] [betrokkene 12] dan Project Solaris alsmede middels op project Solaris geboekte facturen.
Doorbetaling via ontwikkelovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV naar [betrokkene 6] & [vennootschap 26]
Met dagtekening 21 september 1999 sluiten [vennootschap 8] te Capelle aan den IJssel, vertegenwoordigd door haar directeuren [betrokkene 13] [betrokkene 12] en Idlewild Consultants BV, vertegenwoordigd door haar directeur [betrokkene 14], te 's-Gravenhage een ontwikkelingsovereenkomst waarin partijen een exclusief samenwerkingsverband aangaan gericht op het voor gezamenlijke rekening en risico (vijftig procent [betrokkene 13] [betrokkene 12] en vijftig procent Idlewild Consultants BV), maar om hen moverende redenen op naam van [betrokkene 13] [betrokkene 12], ontwikkelen van project Solaris.98
In werkelijkheid is geen sprake van een exclusief samenwerkingsverband gericht op het voor gezamenlijke rekening en risico ontwikkelen van het project zoals de overeenkomst doet vermoeden. [betrokkene 13] heeft nooit met [betrokkene 14] afgesproken project Solaris samen te ontwikkelen. De omschrijving op en de inhoud van de overeenkomst kloppen niet. Het gaat [betrokkene 14] enkel om de winstuitkering. De overeenkomst dient uitsluitend als legitimering van de geldstroom.99 Verdachte meent recht te hebben op een deel van de winst uit het project en effectueert zijn bijverdiensten langs deze weg.100 [betrokkene 14] speelt enkel een bemiddelende rol, hij verricht geen werkzaamheden in project Solaris. Hij brengt [betrokkene 13] [betrokkene 12] in contact met mensen en bedrijven en krijgt hiervoor een soort courtage.101 De inhoud van de overeenkomst dekt de lading niet.102 Namens [betrokkene 13] [betrokkene 12] wordt de overeenkomst getekend omdat afgesproken was dat [betrokkene 13] [betrokkene 12] genoegen zou nemen met een vergoeding van fl. 7.500.000.103 Op verzoek van [betrokkene 14] maakt [betrokkene 13] [betrokkene 12] in 2002 een totaalbedrag van fl. 13.184.163 (€ 5.982.712) over naar een bankrekening van [betrokkene 6] & [vennootschap 26].104 Om de deelgerechtigheid van verdachte in project Solaris te kunnen onderbouwen wordt een ontwikkelingsovereenkomst opgesteld tussen Bloemenoord Groep BV (een vennootschap van verdachte) en Idlewild Consultants BV. [betrokkene 6] & [vennootschap 26] heeft vervolgens op basis van een winstdelingsovereenkomst de desbetreffende bedragen naar aanleiding van de tussen partijen afgesproken winstdelingsverhouding uitgekeerd.105
Op project Solaris geboekte facturen
[medeverdachte 10] is een van de partijen die wil samenwerken met [verdachte], die groot wil worden, die rijk wil worden en bereid is om betalingen te verrichten.106 Op aanwijzing van [betrokkene 14], [medeverdachte 3] en verdachte stuurt [medeverdachte 10], feitelijk leidinggevende van [vennootschap 7], een door hem opgemaakte factuur gedateerd 19 december 2000 ten bedrage van fl. 1.000.000 (exclusief BTW) aan Capelse Maasoever BV, een BV van [betrokkene 13] [betrokkene 12].107 [medeverdachte 10] kent [betrokkene 13] en [betrokkene 12] niet, hij heeft hen nimmer gezien en nooit met hen gesproken. Ook Capelse Maasoever BV kent hij niet. Hij weet niets van de in de factuur omschreven werkzaamheden.108 Evenmin als [medeverdachte 10] de Capelse Maasoever BV kent, kennen [betrokkene 13] [betrokkene 12] [medeverdachte 10] en zijn bedrijf.109 [medeverdachte 10] heeft niet gedaan wat in de factuuromschrijvingen beschreven staat maar wel geldbedragen doorbetaald in opdracht van verdachte.110 De factuur wordt opgenomen in de administratie van project Solaris 111 en op 20 december 2000 wordt fl. 1.175.000 (inclusief BTW) overgemaakt aan [vennootschap 7].112 Dit gebeurt nadat [betrokkene 13] [betrokkene 12] van verdachte te horen krijgen dat de factuur betaald moet worden.113
Op aankondiging van verdachte factureert [vennootschap 13] d.d. 18 juli 2000 in verband met project Solaris een bedrag van fl. 1.750.000 (exclusief BTW).114 Ook ten aanzien van deze betaling geldt dat het een betaling betreft die in opdracht van verdachte is betaald vanuit het binnen project Solaris gecreëerde geldpotje.115 Deze betaling is gedaan op verzoek van [medeverdachte 4]. Hij had een zaak lopen met [betrokkene 24] waarin fl. 1.500.000 verrekend moest worden. [betrokkene 11] mag de overige fl. 250.000 voor zichzelf houden als beloning voor het doorbetalen van het geldbedrag aan [betrokkene 24].116 De rechtbank begrijpt het vorengaande aldus dat er een zogenoemde moeilijke betaling moest worden verricht aan [betrokkene 24] die verdachte kennelijk buiten de boeken van Bouwfonds wilde houden en die betaald is uit de gecreëerde overwinst in project Solaris.
Verdachte is sinds begin jaren '90 eigenaar van Rooswyck. Rooswyck is een van de bedrijven van verdachte die niet zijn gekocht door Bouwfonds en waar verdachte als ondernemer mee verder is gegaan.117 Met dagtekening 15 respectievelijk 17 december 1999 stuurt Rooswyck Properties BV (Rooswyck) twee brieven aan Capelse Maasoever BV waarin Rooswyck aanbiedt respectievelijk de realisatie van de verhuur, en begeleidings- en adviseringswerkzaamheden te verrichten in project Solaris tegen een totale vergoeding van fl. 4.254.150 (exclusief BTW).118 De aanbiedingen worden door Capelse Maasoever geaccepteerd bij brief.119 Rooswyck stuurt Capelse Maasoever op grond van deze acceptatiebrieven een achttiental facturen120 ten bedrage van in totaal fl. 4.254.150 (€ 1.930.449) exclusief BTW. Capelse Maasoever BV neemt deze facturen op in haar administratie en betaalt die.121 Er zijn te hoge bedragen gefactureerd122 of de op de facturen beschreven werkzaamheden zijn niet door Rooswyck verricht.123 Zo geldt ten aanzien van de aanbiedingsbrief van 17 december 1999 dat deze namens Rooswyck is getekend door Dek.124 Zij is verantwoordelijk voor de inhoud van de brief en weet dat in de brief werkzaamheden staan die simpelweg zijn bedacht. Aan haar is door [betrokkene 14] of verdachte gevraagd activiteiten te beschrijven die Rooswyck zou kunnen verrichten.125 Ook andere werknemers van Rooswyck verklaren dat de gefactureerde werkzaamheden niet door Rooswyck zijn verricht.126 De aanbiedings- en acceptatiebrieven zijn bovendien later opgemaakt dan de dagtekening vermeldt. Op het moment dat duidelijk is hoeveel geld er wordt verdiend, begin 2001 (en niet december 1999, rb), zegt [medeverdachte 3] tegen [betrokkene 13] [betrokkene 12] dat er geld naar Rooswyck moet vloeien en worden de bedragen ingevuld.127
Gezien het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de op de bovenstaande facturen omschreven werkzaamheden niet door de facturerende bedrijven zijn verricht en dat de facturen uitsluitend hebben gediend om van Bouwfonds afkomstige geldbedragen vanaf [betrokkene 13] [betrokkene 12] door te sluizen naar derden.
Gezien al het bovenstaande, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich in zijn dienstbetrekking samen met anderen onder wie [medeverdachte 3], [betrokkene 13] en [betrokkene 12], intensief heeft bezig gehouden met het creëren van overwinst binnen project Solaris ten bedrage van € 10.114.940 (fl. 22.290.396) teneinde samen met die anderen over die overwinst als heer en meester te kunnen beschikken.
Facturen geboekt op projecten van [betrokkene 13] [betrokkene 12] anders dan Project Solaris Als "de grote mannen" ([betrokkene 14] en verdachte, rb) "de centjes binnen hebben" meldt [medeverdachte 3] zich bij [betrokkene 13] [betrokkene 12]. [medeverdachte 3] is volledig op de hoogte van de door Bouwfonds betaalde bedragen en van hetgeen nog in het potje is achtergebleven nadat [betrokkene 14] en verdachte hun deel hebben opgeëist. [medeverdachte 3] geeft te kennen te willen declareren op projecten, niet zijnde Bouwfondsprojecten. Hij maakt daartoe overeenkomsten die [betrokkene 13] en [betrokkene 12] tekenen onder de door hen gevoelde druk van [medeverdachte 3] en verdachte en factureert op grond daarvan middels een aantal BV's waarvan hij de direct leidinggevende is.128
Feiten 3 en 4 (project Hollandse Meester)
Nadat de projectontwikkelaars [betrokkene 13] en [betrokkene 12] vernemen dat de gemeente Zoetermeer de ambitie heeft om binnen de gemeente een hoog gebouw te realiseren koopt [betrokkene 13] [betrokkene 12] de optie op de bij dit project behorende grond. [betrokkene 14] geeft vervolgens te kennen dat Bouwfonds het project wil overnemen omdat zij zich wil profileren als hoogbouwontwikkelaar.129
Met dagtekening 17 augustus 1999 te Capelle aan den IJssel sluiten [vennootschap 8], vertegenwoordigd door [betrokkene 13] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, vertegenwoordigd door verdachte de "overeenkomst inzake verkoop rechten uit de optieovereenkomst van de Stationslocatie aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer" waarin zij overeenkomen dat Bouwfonds voor een koopsom van fl. 5.000.000, te betalen aan [betrokkene 13] [betrokkene 12], de rechten verkrijgt uit de tussen [betrokkene 13] [betrokkene 12] en de gemeente Zoetermeer gesloten overeenkomst inzake optieverlening op een perceel grond aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer.130 Dat bedrag wordt op 12 oktober 1999 en 4 november 1999 gefactureerd aan Bouwfonds.131 Deze facturen worden door Bouwfonds betaald op respectievelijk 26 oktober 1999 en 24 november 1999.132 Op een bij Bouwfonds aangetroffen brief, waarbij de overeenkomst ter ondertekening aan Bouwfonds wordt aangeboden, is als datum van binnenkomst gestempeld: 29 oktober 1999.133 De bedongen koopsom van fl. 5.000.000 is bepaald door [verdachte].134 Op het moment van ondertekenen weten [betrokkene 13] en [betrokkene 12] dat zij een deel van de koopsom moeten afstaan aan [betrokkene 14].135 De bedongen koopsom is "belachelijk hoog"136 en niet geheel als koopsom ten goede gekomen aan [betrokkene 13] [betrokkene 12] maar voor een bedrag van fl. 2.600.000 (€ 1.179.829) aan Idlewild Consultants BV ([betrokkene 14]) en Bloemenoord Groep BV (verdachte). De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
De inzet van de onderhandelingen is voor verdachte, naast hetgeen Bouwfonds voor de optie moet betalen en [betrokkene 13] [betrokkene 12] eraan overhoudt, wat [betrokkene 14] en hijzelf er aan overhouden. Verschillende mogelijkheden worden besproken.137 Bij het vaststellen van de verkoopsom voor de optie laat ook [betrokkene 13] [betrokkene 12] meewegen dat een geldbedrag aan [betrokkene 14] moet worden betaald.138 [betrokkene 14] vraagt [betrokkene 13] met welk bedrag hij genoegen neemt als hij het project voor fl. 5.000.000 kan slijten.139 [betrokkene 13] en [betrokkene 12] bepalen hun prijs op fl. 1.000.000.140 Verdachte weet dat.141 Zij vinden dat een goede vergoeding voor de door hen te leveren inspanningen.142 Deze intentie is vastgelegd in een concept winstdelingsovereenkomst tussen [betrokkene 13] [betrokkene 12] en Idlewild Consultants BV. Ook daaruit blijkt dat het aanvankelijk de bedoeling was dat [betrokkene 13] [betrokkene 12] fl. 1.000.000 van het te behalen verkoopresultaat toekomt en dat het overige deel aan Idlewild Consultants BV toekomt.143 Kennelijk gelet op de door [betrokkene 13] [betrokkene 12] genoemde ondergrens van fl. 1.000.000 vraagt [betrokkene 14] aanvankelijk een aanbrengprovisie van fl. 4.000.000 hetgeen [betrokkene 13] en [betrokkene 12] te hoog vinden en weten terug te brengen tot het voor hen acceptabele bedrag van fl. 2.600.000.144 Met dagtekening 3 december 1998 te Capelle aan den IJssel sluiten [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV een overeenkomst waarbij partijen een exclusief samenwerkingsverband aan gaan gericht op het voor gezamenlijke rekening en risico ter hand nemen van de ontwikkeling van project Hollandse Meester. Overeengekomen wordt dat de eerste fl. 2.600.000 van het door de verkoopovereenkomst behaalde verkoopresultaat aan Idlewild Consultants BV toekomt en aan [betrokkene 13] [betrokkene 12] het resterende deel.145 Namens Idlewild Consultants BV wordt de overeenkomst getekend door [betrokkene 14] en namens [betrokkene 13] [betrokkene 12] door [betrokkene 13].146 Ter nakoming van de winstdelingsovereenkomst147 maakt [betrokkene 13] [betrokkene 12] op 17 april 2003, op verzoek van [betrokkene 14]148, een geldbedrag van € 1.179.829 (fl. 2.600.000) over op de derdenrekening van [betrokkene 6] [vennootschap 26].149 Op 4 augustus (2003, rechtbank) verdeelt [betrokkene 6] en [vennootschap 26] voornoemd bedrag, samen met geldbedragen die zien op de projecten Paasheuvelweg en Coolsingel en inclusief rente, tussen Bloemenoord Groep BV (vijfenzeventig procent) en Idlewild Consultants BV (vijfentwintig procent).150
Idlewild Consultants BV heeft nooit risico gelopen in project Hollandse Meester.151 Bloemenoord Groep BV is - anders dan dat zij via [betrokkene 6] [vennootschap 26] gelden heeft ontvangen - niet betrokken bij project Hollandse Meester.152
Verdachte is aanwezig bij vrijwel alle gesprekken die [betrokkene 13] en [betrokkene 12] over de Bouwfondsprojecten voeren. In aanwezigheid van [medeverdachte 3] - in die periode als controller bij Bouwfonds belast met het financiële reilen en zeilen van de projecten - wordt gesproken over het meedelen van [betrokkene 14] in door [betrokkene 13] [betrokkene 12] te ontwikkelen Bouwfondsprojecten. Ook [medeverdachte 3] is op de hoogte van de winstdelingsovereenkomst tussen [betrokkene 13] [betrokkene 12] en Idlewild Consultants BV.153
Feiten 5 en 6 (project Coolsingel)
De overeenkomst tot ontwikkeling
Op 13 maart 1998 doet [vennootschap 8] een aanbieding aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV, ter attentie van verdachte, om project Coolsingel tot het verlenen van de bouwvergunning te ontwikkelen voor een bedrag van
fl. 985.000.154 Bij brief van 16 maart 1998 aanvaardt Bouwfonds dit aanbod. Deze brief wordt door [betrokkene 14] namens Bouwfonds getekend en namens [betrokkene 13] [betrokkene 12] door [betrokkene 13].155 In de periode van 29 januari 1999 tot en met 1 oktober 1999 factureert en ontvangt [betrokkene 13] [betrokkene 12] op grond van deze afspraak fl. 950.000.156 De overeenkomst tot ontwikkeling en directievoering.
Met dagtekening 15 januari 1999 sluiten [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoed Ontwikkeling CV een onderneming met ABN AMRO te Capelle aan den IJssel een overeenkomst waarin zij overeenkomen dat [betrokkene 13] [betrokkene 12] voor de ontwikkeling én de directievoering van project Coolsingel (Luxorlocatie te Rotterdam) een vergoeding ontvangt van fl. 13.850.000 (exclusief BTW).157 Namens Bouwfonds wordt de overeenkomst getekend door verdachte en namens [betrokkene 13] [betrokkene 12] door [betrokkene 31].158 Bij voortgangsgesprekken zijn naast verdachte ook aanwezig [medeverdachte 3], [betrokkene 14], [betrokkene 13] en [betrokkene 12].159 Naar een overzicht van betalingen in de projecten Solaris, Coolsingel en Hollandse Meester wordt veelvuldig gevraagd door [medeverdachte 3] en verdachte tijdens de besprekingen. Zo kunnen zij zien hoeveel geld er nog is voor doorbetaling in de verschillende projecten. Deze overzichten geven ook aan wat de werkelijke vergoeding is voor [betrokkene 13] [betrokkene 12] in de projecten.160 Tijdens vergaderingen wordt door verdachte vooraf gemeld welke facturen zullen binnenkomen en betaald dienen te worden.161 In het bedrag van fl. 13.850.000 is het overeengekomen bedrag van 16 maart 1998, althans een bedrag van fl. 950.000, verdisconteerd.162 Op basis van de overeenkomst betaalt Bouwfonds uiteindelijk fl. 13.850.000 aan [betrokkene 13] [betrokkene 12].163 De laatste termijn wordt voldaan op 13 februari 2004.164
De antedatering van de overeenkomst (D-0002/D-1579)
Op verzoek van verdachte zet [betrokkene 13] gelijktijdig met zijn handtekening een onjuiste datum op de overeenkomst. Daarbij zijn behalve [betrokkene 13] en verdachte ook aanwezig [betrokkene 12], [betrokkene 14] en [medeverdachte 3].165 [medeverdachte 3] is ook bij de meeste gesprekken over de contractvorming aanwezig.166 Dat de op de overeenkomst genoemde datum onjuist is blijkt uit een aantal omstandigheden. Ten eerste komt de overeenkomst blijkens de daarop aangetroffen stempelafdruk pas op 29 oktober 1999 bij Bouwfonds binnen.167 Opvallend is daarnaast dat de overeenkomst, hoewel gedateerd 15 januari 1999, verwijst naar een bouwplan van 4 maart 1999.168 Blijkens de documenteigenschappen van de digitale versie van de overeenkomst, die inhoudelijk gelijk is aan overeenkomst D-0002 en D-1579, is de overeenkomst opgemaakt op 5 mei 1999.169 Deze datum is aannemelijk nu ook [betrokkene 13] verklaart dat de overeenkomst opgesteld is in mei/juni 1999.170 Blijkens de brief van [betrokkene 13] aan verdachte van 7 mei 1999 waarin [betrokkene 13] schrijft dat hij verdachte een gecorrigeerde ontwikkelingsovereenkomst inzake Coolsingel doet toekomen is op dat moment slechts sprake van een conceptovereenkomst. Ook [betrokkene 13] sluit niet uit dat de overeenkomst pas in oktober 1999 is opgemaakt.171 Die verklaring vindt steun in de afdrukdatum van de digitale versie van de ontwikkelingsovereenkomst: 8 oktober 1999, drie weken voor de datum van binnenkomst bij Bouwfonds.172 De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat de ontwikkelingsovereenkomst geantedateerd is.
Het creëren van overwinst
De inhoud van de ontwikkelingsovereenkomst (D-0002) wordt bepaald door verdachte. Ook de hoogte van de overeengekomen vergoeding wordt door verdachte bepaald. [betrokkene 13] [betrokkene 12] heeft te kennen gegeven de gehele ontwikkeling van het project voor een bedrag van fl. 3.500.000 tot fl. 4.000.000 te willen doen. Dit door [betrokkene 13] gecalculeerde bedrag is zeker niet te hoog, het is een redelijk bedrag voor dit project.173 Het uiteindelijk overeengekomen bedrag van fl. 13.850.000 is door verdachte opgelegd waarbij deze mondeling heeft aangegeven, dat [betrokkene 13] [betrokkene 12] op termijn nog facturen voor verdachte moet voldoen.174 [betrokkene 13] gaat er vanuit dat [betrokkene 13] [betrokkene 12] het verschil tussen de verhoogde vergoedingssom van fl. 13.850.000 en de door [betrokkene 13] [betrokkene 12] gevraagde fl. 3.500.000 tot fl. 4.000.000 moet doorbetalen aan derden. Wat [betrokkene 13] [betrokkene 12] betreft hoeft de vergoeding geen fl. 13.850.000 te zijn.175
De offerte van fl. 985.000 ziet uitsluitend op de werkzaamheden in het project tot het moment dat de bouwvergunning kan worden aangevraagd.176 De ontwikkelingsovereenkomst ziet op de volledige realisatie tot ingebruikname van het gebouw, waarbij [betrokkene 13] [betrokkene 12] de ontwikkeling en directievoering tijdens de bouw ter hand zal nemen.177 In project Coolsingel heeft de architect de tekeningen al klaar om de bouwvergunningen aan te vragen. Het project Coolsingel is zover klaar dat bij wijze van spreken direct gestart kan worden met bouwen. De kosten van de architect worden niet door [betrokkene 13] [betrokkene 12] betaald maar rechtstreeks door Bouwfonds.178 De werkzaamheden betreffende de directievoering tijdens de bouw zijn nooit tot uitvoering gekomen omdat het project niet is doorgegaan. Voor deze werkzaamheden is door Bouwfonds wel betaald aan [betrokkene 13] [betrokkene 12] maar deze werkzaamheden zijn niet uitgevoerd.179
Daarenboven factureert [betrokkene 13] [betrokkene 12] op 22 juni 1999 in opdracht van verdachte180 fl. 1.250.000 (exclusief BTW) aan Bouwfonds in verband met de voorbereidingskosten en de planontwikkeling inzake het project.181 Op voorhand krijgt [betrokkene 13] [betrokkene 12] daarbij een doorbetalingsverplichting opgelegd. Van het te factureren bedrag moet [betrokkene 13] [betrokkene 12] fl. 1.000.000 doorbetalen middels facturen van Idlewild Consultants BV/[betrokkene 14]. [betrokkene 13] [betrokkene 12] mag de daadwerkelijke reden van de betalingen niet vermelden op de facturen. Ook bij Idlewild Consultants BV mag niet zichtbaar zijn waarom de betalingen hebben plaatsgevonden. [betrokkene 13] [betrokkene 12] heeft de facturen ontvangen en betaald wetende dat de omschrijving op de facturen onjuist is.182
De rechtbank is van oordeel dat de in de factuur van 22 juni 1999 omschreven werkzaamheden, die zien op de voorbereiding en de projectontwikkeling, vallen onder de in de bijlage bij de ontwikkelingsovereenkomst genoemde werkzaamheden die [betrokkene 13] [betrokkene 12] op grond van deze ontwikkelingsovereenkomst dient uit te voeren, zodat het gehele bedrag van de factuur als gecreëerde overwinst moet worden gezien.
Resumerend wordt in project Coolsingel door Bouwfonds betaald fl. 13.850.000 vermeerderd met fl. 1.250.000, dus in totaal fl. 15.100.000. Na aftrek van de aanvankelijk overeengekomen en verrekende vergoeding van fl. 985.000 resteert een verhoogde vergoeding van fl. 14.115.000.183 De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in zijn dienstbetrekking samen met anderen waaronder [medeverdachte 3] heeft bezig gehouden met het creëren van overwinst in project Coolsingel ten bedrage van € 6.405.108 (fl. 14.115.000) teneinde samen met anderen over die overwinst als heer en meester te kunnen beschikken.
Doorbetaling van de gecreëerde overwinst
In 2001 wordt echt begonnen met het "leegroven van de geldpot".184 Op voorstel van verdachte betaalt [betrokkene 13] [betrokkene 12] het verschil tussen fl. 13.850.000 en fl. 4.000.000 door aan derden. Een deel wordt doorbetaald op facturen van [vennootschap 27], [vennootschap 28], [vennootschap 29], [vennootschap 30 en [medeverdachte 13] die worden gestuurd in project Coolsingel en een deel via een winstdelingsovereenkomst met Idlewild Consultants BV.
Het resterende deel wordt door [betrokkene 13] [betrokkene 12] doorbetaald middels facturen in andere projecten dan project Coolsingel welke facturen afkomstig zijn van [medeverdachte 3] en verdachte. Deze facturen worden door [betrokkene 13] en [betrokkene 12] uitbetaald omdat dit hen wordt opgelegd door [betrokkene 14], [medeverdachte 3] en verdachte.185 Uiteindelijk wordt het gehele bedrag boven fl. 4.000.000 doorbetaald.186 In de vergaderingen die [betrokkene 13] met [betrokkene 14], [medeverdachte 3] en verdachte heeft wordt besproken wie op welk moment een factuur mag indienen. Dit betreft facturen waarvoor geen noemenswaardige tegenprestatie wordt verricht.187
Gedagtekend juni 1998 te Capelle aan den IJssel wordt een winstdelingsovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV getekend waarbij partijen een exclusief samenwerkingsverband aangaan dat er op is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van het project Coolsingel ter hand te nemen. Partijen komen overeen dat het te behalen begeleidings- of ontwikkelingsresultaat tussen partijen wordt verdeeld waarbij, nadat alle projectgebonden kosten zijn afgetrokken, zestig procent aan Idlewild Consultants BV en veertig procent aan [betrokkene 13] [betrokkene 12] toekomt.188 De inhoud van deze overeenkomst wordt opgedrongen door [betrokkene 14].189 [betrokkene 14] wenst een dergelijke winstdeling omdat hij het project naar zijn zeggen bij [betrokkene 13] [betrokkene 12] heeft aangebracht. Het fenomeen winstdelingsovereenkomst komt van [betrokkene 14]. [betrokkene 13] doet normaal niet zo ingewikkeld, maar van [betrokkene 14] moet het allemaal "met toeters en bellen". Voor [betrokkene 13] en [betrokkene 12] is deze werkwijze met contracten helemaal nieuw.190 De winstdelingsovereenkomst is niet opgemaakt in juni 1998 maar omstreeks mei/juni 1999, in dezelfde periode waarin de hiervoor besproken ontwikkelingsovereenkomst tussen Bouwfonds en [betrokkene 13] [betrokkene 12] is opgemaakt.191
De overeenkomst is op initiatief van [betrokkene 14] opgesteld. De inhoud van de overeenkomst suggereert dat sprake is van een exclusief samenwerkingsverband. Daarvan is echter nooit sprake geweest. Het doel is het incasseren van een deel van de bij [betrokkene 13] [betrokkene 12] gecreëerde overwinst.192 [betrokkene 14] heeft geen werkzaamheden verricht in het project. Hij brengt [betrokkene 13] [betrokkene 12] uitsluitend in contact met Bouwfonds en zorgt ervoor dat zij het project krijgen.193 Op verzoek van [betrokkene 14]194 wordt op 17 april 2003 door [betrokkene 13] [betrokkene 12] € 1.843.400 overgemaakt naar de derdengeldrekening van [betrokkene 6] & [vennootschap 26].195 Op 4 augustus 2003 worden de gelden op deze rekening verdeeld tussen Idlewild Consultants BV (vijfentwintig procent) en Bloemenoord Groep BV (vijfenzeventig procent).196
De rechtbank acht op grond van alle bovenstaande feiten en omstandigheden bewezen dat het door Bouwfonds betaalde bedrag dat de voor de ontwikkeling van project Coolsingel betaalde fl. 985.000 te boven gaat (zijnde fl. 13.850.000 vermeerderd met fl. 1.250.000 minus fl. 985.000, dus fl. 14.115.000) gezien moet worden als gecreëerde overwinst. De rechtbank overweegt hierbij dat het project Coolsingel niet is doorgegaan, zodat van ontwikkeling en directievoering tijdens de bouw en winstderving om die reden geen sprake kan zijn. Deze overwinst is vervolgens door middel van valse facturen en overeenkomsten doorgesluisd. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in zijn dienstbetrekking bij Bouwfonds samen met anderen heeft bezig gehouden met het creëren van overwinst in project Coolsingel ten bedrage van fl. 14.115.000 (€ 567.225,25) teneinde samen met die anderen als heer en meester over die overwinst te beschikken.
Feit 7
Gezien hetgeen de rechtbank onder de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen heeft verklaard kan naar het oordeel van de rechtbank eveneens het onder dit feit ten laste gelegde witwassen, tezamen en in vereniging gepleegd, bewezen worden verklaard.
Feit 8
Dit feit (betreffende deelneming aan een criminele organisatie) wordt samen met feit 14 (eveneens betreffende deelneming aan een criminele organisatie) op de laatstbedoelde plaats besproken.
Feit 9 (projecten Symphony en 126) en feit 11 (project 126)
Algemeen
Onder de feiten 9 en 11 op de tenlastelegging wordt verdachte het verwijt gemaakt dat hij [medeverdachte 8] respectievelijk [medeverdachte 2] heeft omgekocht.
[medeverdachte 8], die met ingang van 1 november 1989 bij de Nederlandse Philips Bedrijven BV van het toenmalige Philips concern in dienst is getreden als Hoofd Onderhoud Nederlands Vastgoed bij Pensioenfondsen te Eindhoven197, is tot 1 januari 2002 werkzaam geweest bij de Afdeling Vastgoed van de Stichting Philips Pensioenfonds (hierna Philips Pensioenfonds), laatstelijk als hoofd van een regio. [medeverdachte 2], die omstreeks 1985 bij Philips Pensioenfonds, gevestigd te Eindhoven198 in dienst is getreden, is vanaf 1990 werkzaam als Hoofd van deze afdeling.199 Met ingang van 2002 is binnen het Philips concern een holdingstructuur ingevoerd met aan het hoofd Schootse Poort Holding BV - van 1 juni 2004 tot 29 augustus 2005 Philips Pension Competence Center BV geheten - waarvan Philips Electronics Nederland BV tot 29 augustus 2005 enig aandeelhouder was.200 Eén van de dochterondernemingen van de holding was Schootse Poort Onroerend Goed BV - vanaf 1 juni 2004 Philips Real Estate Investment Management BV (hierna: PREIM) geheten - welke onderneming ingevolge een op 2 januari 2002 gesloten beheersovereenkomst met Philips Pensioenfonds, belast was met het volledige beheer van het direct in onroerend goed objecten belegde vermogen van Philips Pensioenfonds, tevens inhoudende de aan- en verkoop van onroerend goed.201
De dienstbetrekkingen van werknemers die tot aan de invoering van die holdingstructuur in dienst waren van Philips Pensioenfonds zijn bij deze overgang van rechtswege overgegaan naar Schootse Poort Holding BV.202 In september 2005 is de holdingstructuur opgeheven door de verkoop van enkele dochterondernemingen aan derden en is PREIM, met Philips Electronics Nederland BV als enig aandeelhouder203, als enige dochtervennootschap achtergebleven.204
Met ingang van 26 augustus 2005 zijn [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] in dienst getreden van PREIM.205 [medeverdachte 2], sinds 1 januari 2002 één van de directeuren van het Schootse Poort Onroerend Goed BV, later PREIM geheten, is in die functie tot aan zijn vertrek per 1 december 2006 belast met de dagelijkse operationele leiding van deze vennootschap die zich bezighoudt met de aan-, verkoop en exploitatie van onroerend goed.206 [medeverdachte 8] is van 1 januari 2002 tot 1 december 2006 werkzaam geweest in de functie van hoofd van de Afdeling Portefeuille Management. Hij was de tweede man binnen PREIM achter [medeverdachte 2].207 Eind 2006 heeft [medeverdachte 8] de dagelijkse leiding bij PREIM van [medeverdachte 2] overgenomen208, waarna hij [medeverdachte 2] met ingang van 7 maart 2007 formeel is opgevolgd als bestuurder en statutair directeur van PREIM.209
De aankoop van het project Symphony
In een memo gedateerd 27 juli 2004 en gericht aan zijn mededirecteur [betrokkene 2] bericht [medeverdachte 2] [betrokkene 2] dat PREIM door Bouwfonds is benaderd om op te treden als eindbelegger voor het project Symphony en vraagt hij toestemming om met Bouwfonds (verdere) onderhandelingen te mogen voeren over de aankoop van dit project.210 Het project Symphony betreft de ontwikkeling en realisatie van een kavel in het projectgebied Gershwin aan de Zuidas in Amsterdam en omvat een woongebouw, een kantoorgebouw, een hotel en een bijbehorende parkeergarage.211 Ingevolge de hiervoor reeds genoemde beheersovereenkomst waren er bepaalde grenzen waarbinnen het beheer van in onroerend goed belegd vermogen van Philips Pensioenfonds diende plaats te vinden. Zo diende de totale waarde van de onroerend goed-beleggingen ten opzichte van het totale te beleggen vermogen binnen bepaalde marges te blijven; in eerste instantie bedroeg het percentage maximaal in onroerend goed te beleggen vermogen 12%, later werd dat 10% met een marge van plus of min twee procent. Omdat de aankoop van het project Symphony zou leiden tot overschrijding van deze binnen Philips Pensioenfonds vastgestelde beleggingskaders ontstond de noodzaak een gedeelte van het bij Philips Pensioenfonds in bezit zijnde onroerend goed af te stoten.212
Om die reden vraagt [medeverdachte 2] in het hiervoor genoemde memo tevens toestemming na te mogen gaan welke complexen afgestoten zouden kunnen worden en of deze aan Bouwfonds verkocht zouden kunnen worden. Vanaf september/oktober 2004 worden formele onderhandelingen over de aankoop van project Symphony gevoerd, waarbij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] namens Philips Pensioenfonds de onderhandelingen met Bouwfonds voeren.213 In een uitdraai van een op de computer van [medeverdachte 2] aangetroffen (niet ondertekend) memo aan [betrokkene 2] met als datum 31 januari 2005 - naar welk memo overigens in de latere en wel door [betrokkene 2] voor akkoord ondertekende directienotitie d.d. 31 maart 2005 wordt verwezen - wordt gemeld dat met Bouwfonds een principeakkoord is bereikt over zowel de investering in Symphony als verkoop van delen van de bestaande portefeuille (de rechtbank begrijpt: van Philips Pensioenfonds).214 Kort na aanvang van de formele onderhandelingen tussen Bouwfonds en PREIM over Symphony is echter reeds duidelijk dat Bouwfonds geen interesse heeft in de aankoop van onroerend goed van Philips Pensioenfonds en daarmee is een swap dus van de baan.215 Op 16 juni 2005 is het dan nog in ontwikkeling zijnde project door Bouwfonds MAB Ontwikkeling BV verkocht aan Philips Pensioenfonds voor een bedrag van € 336.750.000,- (inclusief BTW).216
De verkoop van het pakket onroerend goed op 1 februari 2006 (project 126)
De aankoop van het project Symphony heeft geleid tot de verkoop van een groot pakket onroerend goed, bestaande uit woningen en drie kantoorcomplexen. Deze transactie - die in het strafdossier project 126 is gaan heten - heeft op 1 februari 2006 haar beslag gekregen wanneer Philips Pensioenfonds de bedrijfsgebouwen Unisys in de Haarlemmermeer, Telespy te Amsterdam en Kanaalcentrum te Utrecht alsmede een groot aantal woningen in Amsterdam voor een bedrag van € 384.510.000 verkoopt en levert aan [vennootschap 2] (hierna: [vennootschap 2]), een vennootschap van [betrokkene 3].217 Vier minuten nadat deze notariële overdracht heeft plaatsgevonden, verkoopt en levert [vennootschap 2] ditzelfde pakket onroerend goed, door tussenkomst van dezelfde notaris, voor een bedrag van € 386.510.000,- aan Kanaalcentrum Utrecht BV218. Deze vennootschap is kort voor 1 februari 2006 opgericht en kent als enig aandeelhouder en bestuurder Landquest NV 219, welke te Hoofddorp gevestigde vennootschap op haar beurt wordt bestuurd door verdachte.220 Kanaalcentrum Utrecht BV betaalt voor het pakket € 386.510.000, zodat de directe transactiewinst voor [vennootschap 2] € 2.000.000 bedraagt. Vijf minuten na de levering aan Kanaalcentrum Utrecht BV wordt het pakket onroerend goed met uitzondering van het kantoorgebouw Kanaalcentrum, opnieuw via dezelfde notaris voor een bedrag van € 399.110.000.221 doorverkocht en geleverd aan Landquest NV, zoals gezegd een vennootschap van verdachte. Ten slotte verkoopt en levert Landquest NV het pakket onroerend goed, met uitzondering van het kantoorgebouw Telespy, diezelfde dag aan Fortis Verzekeringen Vastgoed Maatschappij NV (hierna: Fortis) voor een bedrag van € 400.624.000.222 Op 31 juli 2006 wordt het complex Telespy door Lanquest NV verkocht aan TT Amsterdam Funding Company Ltd voor € 20.500.000223 en op 22 augustus 2007 wordt het kantorencomplex Kanaalcentrum door Europalaan Utrecht BV - een eveneens aan verdachte gelieerde vennootschap224- welke vennootschap de economische eigendom van voornoemd kantorencomplex in maart 2007 overgedragen heeft gekregen van Kanaalcentrum Utrecht BV225, verkocht en geleverd aan HDGM Holdings LLC226. Met deze reeks (door)verkopen van het pakket onroerend goed op 1 februari 2006 hebben voornoemde vennootschappen van verdachte tientallen miljoenen euro's verdiend.227
Feit 9 (omkoping [medeverdachte 8])
Belofte van 3,5 miljoen euro
[medeverdachte 8] heeft verklaard dat verdachte na 1 februari 2006 bij hem is gekomen met het verhaal dat hij hem, [medeverdachte 8], geld wilde geven voor zijn medewerking in het project 126 en voor de medewerking die hij, [medeverdachte 8], nog in het project Symphony zou moeten leveren ten aanzien van het meerwerk en waarbij verdachte en [medeverdachte 8] na daarover te hebben onderhandeld, zijn uitgekomen op een bedrag van 3,5 miljoen euro. Volgens [medeverdachte 8] bestond dat bedrag uit 2,5 miljoen euro voor het grote pakket (de rechtbank begrijpt: project 126) en 1 miljoen euro voor het project Symphony.228 Deze afspraak van 3,5 miljoen euro is een paar maanden na 1 februari 2006 concreet gemaakt.229 Achteraf bezien spreekt [medeverdachte 8] over een soort zwijggeld, hoewel het door verdachte en hem ten tijde van het maken van de afspraak nooit als zodanig is aangeduid.230 Met betrekking tot het project Symphony verklaart [medeverdachte 8] dat verdachte hem op enig moment heeft gezegd dat hij in Eurocenter een tekort had van € 400.000, later bijgesteld naar 1,4 miljoen euro, waarbij verdachte hem vroeg of hij dit bedrag ergens kon versleutelen en zij vervolgens aan de hand van een van Philips afkomstige opstelling over het meerwerk hebben gesproken.231 Het meerwerk in Symphony moest 1,4 miljoen euro hoger worden en [medeverdachte 8] heeft toen gezegd dat hij zou gaan kijken of dat mogelijk was, waarbij verdachte liet doorschemeren dat de afspraak over de 3,5 miljoen euro daar wel van afhing.232 Verdachte heeft in dit verband aangegeven dat hij in 2005, toen de deal nog moest rondkomen, [medeverdachte 8] zijn rol in project 126 heeft uiteengezet. Verdachte kende [medeverdachte 8] als de man bij Philips Pensioenfonds die projecten moest uitvoeren of de begeleiding daarvan moest doen.233 [medeverdachte 8] voorzag verdachte van stukken en is hem daarnaast behulpzaam geweest bij de afwikkeling van het project 126 na het sluiten van de deal.234 De coöperatieve opstelling van [medeverdachte 8] in project 126, zo geeft verdachte aan, leidde ertoe dat allerhande zaken die rondom dit project speelden, voortvarend door hem werden afgewikkeld.235 Verdachte bevestigt dat hij [medeverdachte 8] een toezegging heeft gedaan in verband met diens betrokkenheid in project 126 die erop neer kwam dat hij [medeverdachte 8] na beëindiging van diens dienstverband bij Philips Pensioenfonds rijk zou maken en hij geeft ook aan dat hij daarbij op enig moment aan [medeverdachte 8] een bandbreedte van drie tot vijf miljoen euro heeft genoemd.236 Het door [medeverdachte 8] in zijn verklaring genoemde bedrag van 3,5 miljoen euro komt eveneens aan de orde in opgenomen gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 8]. In het opgenomen gesprek tussen verdachte en [medeverdachte 8] op 15 mei 2007, waarvan de schriftelijke uitwerking zich in het dossier bevindt, heeft [medeverdachte 8] het erover dat die 3,5 miljoen staat en stelt hij aan de orde dat als ze uit Breda (de rechtbank begrijpt: het project Teteringen) nog iets kunnen halen en door twee kunnen delen, dit bedrag in plaats van het cash te verrekenen, door verdachte ook bij zijn tegoed kan worden opgeteld.237
In een opgenomen gesprek tussen verdachte en [medeverdachte 8] op 27 augustus 2007 informeert [medeverdachte 8] wederom bij verdachte of die drieëneenhalf naar hem toe is vastgespijkerd.238
Met betrekking tot het hem toegezegde bedrag van 3,5 miljoen euro heeft [medeverdachte 8] verklaard dat het ging om een bruto bedrag waarvan verdachte de aan hem gedane contante betalingen - die hierna zullen worden besproken - bruto aftrok.239 Het (restant van het) toegezegde bedrag zou volgens [medeverdachte 8] niet cash door verdachte worden betaald, maar via een BV die hij na zijn vertrek bij Philips Pensioenfonds zou oprichten en via welke BV hij dan facturen zou gaan versturen.240
De verklaringen van [medeverdachte 8] worden wat betreft een aan hem toegezegd geldbedrag en de omvang daarvan ondersteund door een zich in het dossier bevindend memo gedateerd 7 juni 2006 en gericht aan Experta AG te Basel, met daarin een analyse van een structuur voor een Nederlandse cliënt.241 In dit deels in de Engelse taal gestelde memo staat vermeld dat deze Nederlandse cliënt commissies tot een bedrag van ongeveer vijf miljoen euro verwacht te ontvangen van een derde partij. [medeverdachte 8], bij wie dit stuk thuis is aangetroffen, zegt dat hij puur informatief bij Experta terecht is gekomen via de Dexia Bank omdat hij zich afvroeg wat hij met de hem door verdachte aangeboden 3,5 miljoen euro zou gaan doen, zodra hij daarover kon beschikken en waarbij het bedrag van 5 miljoen euro is genoemd enkel om een berekening te kunnen maken.242 Dat verdachte weet dat [medeverdachte 8] op geld rekent en dat hij ook zelf rekening houdt met het feit dat hij geld aan [medeverdachte 8] zal gaan betalen, blijkt uit een opgenomen gesprek van een ontmoeting die hij op 13 juni 2007 met [medeverdachte 9] heeft en waarin hij spreekt over zes miljoen bruto die hij voor [medeverdachte 8] wil reserveren.243
Daarbij komt dat [medeverdachte 8] en verdachte hebben gefilosofeerd over de wijze waarop [medeverdachte 8] het afgesproken tegoed zou kunnen innen, zo valt af te leiden uit twee zich in het dossier bevindende foto's244, gemaakt tijdens ontmoetingen van [medeverdachte 8] met verdachte in het Mövenpick hotel te Den Bosch op 9 augustus 2007 respectievelijk 18 september 2007; op elk van de foto's is een vel met handgeschreven aantekeningen van [medeverdachte 8] te zien, volgens [medeverdachte 8] bedoeld als aandachtspunten ten behoeve van de met verdachte te houden bespreking.245 Zo valt in de aantekeningen met de datum 3 augustus 2007246 bijvoorbeeld te lezen:"3 opdr gevers facturen, anders zien ze het als dienstverband, hoe mijn toekomst > toch in dienst bij hem?" en staat in de aantekeningen die zijn voorzien van de datum 12 september 2009247: "Indien geen projecten, dan 4 x 100. Indertijd werd gesteld 2,5 m maar binnen 11/2 jaar is alles binnen. Er is toen niet gesproken als er projecten zijn. Hoe gaan we dit doen in 2008?" In een opgenomen gesprek tussen verdachte en [medeverdachte 8] op 27 augustus 2007 houdt verdachte [medeverdachte 8] voor dat deze na zijn vertrek bij Philips een BV moet oprichten van waaruit hij facturen aan verdachte kan gaan sturen op bepaalde projecten die verdachte onderhanden heeft, maar ook op projecten die mogelijk helemaal geen project worden en dat als er geen projecten zijn, verdachte ervoor zal zorgen dat [medeverdachte 8] toch geld krijgt.248
Dat het in de contacten tussen [medeverdachte 8] en verdachte niet tot concrete afspraken is gekomen met betrekking tot de wijze waarop het geld bij [medeverdachte 8] terecht zou komen, doet niet af aan het feit dat op grond van de hiervoor aangehaalde verklaringen van [medeverdachte 8] en verdachte bezien in samenhang met de hiervoor weergegeven inhoud van opgenomen gesprekken waaraan [medeverdachte 8] en verdachte deelnamen en de handgeschreven aantekeningen van [medeverdachte 8], naar het oordeel van de rechtbank kan worden aangenomen dat verdachte aan [medeverdachte 8] een geldbedrag van 3,5 miljoen euro heeft toegezegd. Niet goed valt in te zien waarom verdachte anders aanleiding zag [medeverdachte 8] bedragen te noemen zonder dat duidelijk was wat er tegenover die toezegging moest staan anders dan dat "[medeverdachte 8] eigenlijk zijn normale werk deed maar dan wat sneller" en verdachte in diezelfde periode, te weten vanaf eind 2006 tot in 2007, aan [medeverdachte 8] contante betalingen deed die - zoals hierna zal worden besproken - verrekend moesten worden met diens uitstaande tegoed.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat genoemde toezegging van verdachte kan worden aangemerkt als een belofte in de zin van artikel 328ter Sr.
Contante betalingen tot een bedrag van € 135.000,-
Vanaf het laatste kwartaal van 2006 tot in 2007 heeft verdachte aan [medeverdachte 8] contante betalingen tot een totaal bedrag van € 135.000,- gedaan. [medeverdachte 8] heeft dit bedrag in gedeeltes van € 5.000 à € 10.000 of soms zelfs € 15.000 per keer betaald gekregen. Het betrof een netto vergoeding en in verband met deze betalingen zou een bruto bedrag van
€ 270.000 van zijn met verdachte afgesproken tegoed van 3,5 miljoen euro afgaan.249
Verdachte bevestigt de aan [medeverdachte 8] gedane betalingen vanaf het derde kwartaal van 2006.250
Hij stopte [medeverdachte 8] regelmatig contant geld toe voor zijn betrokkenheid bij en coöperatieve opstelling in de projecten Symphony en 126 en ook vanuit een opportunistische houding dat hij iemand met zijn functie (de rechtbank begrijpt: bij het Philips Pensioenfonds) nog wel eens nodig zou kunnen hebben.251
Horloges
Daarnaast heeft [medeverdachte 8] - in dezelfde periode als waarin hij contant geld ontving - van verdachte horloges gekregen.252 Verdachte heeft deze gift bevestigd en verklaart dat [medeverdachte 8], die drie specifieke horloges wilde hebben, hem daartoe in het derde kwartaal van 2006 heeft benaderd, waarop hij die horloges via medeverdachte [medeverdachte 6] heeft besteld en aan [medeverdachte 8] heeft laten overhandigen.253 In een stuk dat door [medeverdachte 6] SBS-overzicht is genoemd met daarop de datum 18 november 2006, wordt onder meer vermeld "V Clocks for El Gore 10.250 + 6.500 + 5.850 + extra witte band 500" en in de rechterbovenhoek "2XJeager Le Coultre horl. (El Gore) 1XCartierhorl. + extra band Wit (El Gore)".254 [medeverdachte 6], die verklaart dit overzicht te hebben opgemaakt, heeft de daarop vermelde twee horloges van het merk Jaeger Le Coultre en één horloge van het merk Cartier voor [medeverdachte 8] aangeschaft en aan verdachte gefactureerd.255 Op verzoek van verdachte heeft [medeverdachte 6] deze horloges vervolgens op 21 december 2006 bij het Mövenpick hotel te Den Bosch aan [medeverdachte 8] laten overhandigen.256
Op 13 februari 2006 heeft [medeverdachte 8] voor akkoord ondertekend de Gedragscode Philips Real Estate Investment Management BV (PREIM), welke gedragscode op 1 januari 2006 in werking is getreden en de vóór die datum geldende gedragscode voor medewerkers van PREIM verving.257 Volgens deze gedragscode is het - zakelijk weergegeven - onder meer medewerkers van PREIM niet toegestaan giften in welke vorm dan ook, aan te nemen van (potentiële) zakelijke relaties van het Pensioenfonds. [medeverdachte 8] stelt dat hij zich niet aan de gedragscode heeft gehouden en dat hij, hoewel daartoe wel gehouden, de door hem ontvangen giften en een belofte - die steeds gerelateerd zijn geweest aan zijn functie - niet aan zijn werkgever heeft gemeld.258
Feit 11 (omkoping [medeverdachte 2])
Verdachte komt bij PREIM aan tafel
Verdachte heeft in 2004 aan [medeverdachte 2] gevraagd wat hij, verdachte, moest doen om bij Philips (de rechtbank begrijpt: Philips Pensioenfonds dan wel PREIM) aan tafel te komen. Nadat [medeverdachte 2] hem hierop heeft laten weten dat als verdachte hem beter wilde leren kennen, hij hem moest meenemen naar de races, bezoeken verdachte en [medeverdachte 2] op kosten van verdachte in mei 2004 de Formule 1-races in Monaco.259 Daarna heeft verdachte [medeverdachte 2] een aantal keren ontmoet in het Mövenpick hotel te Den Bosch. Deze gesprekken, waarbij verdachte de projecten Symphony en 126 met [medeverdachte 2] heeft besproken, hebben verdachte ertoe gebracht [medeverdachte 2] voor te leggen of hij partij kon zijn bij de grote portefeuille onroerend goed (de rechtbank begrijpt: pakket 126) die Philips wilde verkopen.260 Het bleek om een omvangrijk pakket onroerend goed te gaan, waarvoor verdachte de naam noch het geld had om dit pakket te kunnen kopen. [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3]) heeft zich eind 2004 namens de familie [betrokkene 19] bij [medeverdachte 2] gemeld als potentiële koper van het pakket, waarna er een samenwerking tussen verdachte en [betrokkene 3] is ontstaan en verdachte in vervolggesprekken aan [medeverdachte 2] heeft gemeld dat als de zaak met [betrokkene 3] zou doorgaan, hij een rol zou spelen bij het door Philips Pensioenfonds te verkopen pakket onroerend goed.261
Vervolgens zat [betrokkene 3] bij Philips aan tafel en stelde verdachte in zijn gesprekken met [medeverdachte 2] veilig dat er exclusiviteit naar [betrokkene 3] toe was en ruimte voor hem om de deal (de rechtbank begrijpt: de transacties die op 1 februari 2006 hun beslag kregen) in elkaar te zetten.262
Dat er vanaf half november 2004 tussen [betrokkene 3] namens [vennootschap 2] en [medeverdachte 2] in zijn hoedanigheid van directeur van PREIM wordt gesproken over de verkoop van pakket 126 aan een [betrokkene 19]-vennootschap kan worden afgeleid uit een brief gedateerd 30 november 2004 waarin [betrokkene 3], onder verwijzing naar een op 15 november 2004 gehouden bespreking, aangeeft dat [betrokkene 19] als koper van het pakket onroerend goed wil optreden.263
Vanaf 20 april 2005 is, met de ondertekening door [betrokkene 3] van een zogeheten geheimhoudingsverklaring, een formeel onderhandelingstraject tussen [vennootschap 2] en PREIM gaan lopen met betrekking tot de verkoop van pakket 126.264 Daarbij is nog van belang dat [betrokkene 3] aangeeft dat hij deze onderhandelingen nagenoeg uitsluitend met [medeverdachte 2] heeft gevoerd265 en dat hij verdachte heeft laten weten dat hij 2 miljoen euro wilde verdienen, waarna vervolgens mondeling is afgesproken dat hij, [betrokkene 3], twee miljoen zou verdienen als de aankoopprijs binnen de perken zou blijven.266
Verdachte hield contact met [betrokkene 3] en parallel daaraan voerde hij gesprekken met [medeverdachte 2].
Verdachte heeft in dit informele traject met [medeverdachte 2] gesproken over onder meer de prijs van het pakket onroerend goed; de vraagprijs voor het onroerend goed was 400 miljoen euro en door wat [medeverdachte 2] zei werd verdachte duidelijk dat Philips Pensioenfonds het onroerend goed zou verkopen boven de taxatiewaarde die ongeveer 378 miljoen euro was. Ook deelde [medeverdachte 2] verdachte mee dat de prijs van het onroerend goed door verrekeningen van huur van de gebouwen tussen 378 en 400 miljoen euro zou uitkomen.267 Op enig moment was voor verdachte duidelijk dat de prijs waarvoor het onroerend goed door Philips Pensioenfonds verkocht zou gaan worden tussen 380 en 390 miljoen euro zou liggen en dat daar nog verrekeningen op zouden plaatsvinden.268 Verdachte deelde dergelijke informatie met [betrokkene 3], die formeel met [medeverdachte 2] onderhandelingen voerde over de aankoop van pakket 126.269 [medeverdachte 2] heeft verdachte in de contacten tevens laten weten dat hij het prima vond dat verdachte een rol speelde in de deal (de rechtbank begrijpt: de verkoop van pakket 126), maar dat hij er zelf ook beter ofwel rijk van wilde worden. Verdachte heeft [medeverdachte 2] in dat verband een toezegging gedaan.270
Deze gang van zaken, waarbij over de verkoop van pakket 126 door PREIM in de persoon van [medeverdachte 2] formeel onderhandelingen worden gevoerd met [vennootschap 2], terwijl verdachte op de achtergrond aanwezig is en sturend optreedt, vindt steun in diverse andere zich in het dossier bevindende onderzoeksgegevens. Hoewel de bedoelingen van verdachte hem op dat moment niet duidelijk waren, wist [medeverdachte 8] destijds wel dat toen [betrokkene 3] als potentiële kandidaat-koper van pakket 126 bij PREIM aan tafel geraakte, verdachte daarachter zat.271
Er liepen twee trajecten, een formeel traject met [betrokkene 3] en een informeel traject met verdachte, aldus [medeverdachte 8], die tevens vermoedde dat [medeverdachte 2] van de bemoeienis van verdachte met deze transactie op de hoogte was.272 Ook [getuige 15] bevestigt dat hij van verdachte heeft gehoord dat [betrokkene 3] er in deze transactie tussen is geschoven om met [vennootschap 2] een partij van naam aan tafel te krijgen bij PREIM.273 Terwijl verdachte vervolgens in gesprekken met [medeverdachte 2] veilig stelde dat [betrokkene 3] exclusief bij hem aan tafel zat, was verdachte tegelijkertijd bezig met het in elkaar zetten van een transactie, waarbij Fortis in beeld kwam als een mogelijke koper van het pakket onroerend goed.274 Verdachtes insteek was om er in die transactie met zijn eigen vennootschappen tussen te zitten.275 In de zomer van 2005 bereikt verdachte, onder het voorbehoud van definitieve goedkeuring van de directie, overeenstemming met Fortis Vastgoed BV over de verkoop van (een deel van) pakket 126 aan een nog nader te noemen onderdeel van Fortis.276
Verdeling van de (verwachte) winst in project 126
Op het woonadres van [betrokkene 17], een fiscalist die bij een onderneming van [medeverdachte 9] in dienst is geweest277, is een cd-rom aangetroffen met daarop onder de directory '[medeverdachte 2]' een bestand met de naam 'Symphony Fiscale aspecten winstverdeling.xls'. Volgens de documenteigenschappen van het bestand is het document op 24 april 2005 opgesteld.278
In een op 21 september 2005 gewijzigde versie van dit document279 is het volgende staatje opgenomen:
[plaatje]
[betrokkene 17] heeft over deze aantekeningen verklaard dat [medeverdachte 9] hem in 2005 heeft benaderd met de mededeling dat hij voor 1/15e deel gerechtigd was in de resultaten van een vastgoedportefeuille en dat hij, [medeverdachte 9], hem, [betrokkene 17], 20% van zijn aandeel gunde, vanwege de goede relatie en het feit dat hij [medeverdachte 9] altijd met raad en daad bijstond. [medeverdachte 9] vertelt [betrokkene 17] verder dat het om een grote vastgoedtransactie gaat, waarbij [medeverdachte 9] als adviseur is betrokken. [medeverdachte 9] gaf hem niet de indruk dat hij voor zijn winstaandeel intensieve inspanningen hoefde te verrichten. Met betrekking tot deze vastgoedtransactie weet [betrokkene 17] ook nog te melden dat de naam 'Kanaleneiland uit Utrecht' is genoemd.280
Vastgesteld kan worden dat het kantorencomplex Kanaalcentrum te Utrecht één van de registergoederen uit pakket 126 is, dat de in het overzicht opgenomen aankoopsom nagenoeg overeenkomt met de prijs waarvoor op 1 februari 2006 pakket 126 door Philips Pensioenfonds is verkocht en dat de genoemde verkoopsom enigszins in de buurt komt van de prijs waarvoor het pakket op dezelfde datum aan Fortis is verkocht.
Op de bij [betrokkene 17] thuis in beslag genomen cd-rom is ook een bestand aangetroffen met de bestandsnaam 'Overeenkomst Landquest-Universum Holding-Universum.doc'.281
Het bestand dat volgens de documenteigenschappen is opgemaakt op 19 juni 2005 bevat, bezien in samenhang met de eveneens bij [betrokkene 17] aangetroffen print van een e-mail gedateerd 20 juni 2005 aan [medeverdachte 9], een concept overeenkomst inhoudende een verdeling van het resultaat betreffende een onroerend goed-portefeuille die Landquest NV van "[vennootschap 2]" heeft gekocht tussen Landquest (46,67%), Universum Holding BV (46,67%) en Universum BV (6,66%). De economische eigendom van aandelen in Universum Holding BV is op dat moment voor 99% in handen van [medeverdachte 2]282, [vennootschap medeverdachte 9] - een vennootschap waarvan [medeverdachte 9] bestuurder is - is 100% aandeelhouder van Universum BV.283
Als bijlage bij genoemde e-mail van 20 juni 2005 is deze overeenkomst kennelijk ter beoordeling aan [medeverdachte 9] voorgelegd, getuige de inhoud van het begeleidend schrijven van [betrokkene 17], dat onder meer inhoudt: "Natuurlijk hoor ik graag of [medeverdachte 2] en jij het hiermee eens zijn (per slot van rekening is jullie belang groter dan dat van mij)"284, waarbij de rechtbank begrijpt dat met "[voornaam medeverdachte 2]" [medeverdachte 2] is bedoeld.
In de woning van [betrokkene 17] zijn ook twee velletjes met handgeschreven aantekeningen gevonden waarboven de datum 27 september 2005 staat vermeld. Op het eerste vel met aantekeningen staat onder meer vermeld:
"Landquest is contractpartij (...) moet afrekenen met de overige partijen (...) Universum Holding : 46,67 Landquest : 46,67 [medeverdachte 9] (Beheer?) : 6,66% (...)
Februari: verkoop 1e tranche -> liquiditeiten 20-30 mio vóór VpB + Kanaaleiland
Alles zit dan in Landquest".285
In de hiervoor beschreven documenten en aantekeningen, daarbij in aanmerking nemend hetgeen [betrokkene 17] over die stukken heeft verklaard, komt een verdeling van winst volgens een bepaalde verdeelsleutel naar voren. De daarin genoemde partijen, waaronder "[vennootschap 2]", de bij een verdeling betrokken vennootschappen Landquest, Universum en [vennootschap medeverdachte 9] en de genoemde bedragen, laten geen andere conclusie toe dan dat die documenten en aantekeningen betrekking hebben op winst die Landquest NV verwacht te realiseren met de verkoop van pakket 126 aan Fortis. Op basis van deze stukken, met name als deze worden bezien in samenhang met de verklaring van [betrokkene 17], is eveneens de conclusie gerechtvaardigd dat met de in D-2273 opgenomen initialen "[initialen]", "[initialen]", "[initialen]" en "[initialen]" respectievelijk [medeverdachte 2], verdachte, [medeverdachte 9] en [betrokkene 17] zijn bedoeld die, al dan niet via hun vennootschappen, gerechtigd zijn tot een bepaald gedeelte van de winst die met verkoop van pakket 126 naar verwachting zal worden gerealiseerd en welke winst volgens die aantekeningen ergens tussen de 20 en 30 miljoen euro zal gaan bedragen.
Verdachte bevestigt dat [medeverdachte 9] een winst van 20 tot 22 miljoen in project 126 heeft berekend, welk bedrag ook in de gesprekken met [medeverdachte 2] waarbij hij hem de toezegging deed, is genoemd.286 De inhoud van de bij [betrokkene 17] aangetroffen documenten en aantekeningen, zoals hiervoor beschreven, vindt bovendien steun in aantekeningen zoals die in één van de aantekeningenboeken van [medeverdachte 5] zijn opgetekend. [medeverdachte 5] zegt dat verdachte hem vertelde waar hij mee bezig was en dat hij dat heeft opgeschreven.287 Dit aantekeningenboek bevat bij de datum 2/6, waarvan de rechtbank aanneemt dat dit, gezien het verloop van de data bij de diverse in het boek opgenomen aantekeningen, 2 juni 2005 betreft, een schematische weergave van de transacties betreffende pakket 126, zoals deze kennelijk op dat moment zijn voorzien.288 [medeverdachte 5] eindigt deze aantekening met de zinsnede onder meer inhoudende dat Universum pas in 2008 mee zal delen in het resultaat.
Nadat de (door)verkopen van pakket 126 op 1 februari 2006 hun beslag hebben gekregen, kan uit daarop betrekking hebbende aantekeningen worden afgeleid dat nadere schattingen zijn gemaakt van de door de vennootschappen van verdachte bij die doorverkopen reeds behaalde winst en de naar verwachting nog te behalen winst. Zo worden bij [betrokkene 17] drie losse vellen met handgeschreven aantekeningen289 aangetroffen waarbij op het eerste vel onder meer het volgende staat genoteerd:
[plaatje]
Op het derde vel, vermoedelijk afkomstig uit een ander schrijfblok dan het eerste en tweede vel, is onder meer het volgende vermeld:
[plaatje]
Uit deze aantekeningen kan worden opgemaakt dat er vanuit wordt gegaan dat er na 1 februari 2006 per bank een bedrag van tussen 11 en 12,5 miljoen euro is binnengekomen. Dit strookt met de bevindingen dat in de eerste twee weken van februari 2006 een bedrag van ongeveer € 11.810.936 is bijgeschreven op bankrekeningen van Kanaalcentrum Utrecht BV en Landquest NV290. De in de aantekeningen genoemde getallen 16 Netto na aftrek huurgarantie en Telespy 20,5 kunnen niet anders worden geïnterpreteerd dan dat zij verwijzen naar een (verwachte) opbrengst van dit kantoorgebouw bij verkoop door Landquest NV. Op 31 juli 2006 heeft Landquest NV dit kantoorgebouw immers verkocht voor een bedrag van € 22.244.302 waarbij een huurgarantie ter hoogte van 6 miljoen euro voor de gehele looptijd is afgegeven.291 Voor het in de aantekeningen voorkomende Kanaaleiland (de rechtbank begrijpt dat daarmee kantorencomplex Kanaalcentrum is bedoeld) wordt kennelijk een opbrengst van 15 miljoen euro verwacht bij een verkoopprijs van 30 miljoen euro. Aan de inhoud van deze aantekeningen kan de vaststelling worden verbonden dat omstreeks 27 februari 2007 een winst uit project 126 wordt verwacht die ligt tussen 42 en 47 miljoen euro.
In een in het aantekeningenboek van [medeverdachte 5] voorkomende aantekening bij de datum 27 juni (2006, rb) staat het getal 45 (de rechtbank begrijpt: 45 miljoen euro) vermeld als een resultaat dat wordt verdeeld volgens dezelfde verdeelsleutel als die voorkomt in bij [betrokkene 17] aangetroffen aantekeningen en documenten uit 2005 die hierboven reeds zijn beschreven.292 De aantekening van [medeverdachte 5] houdt voor zover hier van belang, in:
7/15
L 21
7/15 F 21
1/15 E 3
- -
--
45?
Precies eenzelfde verdeling van 45 (de rechtbank begrijpt: 45 miljoen euro), zij het in een iets andere volgorde maar volgens dezelfde verdeelsleutel, komt voor in een schriftje met handgeschreven aantekeningen dat bij [medeverdachte 9] thuis is aangetroffen.293 In dat schriftje bevindt zich ook een aantekening, waar boven staat "29/6-06 Mövenpick" en die begint met "Winst 42 milj incl. Kanaaleiland, Unisys en Telespy"; deze aantekening eindigt met de volgende verdeling294:
- 10.500.
--> 7/15
- 10.500.
--> 7/15
- 1.500.
--> 1/15
- 22.500.
Die opstelling waarbij 22.500 wordt verdeeld in 10.500, 10.500 en 1.500 - welke getallen de rechtbank opvat als geldbedragen van respectievelijk 10,5 miljoen euro en 1,5 miljoen euro - is eveneens terug te vinden in een andere bij [medeverdachte 9] thuis aangetroffen handgeschreven aantekening, waarbij onderaan de pagina de toevoeging: "ovk 11-3-2006" staat vermeld.295
Volstrekt onaannemelijk moet worden geacht dat [betrokkene 17], [medeverdachte 9] en [medeverdachte 5] de hiervoor besproken aantekeningen, gelet op de inhoud daarvan, uit eigen beweging hebben opgemaakt zonder dat verdachte daarbij op enige wijze betrokken is geweest. Verdachte die de deal rondom pakket 126 in elkaar heeft gezet en dus bij uitstek de persoon is die op dat punt alle kennis bezat, moet minstgenomen de nodige informatie en cijfers hebben verstrekt op basis waarvan deze aantekeningen konden worden opgesteld.
De verdeelsleutel (7/15, 7/15, 1/15) die in al deze (in 2006 opgestelde) aantekeningen wordt gehanteerd en de in die aantekeningen terugkerende verdelingen van 45 en 22.500, bezien in onderling verband en in samenhang met de bij [betrokkene 17] aangetroffen documenten en aantekeningen uit 2005, kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden geïnterpreteerd dan dat zij gaan over een tussen verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] afgesproken verdeling van de helft van de winst die met de verkoop van pakket 126 is gerealiseerd en nog zal worden behaald met de verkoop van de kantoorgebouwen Kanaalcentrum en Telespy, welke winst in totaal op 45 miljoen euro wordt geraamd. Dit leidt vervolgens tot de in de laatste aantekeningen beschreven eerste verdeling van - naar de rechtbank begrijpt - de helft van die winst zijnde 22,5 miljoen euro, waarbij verdachte en [medeverdachte 2] elk een bedrag van € 10.500.000,- toekomt en [medeverdachte 9] recht heeft op € 1.500.000,-. Dat verdachte betrokken is bij en wetenschap heeft van deze verdeling, leidt de rechtbank mede af uit een opgenomen en afgeluisterd gesprek tijdens een ontmoeting die verdachte op 14 juni 2007 heeft met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] in het Mercure Hotel in Den Bosch. Bij deze gelegenheid spreken zij over verdeling van gelden volgens de in de aantekeningen genoemde verdeelsleutel. Zo zegt verdachte tegen [medeverdachte 2]: "[voornaam medeverdachte 2], die moet dan gewoon, voor ons in de, in het verrekenmodel, hoeveel was het ook weer, [voornaam medeverdachte 9] (...) zeven vijftiende en één vijftiende" wat [medeverdachte 2] vervolgens bevestigt met de woorden: "Zo gaat het." Met die bevestiging tegenover verdachte geeft [medeverdachte 2] aan dat hij weet over welk verrekenmodel verdachte het heeft. [medeverdachte 9] zegt in hetzelfde gesprek vervolgens: "hebben we bij die vorige ook gedaan. Daar stond tien en een half, dat was eerst twee en twintig en een half, voor jullie ieder tien en een half en voor mij anderhalf. Zo wordt dat ook gedaan hè.".296 Deze tien en een half strookt in ieder geval met het in aantekeningen genoemde bedrag van € 10.500.000,- als een deel van de winst waarop [medeverdachte 2] recht heeft.
Met betrekking tot de achtergrond van de winstverdeling overweegt de rechtbank het volgende. Zoals hiervoor vastgesteld zijn tussen verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] afspraken gemaakt over een verdeling van een (deels nog verwachte) winst die met de (door)verkopen van pakket 126 door verdachte, althans aan hem gelieerde vennootschappen is en nog zal worden behaald. [medeverdachte 2] is in die winstverdeling één van de gerechtigden. Tegelijkertijd geldt dat verdachte aan [medeverdachte 2] een toezegging heeft gedaan die ertoe leidde dat hij voor de aankoop van pakket 126, via het bedrijf van [betrokkene 3], exclusief bij PREIM aan tafel kwam en de deal kon doen.297 Naar het oordeel van de rechtbank kan het onder die omstandigheden niet anders zijn dan dat die toezegging inhield de belofte dat een gedeelte van de winst die verdachte met de verkoop van pakket 126 zou realiseren aan [medeverdachte 2] zou toekomen. Verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] hebben volgens de diverse aantekeningen immers reeds medio 2005 de verwachting gehad van een aanzienlijke winst die met de (door)verkoop van pakket 126 aan onder meer Fortis in vennootschappen van verdachte gerealiseerd zou gaan worden, waarbij zij met betrekking tot die winst een verdeelsleutel hebben afgesproken inhoudende dat [medeverdachte 2] gerechtigd was tot 7/15e deel van die winst.
Hoewel verdachte erkent een toezegging aan verdachte te hebben gedaan, heeft hij met betrekking tot de inhoud van de aan [medeverdachte 2] gedane toezegging verklaard dat deze inhield dat als het dienstverband van [medeverdachte 2] bij Philips Pensioenfonds was beëindigd, hij samen met [medeverdachte 2] projecten zou gaan ontwikkelen, waarmee [medeverdachte 2] zelf geld kon verdienen.298 [medeverdachte 9] heeft - in verband met het feit dat hij wel recht had op een deel van de winst in project 126 - berekeningen gemaakt van de winst die naar verwachting in dit project zou worden behaald en die uitkwam op een bedrag van 20 à 22 miljoen euro; dat bedrag heeft verdachte gebruikt in gesprekken met [medeverdachte 2] door aan te geven dat hij, verdachte, [medeverdachte 2] in de toekomst projecten zou aanbieden die de helft van dat bedrag zouden kunnen gaan opleveren.299 De rechtbank acht een toezegging met die inhoud niet erg waarschijnlijk. Uitgaande van het standpunt van verdachte dat hij [medeverdachte 2] enkel een toekomstige samenwerking in onroerend goed projecten in het vooruitzicht heeft gesteld, valt niet goed in te zien waarom de daaruit voortvloeiende verdiensten voor [medeverdachte 2], zo dat überhaupt al mogelijk is, op voorhand bepaald moesten worden. Onwaarschijnlijk is ook dat als het er om gaat [medeverdachte 2] een idee te geven van de hoogte van zijn toekomstige verdiensten, dit wordt gebaseerd op het streefgetal 7/15e deel van een referentiewinst van 20 tot 22 miljoen euro die naar verwachting met verkoop van pakket 126 zal worden gerealiseerd. Het betreft de verkoop van een project waarover [medeverdachte 2] op dat moment (in 2005) formeel nog in onderhandeling is, terwijl in die winstdeling ook [medeverdachte 9] is betrokken, met wie verdachte een afspraak heeft gemaakt inhoudende dat hij recht had op 1/15e deel van de winst in project 126.
In strijd met de goede trouw verzwijgen van de belofte en gift
Op 9 februari 2006 heeft [medeverdachte 2] voor akkoord ondertekend de Gedragscode Philips Real Estate Investment Management BV (PREIM), welke gedragscode op 1 januari 2006 in werking is getreden en de vóór die datum geldende gedragscode voor medewerkers van PREIM verving.300 Volgens deze gedragscodes is het - zakelijk weergegeven - onder meer medewerkers van PREIM niet toegestaan giften in welke vorm dan ook, aan te nemen van (potentiële) zakelijke relaties van het Pensioenfonds. [medeverdachte 2] heeft zich niet aan de gedragscode gehouden door bij zijn werkgever geen melding te maken van het feit dat hij een belofte ontving - die steeds gerelateerd is geweest aan zijn functie - terwijl hij daartoe wel was gehouden.301
Onvoldoende bewijs voor de gift van 10,5 miljoen euro
Naast de hiervoor besproken belofte tot betaling van 7/15e deel van de te behalen winst met pakket 126 wordt verdachte onder feit 11 tevens het verwijt gemaakt dat hij [medeverdachte 2] een gift van 10,5 miljoen euro heeft gedaan. Hoewel in de tenlastelegging een bedrag van 12,5 miljoen euro staat vermeld, gaat de rechtbank ervan uit dat dit een kennelijke verschrijving betreft. De gift van 10,5 miljoen euro moet, zo volgt uit het dossier en uit de inhoud van het gehouden requisitoir, worden gezien als een eerste deelbetaling van de aan [medeverdachte 2] gedane belofte. Het openbaar ministerie heeft betoogd dat de ontvangst van deze gift bewezen kan worden verklaard op basis van de hiervoor al aangehaalde aantekeningen, het OVC-gesprek van 14 juni 2007 tussen verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] en met name ook het feit dat [medeverdachte 9] ingevolge een eind oktober 2006 gesloten maatschapovereenkomst tussen [vennootschap medeverdachte 9] en Landquest NV een deelbetaling heeft ontvangen waarvan de hoogte overeenstemt met 1/15e gedeelte van de helft van de winst zoals die in de aantekeningen is geraamd.
Aan het hiervoor reeds besproken gedeelte van de inhoud van het OVC-gesprek op 14 juni 2007 tussen verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] kan naar het oordeel van de rechtbank met name uit de door [medeverdachte 9] gebruikte bewoordingen: "hebben we bij die vorige ook gedaan. Daar stond tien en een half, dat was eerst twee en twintig en een half, voor jullie ieder tien en een half en voor mij anderhalf" op zichzelf een aanwijzing worden ontleend dat [medeverdachte 2] op dat moment reeds een bedrag van 10,5 miljoen euro als onderdeel van het [medeverdachte 2] toegezegde totale bedrag van 21 miljoen euro betaald heeft gekregen. Het onderzoeksteam heeft een dergelijke betaling, al dan niet gefaseerd, echter op geen enkele wijze in de administratie van [medeverdachte 2] of aan hem te liëren (buitenlandse) vennootschappen kunnen traceren, terwijl dat in het geval deze betaling zou hebben plaatsgevonden, wel voor de hand had gelegen. Bovendien kan op basis van een eerder genoemde passage uit het aantekeningenboek van [medeverdachte 5] die inhoudt dat Universum pas in 2008 zal meedelen in het resultaat, niet uitgesloten worden geacht dat [medeverdachte 2] pas in een later stadium, na zijn vertrek bij Philips Pensioenfonds, zou worden betaald. Dit leidt ertoe dat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte daadwerkelijk een betaling van 10,5 miljoen euro in het kader van de hem door [verdachte] gedane toezegging heeft ontvangen, zodat hij van dit onderdeel van het onder feit 11 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Betaling van € 422.500,- als onderdeel van de gedane belofte
In de administratie van Landquest NV, gevestigd te Hoofddorp, is een factuur aangetroffen afkomstig van Coördinatie Bouwwezen BV gedateerd 16 april 2007.302 Coördinatie Bouwwezen BV is een vennootschap waarvan [betrokkene 20] (verder te noemen: [betrokkene 20]) bestuurder en enig/zelfstandig bevoegd directeur is.303 De aandelen van Coördinatie Bouwwezen BV zijn in handen van Antoniushof NV304 waarvan [betrokkene 20] de aandeelhouder is.305 Coördinatie Bouwwezen BV is een vennootschap die volledig in eigendom aan [betrokkene 20] toebehoort en waarin geen activiteiten meer plaatsvinden.
Met voornoemde factuur brengt Coördinatie Bouwwezen BV een bedrag van € 450.000 ex BTW (€ 535.000 inclusief BTW) aan Landquest NV in rekening, waarbij als omschrijving op de factuur staat vermeld: 'inzake bemiddeling verkochte kantoorpanden aan Altera Vastgoed NV zijnde het pand/object Pegasus te Utrecht en het pand/object gebouw A aan de Claudius Prinsenlaan te Breda'.306 Op 21 april 2007 is voornoemd bedrag op de bankrekening van Coördinatie Bouwwezen BV bijgeschreven.307
In de administratie van Coördinatie Bouwwezen BV is een factuur aangetroffen met de datum 16 april 2007 afkomstig van [vennootschap 18] waarmee laatstgenoemde vennootschap een bedrag van € 400.000 exclusief BTW (€ 476.000 inclusief BTW) in rekening brengt.308 [vennootschap 18] is een vennootschap gevestigd te Weert waarin [medeverdachte 2] sedert 4 januari 2007 enig bestuurder is. Enig aandeelhouder van deze vennootschap was tot 4 januari 2007 Universum BV te Haelen.309 Na 4 januari 2007 is Universum Holding BV houder van 99% van de aandelen van Universum BV en heeft [medeverdachte 9] 1% van de aandelen. Van Universum Holding BV bezit [medeverdachte 2] middels een aandelenbelang van 99% het overgrote deel van de eigendom; [medeverdachte 9] bezit de resterende aandelen (1%).310 De omschrijving op de factuur, die grote overeenkomst vertoont met de omschrijving op de hiervoor genoemde factuur van Coördinatie Bouwwezen BV aan Landquest NV, luidt: 'Bemiddeling verkochte kantoorpanden aan Altera Vastgoed BV met bijbehorende werkzaamheden. Het betreft het pand Euclideslaan 201 te Utrecht (object genaamd Pegasus) en het pand Claudius Prinsenlaan 138-148 te Breda'.311 Blijkens een bankafschrift van [vennootschap 18] is op 24 april 2007 een bedrag van € 476.000 bijgeschreven afkomstig van Coördinatie Bouwwezen BV.312
Bij Coördinatie Bouwwezen BV is ook een factuur aangetroffen van [vennootschap 18] te Haelen gedateerd 4 juni 2007 en gericht aan Coördinatie Bouwwezen BV ter attentie van [betrokkene 20]. 313 [vennootschap 18] is een vennootschap waarvan [medeverdachte 9] 100% aandeelhouder en naast zijn echtgenote zelfstandig bevoegd directeur is en gemachtigd voor de bankrekening.314 Deze factuur betreft een bedrag van € 28.750 exclusief BTW
(€ 34.212,50 inclusief BTW) en houdt verband met 'Bemiddeling inzake verkoop kantoorpanden: Euchideslaan 201 te Utrecht en Claudius Prinsenlaan 138-148 te Breda'. Blijkens een bij [vennootschap 18] aangetroffen bankafschrift is het gefactureerde bedrag op 26 juni 2007 ontvangen van Coördinatie Bouwwezen BV.315
Bij [medeverdachte 2] is een factuur van [vennootschap 18] aangetroffen gedateerd 4 juni 2007 te Weert en gericht aan Wertha Vastgoed I BV ter attentie van [betrokkene 20] te Weert.316 [betrokkene 20] is sinds 6 juli 2004 enig aandeelhouder en bestuurder Van Wertha Vastgoed I BV. De aandelen van [betrokkene 20] zijn in handen van Stichting Administratiekantoor [betrokkene 20] Concern317 waarvan [betrokkene 20] als bestuurder samen met anderen bevoegd is.318
Het betreft een factuur voor een bedrag van € 7.500 exclusief BTW (€ 8.925 inclusief BTW) en volgens de omschrijving heeft deze factuur betrekking op de 'Gebruikersvergoeding periode 1 mei 2007 tot 1 mei 2008 Pand Driesveldlaan 91 te Weert'. Uit een bij [medeverdachte 2] aangetroffen bankafschrift blijkt dat dit bedrag op 9 juni 2007 vanaf een rekening van Wertha Vastgoed I BV op een bankrekening ten name van [vennootschap 18] is bijgeschreven.319
Een aangetroffen factuur van [vennootschap 18] eveneens gedateerd 4 juni 2007 en gericht aan [medeverdachte 9] ten bedrage van € 15.000 exclusief BTW (€ 17.850 inclusief BTW) betreffende 'Gebruikersvergoeding periode 1 mei 2007 tot 1 mei 2008 Pand Driesveldlaan 91 te Weert'320 is op 23 juni 2007 eveneens betaald, zo volgt uit de bijschrijving van voornoemd bedrag op de bankrekening ten name van [vennootschap 18] ontvangen.321
Met de drie hiervoor weergegeven facturen, afkomstig van [vennootschap 18], ontvangt [medeverdachte 2] in de periode van 24 april 2007 tot en met 23 juni 2007 via deze vennootschap een bedrag van in totaal € 422.500 (exlusief BTW).
Voor zover verdachte in de onder feit 11 ten laste gelegde actieve omkoping, het verwijt wordt gemaakt dat hij de betaling van dit bedrag aan [medeverdachte 2] als gift in het kader van artikel 328ter Sr heeft gedaan, stelt de rechtbank vast dat die gift buiten de ten laste gelegde periode valt die tot en met 1 december 2006 loopt. Reeds om die reden zal verdachte van dat onderdeel van het ten laste gelegde moeten worden vrijgesproken.
Feiten 12 en 13(witwassen)
Algemeen
In de inleidende alinea's van het onderdeel "Redengevende feiten en omstandigheden" is in algemene termen aandacht besteed aan de verklaring van verdachte dat hij bij Bouwfonds gebruik maakte van door hem gecreëerde potjes om daaruit zogenaamde moeilijke betalingen te kunnen doen. Zo konden bepaalde verrekeningen of facturen die geen betrekking hadden op de daarin verwoorde prestaties alsook extra bonusbetalingen aan medewerkers van Bouwfonds buiten de boeken worden gehouden. In het project Eurocenter gaat in totaal een bedrag van € 18.722.547 - veelal - naar bedrijven die in het voorbereidend onderzoek als verdachte van het wegsluizen van gelden zijn aangemerkt.322 Behalve voor een betaling van € 2.000.000, die rechtstreeks van Bouwfonds naar Universum Vastgoed BV gaat, geldt voor alle andere betalingen dat die uit "potjes" zijn gedaan.323 Bij de verdeling van de gelden, die verdachte bestempelt als "winstdelen"324, werd gebruik gemaakt van stukken waarin titels en data niet per se hoefden te kloppen.325
Extra vergoedingen naar [vennootschap 4] (feit 13 primair)
Op diverse wijzen wordt financiële ruimte gecreëerd, niet alleen door "bouwclaims" te laten doorbetalen door de aannemer, maar ook door de gedelegeerd projectontwikkelaar [vennootschap 4] extra vergoedingen te laten toekomen naast de eerder gemaakte afspraken over de beloning. Op 3 november 2003 gaat een door [betrokkene 16] ondertekende brief van Bouwfonds Ontwikkeling BV, gevestigd te Hoevelaken, naar [vennootschap 4], gevestigd te IJsselstein, waarin is vastgelegd dat de met aanpassingen in de opzet en in het volledige ontwerp van het project gemoeide kosten buiten de oorspronkelijke opdracht vallen en dat deze kosten ad € 1.900.000 per 1 november 2003 aan Bouwfonds kunnen worden gefactureerd. Tevens wordt een in twee termijnen in rekening te brengen bedrag in het vooruitzicht gesteld van € 2.545.000 ter zake van detailengineering die in opdracht van [vennootschap 4] zal worden uitgewerkt. Omdat Bouwfonds zelf de aannemingsovereenkomst wil afsluiten met de aannemer zal [vennootschap 4] vanaf het moment dat de aannemer aan de slag gaat met het Definitief Ontwerp nauwelijks nog invloed hebben op de ontwikkeling van de resultaten van het project. Daarom wordt tenslotte afgesproken het eerder overeengekomen winstrecht af te kopen tegen een eenmalige afkoopsom van € 1.750.000.326 Ten aanzien van het bedrag voor de detailengineering herinnert verdachte zich dat dit een door hem geïnitieerd potje betrof dat aan [vennootschap 25] werd betaald. Hij geeft aan dat hij met [betrokkene 16] over de detailengineering heeft gesproken en hem heeft gezegd dat er een betaling naar [vennootschap 25] moest en gevraagd of het budget daarvoor kon worden aangewend. Zonder iets over de achtergrond te vertellen heeft hij een en ander met [betrokkene 4] besproken en hem gezegd dat de betaling naar [vennootschap 25] moest, zo verklaart hij.327
Overigens zonder aansluiting op de brief van 3 november 2003 worden de daarin overeengekomen bedragen in rekening gebracht op 8 januari 2004: de extra kosten ad € 1.900.000 worden gefactureerd als "meerkosten ontwerp en engineering"328, de kosten voor detailengineering ad € 2.545.000 als "contractering aannemer/aansprakelijkheid"329 en de afkoop van het winstrecht ad € 1.750.000 als "winstrecht sloop"330. Het totaalbedrag van deze drie facturen - € 6.195.000 - komt voor in bij [betrokkene 4] aangetroffen aantekeningen als totaalsom van de zojuist genoemde drie bedragen en wordt opgeteld bij de totaalsom van vier bedragen die als facturen JON worden aangeduid.331 JON is een afkorting die wordt gebruikt voor [verdachte], [medeverdachte 3] en [betrokkene 14].332 Op grond van de aantekeningen in onderlinge samenhang bezien en geplaatst in het licht van de overige onderzoeksbevindingen wordt in de desbetreffende ambtshandeling geconcludeerd dat hier sprake is van een verdeel- en verrekeningmodel.333 Daarin valt ook de op 4 augustus 2004 door [vennootschap 4] ter zake van een verhoogd winstaandeel gestuurde factuur ad € 500.000334 te plaatsen. Dat resultaten gebruikelijk verdeeld werden valt ook op te maken uit een opgenomen en afgeluisterd telefoongesprek tussen [betrokkene 4] en verdachte, waarin gesproken wordt over 50/50 verdelen, wat "we altijd doen zeg maar".335
Ten aanzien van de zojuist genoemde brief van 3 november 2003 is opmerkelijk, dat een concept daarvan, maar dan geadresseerd aan Bouwfonds ter attentie van [betrokkene 16], is aangetroffen op een computer op het bedrijfsadres van [vennootschap 4].336 Dat concept is gedateerd 23 september 2003 en volgens de digitaal opgeslagen documenteigenschappen ook op die datum vervaardigd.337
Een "potje" bij [betrokkene 7] (feit 12 primair)
In een brief met de datum 28 april 2004 van Lubberhuizen van Bouwfonds Ontwikkeling BV aan [medeverdachte 8] van Schootse Poort wordt gemeld dat de sloopwerkzaamheden ten behoeve van het project Eurocenter zijn afgerond en dat op 18 mei 2004 een officiële start van de bouwactiviteiten zal plaatsvinden.338 Dat die sloopwerkzaamheden ook daadwerkelijk zijn verricht blijkt uit in de administratie van [vennootschap 6] aangetroffen op 11 februari 2004 gedateerde overeenkomsten met [vennootschap 31] tot het verrichten van werkzaamheden aan de De Boelelaan.339 [vennootschap 6] had reeds op 24 december 2003 van Bouwfonds Ontwikkeling BV de opdracht gekregen tot het verrichten van voorbereidende werkzaamheden en het (doen) slopen van de aanwezige opstallen en funderingen en het verrichten van alle voorbereidende werkzaamheden voor de vervaardiging van de bouwput.340 [vennootschap 31], directeur van de BV, verklaart dat zijn bedrijf de gehele sloop heeft gedaan inclusief het verwijderen van de funderingen, alles voor een bedrag van ruim € 300.000.341 Desondanks wordt op een moment waarop de sloopwerkzaamheden en voorbereidende werkzaamheden zijn afgerond en reeds een begin is gemaakt met de bouwactiviteiten, door Bouwfonds Ontwikkeling BV, kantoor houdende te Hoevelaken, een overeenkomst gesloten met [vennootschap 5] voor het uitvoeren van voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van het bouwrijp maken van het desbetreffende bouwterrein aan de De Boelelaan.342
Van deze overeenkomst zijn twee ongedateerde versies aangetroffen. Gelet evenwel op een e-mailbericht343 dat [getuige 25] op 24 juni 2004 namens [betrokkene 7] verstuurt aan Bouwfonds met als bijlage in concept voornoemde aannemingsovereenkomst, in samenhang met een ander in het dossier opgenomen stuk344 waaruit blijkt dat op 19 juli 2004 in het project Eurocenter een getekende aannemingsovereenkomst met als afzender [betrokkene 7] als kluisstuk K1811 is geregistreerd, moet het stuk tussen beide genoemde data opgesteld zijn. Deze plaatsing in de tijd stemt overeen met de verklaring van [betrokkene 7] daarover.345 Oorspronkelijk werd deze overeenkomst gesloten voor een aannemingssom van € 2.368.000. Dit bedrag vormt tevens het totaal van een op 14 november 2003 gedateerde maar volgens de digitaal opgeslagen documenteigenschappen op 23 juni 2004 vervaardigde kostenopstelling Eurocenter.346 In een op 26 november 2004 gedateerde, maar volgens de documenteigenschappen eveneens op 23 juni 2004 opgemaakt stuk is op grond van kostenbesparingen de oorspronkelijke kostenopstelling teruggebracht tot € 2.100.000.347 [betrokkene 7] verklaart, dat de omschrijving van de werkzaamheden uit de koker van verdachte is gekomen.348 Over de kostenopstelling en de besparingen verklaart hij, dat dit zo is opgezet door [verdachte] of de mannen rond [verdachte].349 Verdachte heeft deze geschetste gang van zaken beaamd. Hij noemt de tekst op het contract is onzin en geeft aan dat het hier om een potje gaat van waaruit betalingen gedaan moesten worden. Hij verklaart dat hij een positie creëerde door partijen uit elkaar te houden, waardoor veel partijen elkaar niet kenden, maar toch accepteerden wat er gebeurde.350 Hij noemt in dit verband [betrokkene 16] die accepteerde dat een potje gemaakt moest worden en een onzin-overeenkomst accepteerde om ergens een betaling te kunnen doen.351
Op 20 juli 2004 worden de eerste twee facturen van [vennootschap 5], gedateerd 1 juni 2004352 respectievelijk 18 juni 2004353, geboekt bij Bouwfonds. Daarna komt er nog een factuur van 8 september 2004354 en volgen tenslotte nog twee facturen van 25 oktober 2004355. [betrokkene 7] verklaart dat deze facturen in zijn opdracht zijn gemaakt in Amsterdam en dat alle facturen zijn betaald.356 De eerste twee betalingen van in totaal € 1.904.000 blijken door [betrokkene 7] ontvangen te zijn op 3 augustus 2004.357 Daarna worden nog enkele kleinere betalingen ontvangen.358 [betrokkene 7] geeft aan dat [medeverdachte 3] of verdachte bij hem op kantoor kwam en vertelde dat er facturen moesten komen. In een aantal gevallen betrof dat fake-facturen.359 Hij zegt voor ongeveer € 400.000 werkzaamheden te hebben verricht voor Bouwfonds en dat van de rest diverse binnengekomen facturen zijn betaald, zoals de € 300.000 aan architect [vennootschap 25] en de betalingen aan Rooswyck, terwijl hij niet weet of daarvoor werkzaamheden zijn verricht.360
Een "potje" bij [vennootschap 25] (feit 13 primair)
In de zojuist al genoemde snijvleesaantekeningen staat op de achterzijde van pagina 4/6 genoteerd: "-/- opdr. detaileng. PPKS € 1.360.000,-" Op de voorzijde van deze pagina staat als datum 19/01/2004. Dit is een datum waarop [betrokkene 4] ook een afspraak met verdachte in zijn agenda heeft staan.361 Per brief van 6 april 2004 bevestigt [betrokkene 4] namens [vennootschap 4] aan [vennootschap 25] van PPKS Architects International LTD een "reeds mondeling verstrekte opdracht" voor een aantal werkzaamheden aan het project Eurocenter, die niet zijn begrepen onder de door Drentepark vof opgedragen werkzaamheden. De totale vergoeding voor deze werkzaamheden bedraagt € 1.360.000, te voldoen in drie termijnen.362 De brief is ondertekend door [betrokkene 4] en voor akkoord ook door [vennootschap 25].
Vervolgens zijn drie facturen verzonden door PPKS Architects LTD, waarin steeds is verzocht het geld over te maken naar een bankrekening van [vennootschap 25]. Het gaat om facturen van 15 april 2004, 15 mei 2004 en 2 juni 2004 ad € 500.000 respectievelijk € 500.000 en € 360.000.363
[vennootschap 25] zegt daarover dat hij die op of omstreeks de factuurdatum heeft opgemaakt op het kantooradres van PPKS te Glenn Ellyn. Hij heeft die facturen opgemaakt aan de hand van een hem door [vennootschap 4] per post toegestuurde overeenkomst. Verdachte heeft hem daartoe de opdracht gegeven. Hij verklaart dat de in de overeenkomst - die hij een fake-contract noemt364 - genoemde werkzaamheden niet zijn uitgevoerd, dat in het vooroverleg met [betrokkene 4] ook niet is gesproken over uit te voeren werkzaamheden en dat dus ook de gefactureerde werkzaamheden niet correct zijn.365 Hij verklaart dat het bedrag door [vennootschap 4] is betaald en dat hij tevoren wist dat hij het ontvangen bedrag weer geheel of grotendeels zou moeten doorbetalen.366 Verdachte onderschrijft de lezing van [vennootschap 25] en verklaart dat hij kans heeft gezien voor zichzelf bij [vennootschap 25] een potje te creëren door via [vennootschap 4] een betaling naar [vennootschap 25] te laten gaan.367
Behalve het zojuist besproken bedrag van € 1.360.000 gaat nog een bedrag van [vennootschap 4] naar [vennootschap 25]; ook worden nog drie facturen rechtstreeks aan Bouwfonds gericht en tenslotte nog twee aan [medeverdachte 13], waardoor het potje van [vennootschap 25] groeit tot € 2.605.380.
Anderhalve maand na de hierboven reeds vermelde verhoging van het "winstdeel" voor [vennootschap 4] stuurt [vennootschap 25] een factuur ad € 400.000 aan [vennootschap 4] "for architectural services".368 Aan die op 18 september 2004 gedagtekende factuur gaat vooraf een brief met de datum 16 september 2004, waarin [betrokkene 4] enige afspraken bevestigt aan [vennootschap 25] en meedeelt dat deze in verband met aanvullende werkzaamheden per 10 september 2004 eenmalig een vast totaal honorarium mag declareren van € 400.000.369 [vennootschap 25] verklaart hierover dat de in de door hem wel ondertekende brief genoemde werkzaamheden niet zijn uitgevoerd. PPKS deed alleen de esthetische begeleiding.370 [betrokkene 25], als architect verbonden geweest aan het project Eurocenter, verklaart over de factuur van € 400.000 dat PPKS deze werkzaamheden helemaal niet uitgevoerd kan hebben en dat overigens het gedeclareerde bedrag voor de opgevoerde werkzaamheden veel te hoog is, want niet meer dan € 4.000 had mogen bedragen.371 Verdachte onderschrijft de verklaring van [betrokkene 25].372
Door middel van een 10 december 2004 gedateerde brief belast Bouwfonds [vennootschap 4] voor ten onrechte door haar betaalde architectkosten van PPKS ten behoeve van het project Eurocenter, aangezien - zo luidt de motivering - deze kosten deel uitmaken van de Total Engineeringsovereenkomst. Het gaat om een bedrag van € 604.500.373 Vier maanden eerder, op 3 augustus 2004, heeft [betrokkene 16] namens Bouwfonds evenwel aan [vennootschap 4] geschreven dat overeenstemming is bereikt over de verdeling tussen beiden van de werkzaamheden en bijbehorende kosten van PPKS Architects, veroorzaakt door alle planwijzigingen op instigatie van Philips. Overeengekomen is dat een aantal werkzaamheden voor rekening van Bouwfonds komen. Facturen van PPKS aan Bouwfonds tot een totaalbedrag van € 604.500 dateren van april 2004 en zijn volgens de blokstempel op de facturen voldaan in juli 2004.374 De facturen hebben betrekking op Eurocenter, Vivaldi Amsterdam en worden aangeboden ter zake van het verrichten van "extra services en redesign" voor opgeteld een bedrag van
€ 565.000 en inclusief reimbursables ad 7% gaat het om het genoemde bedrag van
€ 604.500.
[vennootschap 25] zegt dat hij deze facturen heeft opgemaakt op verzoek van verdachte, die hem belde met de mededeling dat hij ongeveer € 600.000 moest gaan factureren aan Bouwfonds en dat hij dat bedrag moest verdelen over drie facturen. Hij heeft de facturen opgemaakt en drie concepten naar verdachte gefaxt om ze te laten controleren. Hij noemt het onjuiste, gemanipuleerde facturen. Hij geeft aan met niemand van Bouwfonds contact te hebben gehad over de facturen.375 [betrokkene 25] is - kort gezegd - van oordeel dat de facturen nergens op slaan.376 Verdachte heeft deze verklaringen van [vennootschap 25] en [betrokkene 25] onderschreven.377
In de administratie van [medeverdachte 13] zijn van PPKS Architects LTD afkomstige facturen aangetroffen die betrekking zouden hebben op Eurocenter, Vivaldi Amsterdam en waarop als verrichte werkzaamheden zijn vermeld "Interior Design en Concept Design", gedateerd 18 februari 2005 respectievelijk 28 april 2005.378 Verzocht wordt de desbetreffende bedragen van € 140.190 over te maken aan [vennootschap 25]. Deze facturen zijn ook door [medeverdachte 13], kantoor houdend te Bilthoven, betaald aan [vennootschap 25] Architects.379 Bij [vennootschap 25] is een faxbericht aangetroffen met de lay-out van PPKS Architects, gericht aan verdachte, waarin in feite wordt gevraagd om een factuur ter hoogte van 93% van het van [medeverdachte 13] ontvangen bedrag.380 [vennootschap 25] verklaart hierover dat verdachte hem in dit geval belde met de vraag of hij het geld had ontvangen van [medeverdachte 13] en hem vervolgens vertelde dat hij 93% moest doorbetalen aan Windmain Services en dat hij 7% zelf mocht houden. Per post kreeg hij dan een factuur ten name van Windmain Services, die hij betaalde.381 Verdachte verklaarde dat dit inderdaad de gang van zaken was.382
Doorbetalingen [betrokkene 7] aan Rooswyck (feit 12 primair)
In de administratie van [vennootschap 5] is een handgeschreven overzicht aangetroffen met daarop als vermelding een gefactureerd bedrag van € 2.100.000 en daaronder een aantal namen en bedragen. De eerste naam betreft Rooswyck met daarachter het bedrag € 250.000.383 [betrokkene 7] verklaart dat alle bedragen op deze door hem geschreven notitie betrekking hebben op de € 2.100.000 die hij aan Bouwfonds heeft gedeclareerd.384 Hij geeft aan dat hij is misbruikt als doorgeefluik.385
Op 19 mei 2004, de dag na de start van de bouwactiviteiten voor Eurocenter, stuurt Rooswyck Property Services, gevestigd te Capelle aan den IJssel, een brief aan [vennootschap 5]. Op dat moment is [betrokkene 7] nog niet contractueel betrokken bij het project Eurocenter. In de brief, voor accoord mede ondertekend door [betrokkene 7], wordt evenwel verwezen naar eerdere besprekingen en de daaruit voortvloeiende overeenkomst, dat Rooswyck tegen een vergoeding van € 250.000 zal zorgdragen voor de plaatsing van een afscheiding tussen de gebouwen van Eurocenter en Holiday Inn te Amsterdam-Zuid, inclusief speciaal daartoe vervaardigde panelen die samen een groot kunstwerk zullen vormen.386 Met twee facturen van € 125.000, gedateerd 10 september 2004387 respectievelijk 15 oktober 2004388 brengt Rooswyck de verrichtingen in rekening. De eerste factuur is gemaakt op briefpapier van Rooswyck Property Services BV, de tweede op briefpapier van Rooswyck Property Services NV. Deze facturen zijn door [betrokkene 7] telkens onmiddellijk betaald.389 Omtrent de gefactureerde werkzaamheden verklaart [getuige 25] (van [vennootschap 5]) evenwel dat hij de overeenkomst niet kent en dat hij de firma [vennootschap 32] de opdracht heeft gegeven de schutting tussen Holiday Inn Hotel en het Eurocenter Bouwterrein neer te zetten.390 De directeur van [vennootschap 32], [getuige 26], bevestigt die lezing en voegt daaraan toe dat bij het plaatsen van de schutting geen andere bedrijven betrokken zijn geweest dan het zijne en [vennootschap 33] Westzaan voor het heiwerk van de staalprofielen.391 In de administratie van [betrokkene 7] zijn ook de desbetreffende facturen van [vennootschap 32] aangetroffen.392 Ook is in die administratie de niet aan Rooswyck maar aan [betrokkene 7] gerichte rekening ad € 6.171,72 aangetroffen van de door Galerie [betrokkene 26] aangebrachte kunstwerken.393 [betrokkene 26] verklaart de opdracht te hebben gekregen van [betrokkene 11] en dat de naam Rooswyck haar helemaal niets zegt en op de desbetreffende plek ook geen andere kunst (dan die van haar) gezien te hebben.394
De rechtbank concludeert dat, gelet op de verklaringen van [getuige 25], [getuige 26] en [betrokkene 26] zoals die hierboven zijn weergegeven, de facturen van Rooswyck niet zien op daadwerkelijk verrichte werkzaamheden en derhalve als vals moeten worden aangemerkt.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven, dat het werk dat Rooswyck factureert - weliswaar bij toeval - daadwerkelijk is uitgevoerd.395 Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft hij ter terechtzitting van 11 juli 2011 afschriften van een aantal facturen overgelegd.396 Ook [betrokkene 27], directeur van Rooswyck, verklaart dat dit bedrijf, waarvan verdachte eigenaar was, facturen betaald heeft in verband met geleverde en geplaatste panelen en vervolgens heeft doorgefactureerd aan de opdrachtgever.397 De door verdachte ter terechtzitting van 11 juli 2011 overgelegde facturen tonen inderdaad aan dat bij Rooswyck een aantal verrichtingen zijn gedeclareerd. De desbetreffende bedragen komen evenwel niet in de buurt van het bedrag dat Rooswyck heeft gedeclareerd bij [betrokkene 7] en heeft betaald gekregen. Bovendien dateert een aantal van die facturen van na de datum waarop Rooswyck heeft gefactureerd. Die vaststelling is in overeenstemming met verdachte's verklaring, dat door Rooswyck wel ruim is gefactureerd.398
Doorbetaling [betrokkene 7] aan [medeverdachte 13] (feit 12 primair)
In de administratie van [vennootschap 5] is tevens een factuur aangetroffen van [medeverdachte 13] te Bilthoven voor onder meer het zeven van circa 10.500 m3 vrijgekomen grond.399 Deze factuur van 21 februari 2005 wordt betaald op 2 maart 2005.400 [betrokkene 7] verklaart dat hij met [medeverdachte 13] in contact is gekomen via een medewerker van verdachte of via verdachte zelf, maar dat [medeverdachte 13] geen werkzaamheden voor [betrokkene 7] heeft verricht.401 De directeur en enig aandeelhouder van [medeverdachte 13], [medeverdachte 6], verklaart dat hij is benaderd door iemand van [betrokkene 7] die hem opdroeg de desbetreffende factuur te maken. Hij geeft aan dat hij hierover ook instructies heeft gehad van [medeverdachte 5]. [medeverdachte 6] zegt dat er geen afspraak bestond tussen [betrokkene 7] en [medeverdachte 13] voor het verrichten van de gedeclareerde werkzaamheden, maar tevens dat hem dat ook niet interesseerde. Geconfronteerd met de verklaring van [betrokkene 7], dat de opdracht uiteindelijk van [verdachte] kwam en dat [medeverdachte 13] namens [betrokkene 7] geen werkzaamheden heeft uitgevoerd in het project Eurocenter, geeft hij aan dat die werkzaamheden inderdaad niet door [medeverdachte 13] zijn uitgevoerd, dat hij niet weet door wie wel en dat hem dat ook niet interesseert. Hij sluit niet uit dat hij met verdachte heeft gesproken over de factuur en gaat ervan uit dat verdachte niet onwetend was want verdachte was van nagenoeg alles op de hoogte.402 Verdachte beaamt ter terechtzitting dat de omschrijving op de factuur de lading niet dekt.403
Doorbetalingen [betrokkene 7] aan [vennootschap 25] (feit 12 primair)
Bij [betrokkene 7] worden ook nog twee facturen aangetroffen van PPKS Architects LTD, de ene van 16 augustus 2004 met betrekking tot Herengracht 603 te Amsterdam (for architectural services) ad € 175.000404, de andere van 23 augustus 2004 met betrekking tot Holiday Inn (Vivaldi) Amsterdam (scaffolding, studies and artproposals) ad € 125.000.405 Deze zijn gebaseerd op twee brieven aan [getuige 25], werkzaam bij [betrokkene 7], gedateerd 9 mei 2003406, respectievelijk 6 februari 2004407. Deze brieven zouden afkomstig zijn van [vennootschap 25] van PPKS Architects Ltd, maar [vennootschap 25] verklaart deze brieven niet te hebben opgesteld en [getuige 25] niet te kennen.408 Een bedrag van € 300.000 voor [vennootschap 25] (sic) komt voor op het in de administratie van [vennootschap 5] aangetroffen overzicht409 waarover [betrokkene 7] verklaart dat alle bedragen op deze door hem geschreven notitie betrekking hebben op de € 2.100.000 die hij aan Bouwfonds heeft gedeclareerd.410 Hij geeft aan dat hij is misbruikt als doorgeefluik.411 [betrokkene 7] verklaart dat de Amerikaanse architect zeker niet in opdracht van [betrokkene 7] werkzaamheden heeft verricht.412 De facturen worden betaald op 19 oktober 2004.413 Met betrekking tot de facturen geeft [vennootschap 25] aan dat hij deze heeft gemaakt op zijn kantoor bij PPKS nadat verdachte hem vroeg die te maken en ook vertelde welk bedrag er op moest worden vermeld, maar dat hij behalve het maken van een paar schetsen nooit iets voor of in opdracht van [betrokkene 7] heeft gedaan.414
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de inhoud van de facturen niet klopt en dat deze moeten worden bezien in het licht van de betalingen van [betrokkene 4] aan [vennootschap 25] en van [medeverdachte 13] aan [vennootschap 25] om een potje te vormen.415
[vennootschap 25] ontvangt en betaalt door
Van het totaalbedrag van € 2.905.380 dat door [vennootschap 25] op de hierboven omschreven wijze werd ontvangen, is verreweg het grootste gedeelte weer doorbetaald aan twee buitenlandse vennootschappen: Kesse Escowei SL in Barcelona en Windmain Services in Londen.
Doorbetalingen [vennootschap 25] aan Kesse Escowei SL (feit 13 primair)
In een overeenkomst gedateerd 17 maart 2003, in de vorm van een brief door Ramón [naam] namens Kesse Escowei SL, gevestigd te Barcelona, verstuurd aan [vennootschap 25] te Glenn Ellyn, wordt met betrekking tot de projecten Eurocenter Amsterdam en ABN AMRO bank Zwolle vastgelegd dat [vennootschap 25] voor "consulting services" een bedrag dient te betalen van € 1.000.000 indien beide projecten verworven zullen worden.416 Onder de overeenkomst staan de handtekeningen van [vennootschap 25] en [naam].
Deze overeenkomst moet van een latere datum zijn dan 17 maart 2003, zo verklaart [vennootschap 25], aangezien het project ABN AMRO helemaal niet speelde in die periode. Het bedrag van € 1.000.000 heeft te maken met doorbetalingen van gelden uit het project Eurocenter. Hij koppelt de brief aan de contracten met [betrokkene 5] en [betrokkene 4] uit 2004 die hierboven zijn beschreven en hebben geleid tot de betalingen van € 1.360.000 respectievelijk € 400.000.417 Deze contracten zijn gedateerd 6 april 2004 respectievelijk 16 september 2004. [vennootschap 25] verklaart dat hij de afzender van de brief, [naam], nooit gezien of ontmoet heeft. Hij wist wel - van verdachte - dat die brief eraan zou komen. De brief moest dienen om ontvangen betalingen door te betalen aan [naam] zonder dat daarvoor een tegenprestatie werd geleverd. Het is een vals contract, zo vat hij samen.418
Op basis van de overeenkomst zijn vijf facturen betaald, die [vennootschap 25] per post ontving, nadat hij vooraf van verdachte telefonisch te horen kreeg dat er facturen aankwamen. Daaraan voorafgaand had verdachte dan eerst bij [vennootschap 25] geïnformeerd of het geld van [betrokkene 4] al binnen was. De vijf hem getoonde facturen noemt hij valse facturen waarvoor nooit werkzaamheden zijn verricht door Kesse Escowei. De omschrijvingen op de facturen zijn verzonnen.419
Alle vijf facturen zijn voorzien van dezelfde omschrijving waarin wordt verwezen naar de overeenkomst van 17 maart 2003. Achtereenvolgens gaat het om: een factuur van 12 augustus 2004 ad $ 423.255420, een van 26 augustus 2004 ad $ 302.325421, een van 16 september 2004 ad $ 181.395422, een van 27 september 2004 ad $ 302.325423 en een van 30 november 2004 ad $ 30.820424.
Het totaalbedrag van de eerste vier facturen is $ 1.209.300. Dit bedrag alsmede de vier bedragen waaruit het is opgebouwd komen voor op een handgeschreven stuk425, waarvan [vennootschap 25] zegt dat hij het heeft opgemaakt voor verdachte, omdat die de bedragen in dollars diende te weten. De vier bedragen in dollars, zo blijkt ook uit het stuk, betreffen de tegenwaarde van een viertal bedragen in euro's, € 350.000, € 250.000, € 150.000 en € 250.000, tezamen het in de op 17 maart 2003 gedateerde brief vastgestelde bedrag van € 1.000.000.
Op het stuk staat ook het faxnummer, waarvan [medeverdachte 5] verklaart dat het aan hem toebehoort.426 Verdachte bevestigt, dat [medeverdachte 5] betrokken was bij de doorbetaling van € 1.000.000 naar Barcelona.427 Betrokkenheid van [medeverdachte 5] blijkt ook uit andere gegevens. Zo staat in diens agenda bij de datum 23 december 2003 om 17:00 uur genoteerd: "vrijhouden[betrokkene 16] + [medeverdachte 9] + [verdachte]".428 In het notitieboek van [medeverdachte 5] is onder meer bij de datum 23/12 vermeld: "Kesse ESCOWEI S.L. Engels Euro's".429 Een notitie bij een latere datum in het notitieboek luidt: "8/6 (2004, rb) Chicago - twee sporen gaan lopen".430 Een paar maanden eerder heeft [medeverdachte 5] zijn schoonzus, gehuwd met [naam], een brief geschreven, waarin hij onder meer opmerkt: "Chicago loopt, ben druk doende om de routing en de dossiers inhoud te geven. De routing vanuit Amerika luistert nauw als gevolg van controle van elke betaling in verband met het terrorisme. Zodra er wat te melden is hoor je van me. [naam] kan blijven sparen".431 Dit stuk mag, zo verklaart verdachte, zo gelezen worden dat de schoonzus van [medeverdachte 5] absoluut wist wat de bedoeling was.432 In de woning van [naam] is daarnaast onder meer een handgeschreven in het Spaans gesteld stuk aangetroffen, waarin - in Nederlandse vertaling - valt te lezen: "mijn voorstel is: ik geef 800.000 euro. Ik krijg 1.000.000 terug (is 25% meer). Zijn voorstel is (...): ik geef 1.041.000 euro. Er wordt mij 1.250.000 euro berekend (is 20% meer)".433
Verdachte verklaart geen betrokkenheid te hebben bij een contract tussen [vennootschap 25] en [naam]. Hij geeft aan contact te hebben gehad met de achterliggende partij achter Kesse Escowei SL (en ook van Windmain Services LTD) en dat er betalingen zijn gedaan aan partijen, maar wil daarbij geen namen noemen. Hij verklaart te weten dat dit bedrijf betrokken was als een tussenstation om het geld bij de personen te krijgen die hij bedoelt, maar daarmee geen bemoeienis te hebben gehad, doch slechts het traject begeleid te hebben. Het gaat ook hier om een potje en dat is niet een ander soort potje dan de andere potjes.434 Hij geeft aan de contacten gelegd te zullen hebben en dat het gaat om doorbetalingen uit Eurocenter.435 [naam] was geen eindstation, maar een tussenstation. Blijkens de aantekeningen die in diens huis zijn gevonden436 zal het de bedoeling zijn geweest, dat hij € 800.000 zou doorsturen en € 200.000 mocht houden, zo heeft verdachte verklaard.437
Doorbetalingen [vennootschap 25] aan Windmain Services Limited (feit 13 primair)
Met als datum 5 januari 2004 wordt een overeenkomst gesloten tussen Windmain Services Limited, kantoor houdend te Londen, en [vennootschap 25], een zeer algemene overeenkomst waarin niet over concrete werkzaamheden wordt gesproken.438 Deze door hem overigens niet ondertekende overeenkomst noemt [vennootschap 25] totale onzin, "bull". Hij heeft nooit met de mensen achter Windmain aan tafel gezeten en koppelt dit bedrijf aan verdachte.439 Uit deze overeenkomst vloeien ten minste tien facturen voort. De tien facturen zijn allemaal gericht aan [vennootschap 25] te Glenn Ellyn en hebben op twee stuks na allemaal betrekking op Eurocenter. Het betreft achtereenvolgens facturen van 8 maart 2004 ad $ 200.000440 en betaald op 21 juli 2004441, 18 juni 2004 ad $ 300.000442 en betaald op 29 juni 2004443, 4 oktober 2004 ad $ 300.000444, 1 november 2004 ad $ 200.000445, 2 november 2004 ad $ 200.000446 en betaald op 15 november 2004447, 15 november 2004 ad $ 200.000448 en betaald op 26 november 2004449, 1 december 2004 ad $ 220.000450 en betaald op 2 december 2004451, 2 december 2004 ad $ 210.000452 en betaald op 16 december 2004453, 15 december 2004 ad $ 220.000454 en betaald op 22 december 2004455 en 25 april 2005 ad $ 186.765456 en betaald op 6 mei 2005457. De facturen van 1 respectievelijk 15 november hebben betrekking op Coolsingel, een ten tijde van de facturering afgesloten traject, zoals [vennootschap 25] verklaart.458 [vennootschap 25] verklaart verder dat hij met de omschrijving op de facturen niets te maken heeft; hij ontving de facturen nadat verdachte eerst bij hem had geïnformeerd of hij het geld van [betrokkene 4] had ontvangen. Windmain heeft nooit werkzaamheden verricht, de facturen zijn "bull".459 Verdachte kan zich eventuele betrokkenheid bij de facturen niet herinneren, het ging hem om het creëren van een "potje".460 Hij verklaart, dat de tekst op de facturen de lading niet dekt en dat hij dat wist. Het administratieve gedeelte ten aanzien van de facturen van Windmain is door Pels, directeur van Windmain die verdachte al acht à tien jaar kende461 of door derden op diens instructie afgewikkeld. Of de teksten op de facturen de lading al dan niet dekten was niet belangrijk, omdat het niets anders was dan het vormen van een potje. De facturen hadden niets met de projecten Eurocenter of Coolsingel te maken.462 De betalingen hadden wel een zakelijk karakter, zo verklaart verdachte.463
Feiten 8 en 14
De criminele organisatie(s)
Wil sprake kunnen zijn van een organisatie in de zin van artikel 140 Sr, dan moet daarin een gestructureerd samenwerkingsverband aanwijsbaar zijn waarin de deelnemers in een zekere duurzaamheid, met enige continuïteit samenwerken. Ofschoon het plegen van misdrijven niet de enige of voornaamste bestaansgrond hoeft te zijn en het ook niet zo is dat een deelnemer bekend moet zijn (geweest) met alle personen die deel uitmaken van de organisatie, dient men - om deelnemer te zijn - wel te behoren tot de organisatie en een aandeel te hebben in de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie dan wel die gedragingen te ondersteunen. Deelneming aan de organisatie is hier de strafbaar gestelde gedraging. Deze vereist niet het meedoen aan door de organisatie beoogde misdrijven, zelfs opzet op die misdrijven is niet vereist. Wel is voor wetenschap van de deelnemer dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, opzet in onvoorwaardelijke zin vereist.
De vraag die beantwoord moet worden is of uit de verzameling van gegevens die als de resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in het strafdossier alsmede uit de informatie die het onderzoek ter terechtzitting heeft opgeleverd, in voldoende mate onderbouwd kan worden afgeleid dat sprake is geweest van een samenwerkingverband van de aard en duur, dat voldaan wordt aan de hierboven voor het bestaan van een criminele organisatie gestelde voorwaarden. Dat een dergelijk samenwerkingsverband heeft bestaan wordt overigens door verdachte niet betwist, maar desondanks zal - gelet op hetgeen verdachte is ten laste gelegd - onderzocht en vastgesteld moeten worden of sprake is geweest van een organisatie die - onder leiding van verdachte - tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
De officier van justitie heeft zich in dit verband uitdrukkelijk op het standpunt gesteld, dat de organisatie hier heeft gegolden als een noodzakelijke voorwaarde: zonder een gestructureerd samenwerkingsverband had het overgrote deel van de afzonderlijk ten laste gelegde strafbare feiten, voor de voltooiing waarvan vele handlangers nodig waren, niet eens gepleegd kunnen worden.464 Dat betekent in zijn optiek tevens dat de aan verdachten in de zaken die voortvloeien uit het zogenaamde Klimop-onderzoek ten laste gelegde deelneming aan een of - in enkele gevallen - twee criminele organisaties, bepaald niet moet worden gezien als een nodeloze toevoeging aan de tevens geformuleerde verdenkingen van betrokkenheid bij het plegen van specifieke delicten. De fraudes konden in zijn opvatting alleen worden gepleegd bij de gratie van het bestaan en de instandhouding van een crimineel samenwerkingsverband. Om die reden is aan alle in aanmerking komende verdachten deelneming aan één of twee criminele organisaties ten laste gelegd, één die de plundering van Bouwfonds op het oog had en één die zich bezighield met de oplichting van Philips Pensioenfonds en de omkoping van zijn directeuren. De twee onderscheiden criminele organisaties - zo stelt de officier van justitie - maken juist het hart uit van het fraudecomplex, van de verdenkingen en van de verwijtbaarheid.
Het noodzakelijke samenwerkingsverband kreeg een gestructureerd karakter door investeringen in juist die samenwerking waardoor een eigen normen- en waardenkader ontstond. De toegezegde - vaak op termijn te incasseren - beloning voor geleverde prestaties bond de deelnemers aan de organisatie en zorgde voor een eigen dynamiek, omdat uittreding zeer nadelig zou uitpakken. Naar de opvatting van de officier van justitie raken de zojuist genoemde karakteristieken - de noodzaak van een gestructureerd samenwerkingsverband voor het verwezenlijken van de fraude en de eigen dynamiek van dat verband - het wezen van het fraudeproces dat de afronding vormt van het Klimop-onderzoek.
De samenwerking onder de deelnemers van de organisatie werd ingegeven door de bij hen bestaande wetenschap dat het geheel (de organisatie) groter, sterker en corrumperender is dan de som der delen, zo stelt de officier van justitie, daarmee rakend aan de problematiek van het zogenaamde "dubbelop-karakter" van artikel 140 Sr, waarmee wordt bedoeld dat het gevaar bestaat dat een vervolging ter zake van hetgeen is strafbaar gesteld in artikel 140 Sr niet meer zou zijn dan "een som der delen".
Het zogenaamde "dubbelop-karakter" onderkent de rechtbank inderdaad als een aspect dat aandacht verdient, maar dan toch hoofdzakelijk bij de vraag van de straftoemeting. Het bepaalde in artikel 140 Sr betreft immers de verwoording van een zelfstandig strafbaar feit. Van het begaan van dat strafbare feit kan reeds sprake zijn als (nog) geen (andere) strafbare feiten zijn gepleegd, maar wel het oogmerk daartoe bestaat alsmede collectieve deelneming in de zin van het bepaalde in artikel 140 Sr. Waar sprake is van samenloop met andere strafbare feiten, lossen problemen van overdreven samentelling van straffen zich op in de matigende werking van de zogenaamde samenloopregeling.
Door het nalopen van een aantal karakteristieken die kenmerkend kunnen worden geacht voor een criminele organisatie en toetsing van onderzoeksgegevens aan die karakteristieken vindt de officier van justitie een verankering voor zijn opvatting dat sprake is van twee criminele organisaties. Zo wordt de samenhang in het handelen van de deelnemers onderkend in de frequente coördinatie en afstemming tussen leden van de organisaties en de in de onderzoeksresultaten zichtbare gevolgen daarvan in de vorm van uitvoeringshandelingen of andere vormen van betrokkenheid.465 Een plan- en projectmatige aanpak, zoals die zichtbaar wordt in de lange duur van een traject voordat het tot uitbetaling komt, is alleen mogelijk in het kader van een samenwerkingsverband waar in innige samenwerking en loyaliteit wordt geopereerd, een vorm van samenwerking die ook blijkt uit de samenhang in financiële belangen van de deelnemers nu bij een reeks verdachten potjes met crimineel geld werden gecreëerd, aldus de officier van justitie die daaraan toevoegt, dat de verlangde continuïteit van de organisaties door de leiding daarvan werd gezocht en gevonden in het betrekken van ondernemingen en personen bij het doorsluizen en verdelen van geld op grond van valse stukken, een en ander tegen een riante beloning.466 Door een strikte verdeling van taken, waarbij een aantal deelnemers zich met name bezig hield met het doorsluizen van geld dat als resultaat van door anderen gepleegde frauduleuze handelingen werd ontvangen, bleven de vennootschappen met een directe link naar de belangrijkste deelnemers in de luwte. De kenmerkende geslotenheid van de hier besproken samenwerkingsverbanden ziet het openbaar ministerie bevestigd in de wijze waarop verdachte en zijn medewerkers zich binnen Bouwfonds afschermden van de rest van Bouwfonds. De diverse activiteiten van de organisatie werden verhuld en verborgen; zo werden geldstromen verhuld met valse facturen, werd de werkelijke aard van kosten verhuld door middel van valse Kosten Baten Analyses, valse facturen en valse bouwclaims en hielden de feitelijk rechthebbenden zich verborgen achter vennootschapsconstructies of deponeerden het geld op de derdenrekening van een notaris of betaalden aan derden die het geld vervolgens weer moesten doorsluizen. Blijkens de in het dossier opgenomen uitwerkingen van vertrouwelijke gesprekken vond regelmatig overleg plaats over diverse fraudeprojecten, op grond van een bij [betrokkene 16] aangetroffen hangmap467 met inhoud kan worden geconcludeerd dat die nog regelmatig overleg voerde met zijn inmiddels vertrokken baas [verdachte], en op grond van een analyse van in het onderzoek aangetroffen agenda's468 moet worden aangenomen dat er talloze contacten waren tussen personen die nog bij Bouwfonds werkten en personen die daar allang weg waren. Ook veelzeggend voor de aard van de activiteiten waarmee de leden van de organisatie zich bezighielden is het ontbreken van een administratie waarin de opbrengsten en de verdeling daarvan werd bijgehouden. Dat die informatie er ook niet moest zijn kan opgemaakt worden uit opgenomen opmerkingen van [medeverdachte 9] en verdachte die erop neerkomen dat aantekeningen niet gemaakt dan wel na het gesprek weer weggegooid worden.469 Ook de uitwerking van een opgenomen telefoongesprek tussen [medeverdachte 9] en [medeverdachte 5] waarin gesproken wordt over het wissen van bepaalde bestanden470, in een later gesprek zelfs gevolgd door de suggestie de harde schijf te verdonkeremanen471 zijn illustratief hiervoor.
Voor bewezenverklaring van het essentiële bestanddeel dat vervuld moet zijn, wil van een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr sprake zijn, het oogmerk op het plegen van misdrijven, onderscheidt de officier van justitie twee groepen misdrijven: oplichting en verduistering door middel van valse stukken en betalingen dan wel niet-ambtelijke omkoping enerzijds en het witwassen van het daarmee verkregen geld anderzijds. Om ontdekking van de gronddelicten te voorkomen moesten de opbrengsten geruime tijd verborgen blijven totdat zich een gelegenheid voordeed deze te verdelen. Omdat het witwassen er tevens voor zorgde dat geen directe relatie kon worden gelegd met de desbetreffende gronddelicten kan witwassen als een van de doelstellingen van de organisatie worden aangemerkt.472
Al dan niet onderscheid in twee organisaties
Op zichzelf acht de rechtbank een georganiseerde gang van zaken als gepresenteerd door het openbaar ministerie en die wordt gekenmerkt door een modus operandi die er op neerkomt dat een geïnvesteerde prestatie veelal een beloning in de toekomst ten deel valt, heel wel denkbaar. Waar het in iedere individuele zaak om gaat is evenwel niet het antwoord op de vraag of van een op dergelijke wijze opererend samenwerkingsverband sprake is geweest, maar om het bewijs dat de individuele verdachte aan een dergelijk verband heeft deelgenomen.
Alvorens daarop nader in te gaan beantwoordt de rechtbank eerst de vraag of het gehele feitencomplex, zoals door het openbaar ministerie gepresenteerd door middel van het omvangrijke strafdossier, aanleiding geeft het georganiseerde samenwerkingsverband te onderscheiden in twee verschillende organisaties. Zonder op enige bewezenverklaring vooruit te lopen merkt de rechtbank over die kwestie op, dat aan een dergelijk onderscheid niets in de weg staat. Aangezien de strafbepaling van artikel 140 is opgenomen in het Bijzonder Deel van het Wetboek van Strafrecht en derhalve geformuleerd als een zelfstandig strafbaar feit, is gegeven dat dit tezamen met andere strafbare feiten - ook van dezelfde soort - kan worden begaan. De zogenaamde samenloopregeling biedt vervolgens een instrument om in de straftoemeting een matigend effect teweeg te brengen. Los van het juridisch-technische argument om tenlastelegging en bewezenverklaring van twee criminele organisaties mogelijk te achten, vormen ook de door het openbaar ministerie aangevoerde argumenten van feitelijke aard voldoende grond voor een dergelijk onderscheid.
Is sprake van een of twee organisaties en deelneming van verdachte daaraan
Voor het antwoord op de vraag of sprake is geweest van samenwerking in een als criminele organisatie te kwalificeren verband hecht de rechtbank veel betekenis aan hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard. Die verklaringen in samenhang met resultaten uit het opsporingsonderzoek, die voor het grootste deel reeds aan de orde zijn geweest bij de bespreking van de afzonderlijk ten laste gelegde feiten, laten geen misverstand bestaan over de georganiseerde wijze waarop de werkelijke gang van zaken verhullende activiteiten werden verricht door personen, die - gelet op hun positie - daartoe het meest geëigend waren. De bedoelde verklaringen van verdachte betreffen enerzijds de toestemming die hij meende te hebben van de toenmalige voorzitter van de Raad van Bestuur van Bouwfonds om vanaf de oprichting van een commanditaire vennootschap met ABN AMRO in 1998 te mogen bijverdienen en anderzijds de vorming van potjes. De oprichting van de commanditaire vennootschap markeerde de afsluiting van een oude en het begin van een nieuwe situatie, die verdachte volgens zijn verklaring te gelde wilde maken.473 De mondelinge toestemming van [medeverdachte 4] om te mogen bijverdienen was reden bij Bouwfonds te blijven, zo verklaart verdachte, terwijl "het een klein kunstje zou zijn geweest voor mijzelf te beginnen".474 Overigens is met [medeverdachte 4] nooit de te hanteren methode besproken waarmee de bijverdiensten konden worden genoten, zo verklaart verdachte.475 Het creëren van potjes bestond al vóór de oprichting van de commanditaire vennootschap en betreft een al langer bestaand, maar door verdachte bij Bouwfonds geïntroduceerd fenomeen dat geschikt is om zogenaamde moeilijke betalingen niet zichtbaar te hoeven betalen. Het riep namelijk vragen op bij Bouwfonds, zo verklaart verdachte, als je een bepaalde op een factuur omschreven prestatie moest betalen terwijl de prestatie inhield dat er niets gedaan moest worden. Zulke moeilijke vragen werden vermeden door te betalen op een project.476 Documenten geven daardoor niet de werkelijkheid weer.477 Een aanzienlijk deel van de gelden uit potjes komt terecht bij collega's. Verdachte zegt daarover dat hij dat een manier vond om medewerkers te enthousiasmeren.478 Hij betaalde nooit zomaar, de wijze waarop het toegezegde geld bij de ontvangers daarvan terecht moest komen bepaalden zij zelf, door middel van facturen, of winstdeling.479 Omtrent de bijverdiensten merkt hij nog op, dat hij het niet meer dan billijk vond die ook met anderen te delen. Hij noemt in dat verband [betrokkene 14] en [medeverdachte 3], die hij wilde laten meedelen.480
Na zijn vertrek bij Bouwfonds blijft verdachte als werkwijze hanteren het fêteren van personen die iets voor hem kunnen betekenen en het betalen en toezeggen van grote geldbedragen om zich daarmee de medewerking te verschaffen, die noodzakelijk is voor de totstandbrenging van projecten van de aard en omvang die hem voor ogen staan en die met name voor hemzelf lucratief uitpakken. Hij blijft contacten onderhouden met degenen met wie hij in zijn Bouwfondstijd nauw samenwerkte en trekt in het project Eurocenter achter de schermen aan de touwtjes waardoor het mogelijk wordt een aanzienlijk deel van het verschil tussen de stichtingskosten en de verkoopprijs van het project te laten terechtkomen bij personen en vennootschappen die daarop meestal alleen maar aanspraak konden maken omdat zij als schakel hadden gefungeerd in een geldstroom.
Het principe van verdelen en verrekenen van opbrengsten valt ook af te leiden uit handgeschreven aantekeningen die in de werkkamer van [betrokkene 4] zijn aangetroffen en die in het onderzoek bekend zijn geworden als de snijvleesaantekeningen.481 De in de aantekeningen genoemde bedragen spelen een rol in het strafdossier, zoals de betalingen van Drentepark vof aan [medeverdachte 14] en Universum Vastgoed BV. In de aantekeningen wordt onder meer de datum 19 januari 2004 genoemd, een dag waarop verdachte volgens zijn agenda een afspraak had met [betrokkene 4]. Het daar bij deze datum onder de afkortingen BO en VOF i.o. genoteerde bedrag van € 53.986.000 is het bedrag dat in de raamovereenkomst van 11/12 februari 2004 tussen Bouwfonds Ontwikkeling BV, [vennootschap 6] en Drentepark vof in oprichting is opgenomen als de totale kosten van het project. Dit bedrag, afgezet tegen het bedrag van € 49.950.000 dat in het zogenaamde afsprakendocument, dat [vennootschap 4] namens Bouwfonds Ontwikkeling op 13 januari 2004 opmaakte met Drentepark vof i.o., is opgenomen als de vaste aanneemsom exclusief de afwikkeling van bouwclaims482, is precies dat bedrag van de aanneemsom vermeerderd met de door Bouwfonds aan Drentepark betaalde vergoeding ad € 4.036.000 voor de afwikkeling van bouwclaims. Daarom kunnen ook de aantekeningen die betrekking hebben op een verdeling van extra inkomsten en verrekeningen daarvan tussen JON ([verdachte], [medeverdachte 3] en [betrokkene 14]) en ([vennootschap 4]) alsmede de berekening van een "restschuld" van € 1.360.000 van [vennootschap 4] aan JON en de koppeling van dit bedrag aan een opdracht tot detailengineering aan PPKS betrokken worden op het hier besproken samenwerkingsverband, met name als tevens kan worden vastgesteld dat [betrokkene 4] namens [vennootschap 4] bij brief van 6 april 2004 aan [natuurlijk persoon van vennootschap 25] van PPKS Architects International LTD een eerder verstrekte mondelinge opdracht bevestigt voor een aantal werkzaamheden aan het project Eurocenter, waarvoor in drie termijnen een totale vergoeding van € 1.360.000 zal worden betaald.483 Verdachte bevestigt dat hij in 2003/2004 met [betrokkene 4] heeft gesproken over betalingen naar [vennootschap 25] en over de verdeling van bepaalde bedragen.484
Waar ter terechtzitting aan de orde was de financiering van een aantal "bouwclaims" door Bouwfonds op een moment dat verdachte al weg was bij Bouwfonds, stelt hij: "Ik trok aan de touwtjes", even later gevolgd door de uitdrukking dat hij eerder een coördinator was.485 Verderop verduidelijkt hij zijn standpunt door te zeggen dat zijn kracht in Eurocenter was dat hij vanuit zijn positie allerlei mensen kon binden en zijn best deed mensen uit elkaar te houden. Door partijen uit elkaar te houden bond hij ook mensen, verklaart hij.486 In een andere verklaring karakteriseert hij zijn rol als gelegen tussen die van regisseur en van coördinator. Toegespitst op het project Eurocenter noemt hij dan kenmerkend dat betrokken partijen van elkaar niet wisten wat hun verschillende rollen waren. Het lijkt een georganiseerd verband maar eigenlijk is het een samenraapsel van mee-eters, zo verklaart hij.487 Verdachte spreekt in dit verband ook wel over het compartimenteren van kennis. Tegenover [betrokkene 14] en [medeverdachte 3], met wie hij reeds samenwerkte in de tijd van [verdachte], was hij overigens mededeelzamer: met beiden heeft hij naar eigen zeggen overleg gehad over de mondelinge afspraak met [medeverdachte 4] in zijn eigen nog bestaande ondernemingen te mogen bijverdienen [betrokkene 14] moest een en ander weten omdat die bij de doorbetalingen een rol speelde met zijn vennootschap.
Het verhaal zoals verdachte dat vertelt, kan - ook al heeft hij dat in beginsel alleen op zichzelf willen betrekken - nauwelijks anders worden begrepen dan als de beschrijving van een constructie die noodzakelijk was voor de praktische uitvoering van het centrale credo dat alle betrokkenen rijk zouden worden. Die centrale gedachte verwoordt verdachte ter terechtzitting als hij zegt dat zijn filosofie was: "We worden allemaal rijk. We runnen een onderneming binnen een onderneming en ik zorg dat het voor iedereen prettig is".488 Om dat doel te bereiken moesten stukken worden vervaardigd met een veelal onjuiste inhoud teneinde een titel te creëren voor betalingen aan personen of bedrijven die daarvoor geen relevante inspanningen hadden verricht. Verdachte kan gelden als de belangrijkste auctor intellectualis van vernuftige constructies om het geld een andere loop te laten hebben.
Een dergelijke gang van zaken, voor de verwezenlijking waarvan de medewerking van meerdere personen op diverse cruciale posities noodzakelijk is, is slechts voorstelbaar bij een georganiseerd verband waarin de deelnemers zich bewust zijn van hun rol of taak in het geheel en aan het vertrouwen in de gezamenlijke onderneming de zekerheid ontlenen dat zij (uiteindelijk) aan hun trekken zullen komen. De talrijke afspraken die in kaart zijn gebracht aan de hand van de agenda's van betrokken personen489 vormen een bevestiging van het geloof in zo'n onderneming. De bewijsmiddelen die zijn gebruikt bij de beschrijving van de redengevende feiten en omstandigheden voor bewezenverklaring van naast die van deelneming aan de criminele organisaties ten laste gelegde feiten, doen tevens dienst als bewijs voor dat zojuist bedoelde bewustzijn. Zoals ook van de zijde van het openbaar ministerie aangegeven, kan onderscheid gemaakt worden op het punt van de bij de diverse misdrijven betrokken verdachten, de projecten waarbinnen de verweten strafbare gedragingen plaatsvonden en daarmee ook van de periode waarbinnen werd geopereerd. Die vaststelling leidt tot de gevolgtrekking dat twee verschillende organisaties kunnen worden onderscheiden met als gemeenschappelijke factor dat verdachte daarin de centrale rol vervulde van degene die de lijnen uitzette en betrokken was en bleef bij de afwikkeling van zaken langs die uitgezette lijnen.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 15/993026-08
Op 13 november 2007 heeft in de woning van verdachte in Heemstede een doorzoeking plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn een hagelgeweer inclusief munitie en een stroomstootwapen aangetroffen en in beslag genomen.490 Onderzoek naar de in beslag genomen wapens heeft uitgewezen dat het hier gaat om een dubbelloops hagelgeweer van het merk Laurona, kaliber 12 dat oorspronkelijk is bestemd voor de jacht. Dit jachtgeweer valt onder artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie. De inbeslaggenomen munitie betreft dertien patronen, waarvan elf stuks hagelpatronen kaliber 12 en twee lichtkogels. Deze munitie valt onder artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie. Met betrekking tot het stroomstootwapen is vastgesteld dat dit een handwapen betreft van het merk Security Plus, model Electric Shock en dat hiermee personen weerloos gemaakt kunnen worden of dat pijn kan worden toegebracht en betreft niet een medisch hulpmiddel. Dit stroomstootwapen valt onder artikel 2, categorie II, onder 5, van de Wet Wapens en Munitie.491 Verdachte heeft erkend deze wapens en munitie voorhanden te hebben gehad.492
5.4
Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7 primair, feit 8, feit 9, feit 11, feit 12 primair, feit 13 primair, feit 14 alsmede de in de zaak met parketnummer 15/993026-08 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
- 1.
(PROJECT SOLARIS):
Hij in de periode van 8 oktober 1999 tot en met 30 januari 2002 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een geldbedrag van € 10.114.940 (fl. 22.290.396), dat geheel of ten dele toebehoorde aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO en/of BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds
Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds
Vastgoed BV en/of ABN AMRO Bank NV, welk geldbedrag verdachte en zijn mededaders uit hoofde zijn, verdachtes, persoonlijke dienstbetrekking als (algemeen) directeur en werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als (algemeen) directeur en werknemer bij BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001),
en/of
uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 3] als controller en werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als directeur financiën en informatievoorziening en werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 augustus 2001 tot 1 mei 2002) en/of als adjunct-directeur en werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (van 1 januari 1999 tot 1 mei 2002)
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich hadden, wederrechtelijk zich hebben toegeëigend;
- 2.
(PROJECT SOLARIS):
Hij in de periode van 8 oktober 1999 tot en met 10 december 1999 te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
een turnkeyovereenkomst met een daaraan gehechte stichtingskostenbegroting tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8], handelend namens de nog op te richten Capelse Maasoever BV (D-0006/D-1270),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die turnkeyovereenkomst opgenomen dat [vennootschap 8] / de nog op te richten Capelse Maasoever BV project Solaris tegen een vergoeding van fl. 127.500.000, waarin alle met het project gemoeide kosten zijn begrepen, overeenkomstig aan een aan die turnkeyovereenkomst gehechte stichtingskostenbegroting, "turnkey" zal opleveren aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO,
en
in die turnkeyovereenkomst opgenomen een bouwclaim d.d. 3 november 1999 van [vennootschap 5] (D-2409)
en
die turnkeyovereenkomst gedateerd op 8 oktober 1999,
terwijl in werkelijkheid de bij dat project berekende stichtingskosten door Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8] waren begroot op een bedrag van fl. 95.930.547 dan wel fl. 98.495.864, al dan niet te vermeerderen met de overeengekomen vergoeding van fl. 7.500.000 voor [vennootschap 8] / de nog op te richten Capelse Maasoever BV
en
die bouwclaim van [vennootschap 5] niet bestaat
en
die turnkeyovereenkomst geantedateerd is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
- 3.
(PROJECT HOLLANDSE MEESTER):
Hij in de periode van 17 augustus 1999 tot en met 24 november 1999 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een geldbedrag van maximaal € 1.815.121 (fl. 4.000.000) en minimaal € 1.179.829 (fl. 2.600.000), dat toebehoorde aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en/of BV Bouwfonds Vastgoed Ontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds Vastgoed BV en/of ABN AMRO Bank NV en welk geldbedrag hij, verdachte, en/of zijn mededaders uit hoofde van zijn, verdachtes, persoonlijke dienstbetrekking als (algemeen) directeur en werknemer van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als (algemeen) directeur en werknemer van BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001),
in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich hadden wederrechtelijk zich hebben toegeëigend.
- 4.
(PROJECT HOLLANDSE MEESTER):
Hij in de periode van 17 augustus 1999 tot en met 29 oktober 1999 te Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met anderen,
een overeenkomst met de naam "overeenkomst inzake verkoop rechten uit optieovereenkomst van de Stationslocatie aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer" tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (D-0003/D-1331),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die overeenkomst opgenomen dat Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, de rechten uit de tussen [vennootschap 8] en de gemeente Zoetermeer gesloten overeenkomst inzake optieverlening van een perceel grond aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer koopt van [vennootschap 8] tegen betaling van een overeengekomen koopsom van fl. 5.000.000 door Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, te betalen aan [vennootschap 8],
terwijl in werkelijkheid de koopsom van fl. 5.000.000 voor de overname van de rechten tussen [vennootschap 8] en de gemeente Zoetermeer gesloten overeenkomst inzake optieverlening op het perceel grond aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer niet geheel als koopsom ten goede is gekomen aan [vennootschap 8], maar voor een bedrag van fl. 2.600.000 (€ 1.179.829) ten goede is gekomen aan Bloemenoord Groep BV en/of [verdachte] en Idlewild Consultants BV en/of [betrokkene 14],
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken.
- 5.
(PROJECT COOLSINGEL):
Hij in de periode van 15 januari 1999 tot en met 13 februari 2004 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging anderen opzettelijk een geldbedrag van € 6.405.108 (fl. 14.115.000), dat toebehoorde aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO en/of BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds Vastgoed BV en/of ABN AMRO Bank NV, welk geldbedrag verdachte en zijn mededaders uit hoofde van zijn, verdachtes, persoonlijke dienstbetrekking als (algemeen) directeur en werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als (algemeen) directeur en werknemer bij BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001),
en/of
uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 3] als controller en werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als directeur financiën en informatievoorziening en werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 augustus 2001 tot 1 mei 2002) en/of als adjunct-directeur en werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (van 1 januari 1999 tot 1 mei 2002),
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich hadden, wederrechtelijk zich hebben toegeëigend;
6.
(PROJECT COOLSINGEL):
Hij in de periode van 15 januari 1999 tot en met 31 oktober 1999 te Capelle aan den IJssel en/of Hoevelaken, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
een overeenkomst inzake de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (D-0002/D-1579),
zijnde een geschrift dat bestemd was of tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die overeenkomst opgenomen dat [vennootschap 8] de directievoering en de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam (project Coolsingel) overneemt van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO tegen betaling van een overeengekomen prijs van fl. 13.850.000 (exclusief BTW) door Bouwfonds Vastgoedontwikkling CV, een onderneming met ABN AMRO, te betalen aan [vennootschap 8],
en die overeenkomst gedateerd op 15 januari 1999,
terwijl in werkelijkheid die vergoeding van fl.13.850.000 voor de overname van de directievoering en de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam niet geheel ten goede is gekomen aan [vennootschap 8], maar in ieder geval voor een bedrag van circa fl. 4.062.319 (€ 1.843.400) ten goede is gekomen aan Bloemenoord Groep BV / [verdachte] en Idlewild Consultants BV / [betrokkene 14],
en/of
die overeenkomst geantedateerd is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
7.
PRIMAIR:
(PROJECTEN SOLARIS, HOLLANDSE MEESTER & COOLSINGEL):
Hij in de periode van 14 december 2001 tot en met 4 augustus 2003 te Hoevelaken en/of Heemstede en/of Den Haag en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, van voorwerpen, te weten een geldbedrag van € 1.179.829 (exclusief BTW) inzake project "Hollandse Meester", een geldbedrag van € 7.913.161 (exclusief BTW) inzake project "Solaris" en een geldbedrag van € 1.843.400 (exclusief BTW) inzake project "Coolsingel", telkens
de werkelijke aard en herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op het/de voorwerp(en)/geldbedragen was/waren en/of wie het voorhanden had/hadden (te weten hij, verdachte, en/of Bloemenoord Groep BV en/of [betrokkene 14] en/of Idlewild Consultants BV en/of Rooswyck Properties en/of Rooswyck Beheer BV en/of Rooswyck Propertery Services BV)
door voor te wenden dat die geldbedragen waren verkregen op basis van
- -
een valse overeenkomst inzake de verkoop van rechten uit de optieovereenkomst van de Stationslocatie aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer, gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8] (D-0003/D-1331) inzake project Hollandse Meester en/of
- -
een valse winstdelingsovereenkomst gesloten tussen Idlewild Consultants BV en [vennootschap 8] (D-0091) inzake project Hollandse Meester en/of
- -
een valse turnkeyovereenkomst gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8], handelend namens de nog op te richten Capelse Maasoever BV (D-0006/D-1270) inzake project Solaris en/of
- -
een valse ontwikkelingsovereenkomst gesloten tussen [betrokkene 13] [betrokkene 12] en Idlewild Consultants BV (D-0010) inzake project Solaris en/of
- -
een valse ontwikkelingsovereenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en Idlewild Consultants BV (D-1217) inzake project Solaris en/of
- -
een valse winstdelingsovereenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en Idlewild Consultants BV (D-0018) inzake project Solaris en/of
- -
een valse brief van Rooswyck Beheer BV aan Capelse Maasoever BV (D-0282) inzake project Solaris
- -
een valse brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Beheer BV (D-1229) inzake project Solaris en/of
- -
een valse brief van Rooswyck Properties BV aan Capelse Maasoever BV (D-0277) inzake project Solaris en/of een valse brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Properties BV (D-1242) inzake project Solaris en/of
- -
valse facturen van Rooswyck Properties BV en/of Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Beheer BV, telkens aan Capelse Maasoever BV ten bedrage van in totaal € 1.930.449 (exclusief BTW) (D-1249 en/of D-1249-1 en/of D-1245 en/of D-1245-1 en/of D-1245-2 en/of D-1231 en/of D-1231-1 en/of D-1231-2 en/of D-1246 en/of D-1246-1 en/of D-1246-2 en/of D-1246-3 en/of D-1247 en/of D-1247-1 en/of D-1247-2 en/of D-1248 en/of D-1248-1 en/of D-1248-2) inzake project Solaris en/of
- -
een valse overeenkomst inzake de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam gesloten tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, (D-0002/D-1579) inzake project Coolsingel en/of
- -
een valse winstdelingsovereenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0007/D-1031) inzake project Coolsingel
en/of
- -
door die geldbedragen inzake project Hollandse Meester en/of Coolsingel te (laten en/of doen) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0014) en/of
- -
door een gedeelte van die geldbedragen inzake project Solaris, te weten een geldbedrag van € 5.982.712 te (laten en/of doen ) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0021 en/of D-1234-1 t/m D-1234-5),
terwijl, hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat die geldbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
8.
(PROJECTEN HOLLANDSE MEESTER & SOLARIS & COOLSINGEL):
Hij in de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 november 2007 te Capelle aan den IJssel en/of Hoevelaken en/of Den Haag en/of Bergschenhoek en/of Bilthoven en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Heemstede en/of Buitenkaag, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit onder meer hem, verdachte en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 12] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [betrokkene 11] en/of [medeverdachte 10] en/of [betrokkene 7] en/of Bloemenoord Groep BV en/of Ildewild Consultants BV en/of [vennootschap 8]) en/of Capelse Maasoever BV en/of [medeverdachte 13] en/of [vennootschap 13] en/of [vennootschap 17] (van 14 april 1999 tot 26 februari 2009 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 7]) en/of [vennootschap 5] en/of een of meer andere (rechts)personen, welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
- -
verduistering in dienstbetrekking bij Bouwfonds
- -
valsheid in geschrifte
- -
witwassen
- -
opzetheling
bestaande die deelneming onder meer uit:
- -
het (laten en/of doen) aangaan van valse overeenkomsten en/of
- -
het (laten en/of doen) opmaken en/of samenstellen van valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of kostenbatenanalyses (KBA) en/of rapportages en/of
- -
het (laten en/of doen) opnemen van valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven in bedrijfsadministraties en/of
- -
het (laten en/of doen) verzenden van valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of
- -
het (laten en/of doen) doorbetalen en/of beheren en/of verdelen en/of ontvangen en/of verhullen van geldbedragen die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven en/of
- -
het (laten en/of doen) doorgeven van gegevens aan overige leden van de organisatie, die relevant zijn voor de op te maken valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of
- -
het (laten en/of doen) doorgeven van gegevens aan overige leden van de organisatie, die relevant zijn om geldbedragen, die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven, door te (kunnen) sluizen en/of
- -
het (laten en/of doen) beleggen van vergaderingen/bijeenkomsten met overige leden van de organisatie en/of
- -
het (laten en/of doen) oprichten van bedrijven, die met geen ander doel zijn opgericht dan voor het (laten en/of doen) plegen van vorenbedoelde misdrijven en/of
- -
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven,
terwijl hij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld.
9.
(PROJECTEN SYMPHONY en 126);
Hij in de periode van 27 juli 2004 tot en met 13 november 2007 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander telkens aan iemand die, anders dan als ambtenaar werkzaam is in dienstbetrekking, te weten [medeverdachte 8] in dienst zijnde bij Philips Electronics Nederland BV en/of Philips Pension Competence Center BV en/of Philips Real Estate Investment Management BV, naar aanleiding hetgeen deze [medeverdachte 8] in dienstbetrekking heeft gedaan en/of nagelaten dan wel zal doen of nalaten (zulks in het kader van de vastgoedprojecten 126 en Symphony), giften, te weten contante geldbedragen tot een totaal bedrag van circa € 135.000, en drie horloges (merk Cartier en/of merk Jaeger Le Coultre en een belofte, te weten de belofte tot betaling van Euro 3.500.000, heeft gedaan van die aard en onder zodanige omstandigheden dat hij, verdachte, en zijn mededader redelijkerwijs moesten aannemen dat die [medeverdachte 8] deze giften en belofte in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever.
11.
(PROJECT 126);
Hij in de periode van 27 juli 2004 tot en met 1 december 2006 te Den Bosch en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland aan iemand die, anders dan als ambtenaar werkzaam is in dienstbetrekking, te weten [medeverdachte 2] in dienst zijnde bij Philips Electronics Nederland BV en/of Philips Pension Competence Center BV en/of Philips Real Estate Investment Management BV naar aanleiding hetgeen deze [medeverdachte 2] in dienstbetrekking heeft gedaan en/of nagelaten dan wel zal doen of nalaten
een belofte,
namelijk de betaling van 7/15 deel van de te behalen winst op project 126 door (de vennootschappen van) hem, verdachte
heeft gedaan van die aard en onder zodanige omstandigheden dat hij, verdachte, redelijkerwijs moest aannemen dat die [medeverdachte 2] deze belofte in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever.
12.
PRIMAIR:
(PROJECT EUROCENTER):
Hij in de periode van 3 augustus 2004 tot en met 2 maart 2005 te Amsterdam en/of Heemstede en/of Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel en/of Bilthoven, in elk geval in Nederland, en/of te Glenn Ellyn, Illinois, in de USA, tezamen en in vereniging met anderen van een voorwerp, te weten geldbedragen tot een totaal bedrag van Euro 2.100.000 (exclusief BTW),
de werkelijke aard heeft verhuld en heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op een gedeelte van de geldbedragen was/waren
door voor te wenden dat die geldbedragen door [vennootschap 5] waren verkregen op basis van een (valse) aannemingsovereenkomst gesloten tussen Bouwfonds Ontwikkeling BV en [vennootschap 5] (D-1069/D-2949) en vijf (valse) facturen van [vennootschap 5] telkens gericht aan Bouwfonds Ontwikkeling BV ten bedrage van in totaal Euro 2.100.000 (exclusief BTW) (D-1093 en D-1094 en D-1095 en D-1096 en D-1097,
en
door voor te wenden dat een gedeelte van die geldbedragen door [vennootschap 5] was betaald aan Rooswyck Property Services BV en Rooswyck Properties Services NV op basis van een (valse) brief van Rooswyck Property Services BV gericht aan [vennootschap 5] (D-1627) en een (valse) factuur van Rooswyck Property Services BV aan [vennootschap 5] ten bedrage van Euro 125.000 (exclusief BTW) (D-1071) en een (valse) factuur van Rooswyck Property Services NV aan [vennootschap 5] ten bedrage van Euro 125.000 (exclusief BTW) (D-1070)
en
door voor te wenden dat een gedeelte van die geldbedragen door [vennootschap 5] was betaald aan [medeverdachte 13] op basis van een (valse) factuur van [medeverdachte 13] aan [vennootschap 5] ten bedrage van Euro 75.000 (exclusief BTW) (D-1037)
en
door voor te wenden dat een gedeelte van die geldbedragen door [vennootschap 5] was betaald aan [natuurlijk persoon van vennootschap 25] op basis van twee (valse) brieven van PPKS Architects Ltd en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] telkens gericht aan [vennootschap 5] (D-3749 en D-3750) en twee (valse) factuuren van PPKS Architects Ltd en/of [vennootschap 25] telkens aan [vennootschap 5] ten bedrage van in totaal Euro 300.000 (exclusief BTW) (D-1256 en D-1255),
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten, dat die geldbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
13.
PRIMAIR:
(PROJECT EUROCENTER):
Hij in de periode van 4 mei 2004 tot en met 18 mei 2005 te Heemstede en/of Hoevelaken en/of IJsselstein en/of Bilthoven, in elk geval in Nederland, en/of te Glenn Ellyn, Illinois, in de USA en/of te Barcelona in Spanje, en/of te Londen te Engeland tezamen en in vereniging met anderen van een voorwerp, te weten geldbedragen tot een totaal bedrag van Euro 2.605.380 (exclusief BTW),
de werkelijke aard heeft verhuld en heeft verhuld wie de rechthebbenden op een gedeelte van de geldbedragen waren
door voor te wenden dat een gedeelte van dit geldbedrag door PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was verkregen op basis van een (valse) deelopdracht van [vennootschap 4] aan PPKS Architects International/Ltd en [vennootschap 25] en [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (D-1160 en het origineel D-2937) en drie (valse) facturen van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] telkens aan [vennootschap 4] ten bedrage van in totaal Euro 1.3600.000 (exclusief BTW) (D-3713) en een (valse) bevestigingsbrief van [vennootschap 4] gericht aan PPKS Architects International/Ltd en [vennootschap 25] en [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (D-2529) en een (valse) factuur van [vennootschap 25] ten bedrage van Euro 400.000 (D-3747-1)
en
door voor te wenden dat een gedeelte van dit geldbedrag door PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] was verkregen op basis van drie (valse) factuuren van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] telkens aan Bouwfonds Ontwikkeling BV ten bedrage van in totaal circa 565.000 (exclusief BTW) (D-1225 en D-1226 en D-1227)
en
door voor te wenden dat een gedeelte van dit geldbedrag door PPKS Architects Ltd en/of [vennootschap 25] was verkregen op basis van twee (valse) facturen van PPKS Architects Ltd en/of [vennootschap 25] telkens aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal Euro 280.380 (exclusief BTW) (D-3207-2 en D-3209-1)
en
door voor te wenden dat een gedeelte van dit geldbedrag door [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] was betaald aan Kesse Escowei S.L. op basis van een (valse) overeenkomst gesloten tussen [naam] (Kesse Escowei S.L.) en [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon van vennootschap 25] (D-3734) en vijf (valse) facturen van Kesse Escowei S.L. telkens aan [vennootschap 25] en [natuurlijk persoon van vennootschap 25] ten bedrage van in totaal $ 1.240.120 (exclusief BTW) (D-3741-1/5 en D-3741-2/5 en D-3741-3/5 en D-3741-4/5 en D-3741-5/5)
en
door voor te wenden dat een gedeelte van dit geldbedrag door [vennootschap 25] was betaald op basis van een (valse) overeenkomst gesloten tussen Windmain Services Limited en [vennootschap 25] (D-3733) en tien (valse) facturen van Windmain Services Limited telkens aan [vennootschap 25] en [vennootschap 25] ten bedrage van in totaal $ 2.236.765 (exclusief BTW) (D-3699-1 en D-3699-2 en D-3699-3 en D-3699-5 en D-3699-6 en D-3699-7 en D-3699-8 en D-3699-9 en D-3818 en D-3819),
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten,dat die geldbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
14.
(PROJECT EUROCENTER/PHILIPS):
Hij in de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 november 2007 te Eindhoven en/of Hoevelaken en/of Hoofddorp en/of Heemstede en/of Weert en/of Haelen en/of Roermond en/of Tilburg en/of Aerdenhout en/of Den Bosch en/of Den Haag en/of Bilthoven en/of Haarlem en/of Capelle aan den IJssel en/of IJsselstein, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft deelgenomen heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 2] en/of [betrokkene 16] en/of [medeverdachte 5] en/of [betrokkene 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 7] en/of Landquest NV en/of Kanaalcentrum Utrecht BV en/of Europalaan Utrecht BV en/of Idlewild Consultants BV en/of Universum Holding BV en/of Universum Beheer BV en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 14] en/of [vennootschap 4] en/of [vennootschap 5] en/of een of meer andere (rechts)personen, welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
- -
valsheid in geschrifte;
- -
actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping;
- -
witwassen;
bestaande die deelneming onder meer uit:
het bedenken en/of plannen en/of voorbereiden van vorenbedoelde misdrijven
en/of
het uitdenken en/of vastleggen van constructies waarop de met vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden worden verdeeld en/of aan het zicht worden onttrokken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven oprichten van vennootschappen en/of aangaan van samenwerkingsverbanden en/of inrichten van de (eigendoms)verhoudingen binnen vennootschappen
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven doen van giften en/of beloften aan andere deelnemers van die organisatie en/of aan anderen in ruil voor medewerking
en/of
het verzwijgen tegenover de werkgever (Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV) van giften en/of beloften
en/of
het aanwenden en/of gebruik maken van de positie en/of specifieke kennis en/of vaardigheden van andere deelnemers van de organisatie en/of van anderen
en/of
het voor rekening van en/of op naam van de werkgever (doen of laten) aangaan van valse overeenkomsten
en/of
het ten behoeve van het aangaan van valse overeenkomsten overleggen van valse of vervalste KBA's en/of notities en/of andere stukken
en/of
het (doen of laten) verrichten van (frauduleuze) betalingen aan de contractpartijen ter uitvoering van valse of overeenkomsten
en/of
het (doen of laten) verstrekken van geheime of vertrouwelijke informatie aan andere deelnemers van de organisatie
en/of
het (doen of laten) opnemen van valse overeenkomsten en/of facturen en/of brieven in bedrijfsadministraties (van de werkgever)
en/of
het (doen of laten) opmaken en/of samenstellen van valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven ten behoeve van de verdere doorgeleiding van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen (frauduleuze) gelden
en/of
het doen of laten beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden door andere deelnemers van de organisatie en/of het beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden voor andere deelnemers van de organisatie
en/of
het (doen of laten) beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden middels (een) buitenlandse bankrekening(en)
en/of
het beleggen of bijwonen van bijeenkomsten en/of vergaderingen met de andere deelnemers van de organisatie, zulks ten behoeve van besluitvorming over vorenbedoelde misdrijven
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven,
terwijl hij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld.
Parketnummer 15/993026-08
hij op 13 november 2007 te Heemstede een wapen van categorie III, te weten een dubbelloops hagelgeweer merk Laurona & kaliber 12, en munitie van categorie III, te weten 13 patronen waarvan 11 patronen van kaliber 12 en/of 2 patronen, zijnde zogenaamde lichtkogels, voorhanden heeft gehad
en/of
hij op 13 november 2007 te Heemstede een wapen van categorie II onder 5°, te weten een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht merk/model Security plus/Electric Shock, niet zijnde een medisch hulpmiddel, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
6.
Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: medeplegen van verduistering in dienstbetrekking.
Feit 2: medeplegen van valsheid in geschrift.
Feit 3: medeplegen van verduistering in dienstbetrekking.
Feit 4: medeplegen van valsheid in geschift.
Feit 5: medeplegen van verduistering in dienstbetrekking.
Feit 6: medeplegen van valsheid in geschrift.
Feit 7 primair: medeplegen van witwassen.
Feit 8: als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Feit 9: medeplegen van het aan iemand die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen deze in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift en een belofte doen van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze de gift of belofte in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever, meermalen gepleegd.
Feit 11: het aan iemand die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen deze in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een belofte doen van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze de gift in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever.
Feit 12 primair: medeplegen van witwassen.
Feit 13 primair: medeplegen van witwassen.
Feit 14 als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Parketnummer 15/993026-08: Handelen in strijd met artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie, meermalen gepleegd.
7.
Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
8.
Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 15 juni 2010 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in zijn functie als directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling enorme geldbedragen onttrokken aan de grote financiële ruimte die zich in vastgoedprojecten doorgaans bevond tussen de stichtingskosten van het project en het bedrag waarvoor het kon worden verkocht, enerzijds door met zijn eigen vennootschappen bij te verdienen in vastgoedprojecten die Bouwfonds onderhanden had en anderzijds door "potjes" aan te leggen waaruit hij gelden van Bouwfonds of voor Bouwfonds bestemde gelden naar eigen inzicht liet vloeien naar zichzelf en naar personen van wie hij vond dat ze wat extra's verdienden.
Onder het motto "we worden allemaal rijk" heeft verdachte als het ware een onderneming binnen een onderneming gerund. Bij het te gelde maken van deze "potjes" is op grote schaal valsheid in geschrift gepleegd en zijn grote bedragen witgewassen. In feite werden geldstromen van een juridisch kader voorzien met de bedoeling de werkelijke aard van die geldstromen te verhullen. Dergelijke delicten kunnen nadeel teweeg brengen en leiden tot schending van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer gesteld moet kunnen worden in de juistheid van bepaalde geschriften en andere gegevens. Om deze strafbare feiten mogelijk te maken heeft verdachte niet alleen zijn eigen positie aangewend maar ook die van naaste collega's en door aldus te handelen heeft hij op zeer laakbare wijze misbruik gemaakt van het door Bouwfonds in hem gestelde vertrouwen. Ook na zijn vertrek bij Bouwfonds is verdachte onverminderd doorgegaan met het plegen van strafbare gedragingen. Hij bleef betrokken bij projecten van zijn voormalige werkgever en onderhield contacten met werknemers aldaar.
In het schimmenspel waarin door middel van valse overeenkomsten, valse facturen, diverse vennootschappen en verzonnen werkzaamheden enorme bedragen werden onttrokken aan de grote financiële ruimte die ook in het project Eurocenter gevonden bleek te kunnen worden tussen de stichtingskosten van het project en de beleggingswaarde ervan, vervulde verdachte wederom een coördinerende en leidinggevende rol.
Verdachte schuwde het doen van toezeggingen niet en had in zijn drang een belegger van formaat te worden, geen enkele moeite (hooggeplaatste) personen bij Philips Pensioenfonds die hij daarbij nodig had, met dure horloges, contant geld en beloften dat zij astronomische bedragen zouden ontvangen, om te kopen. Het is dan uiteraard de in de delictsomschrijving van artikel 328ter Sr neergelegde norm, die hier in het geding is: ter bescherming van de zuiverheid van de dienstbetrekking, van het vertrouwen tussen werknemer en werkgever dat door verzwijging zou worden beschaamd en van de publieke moraal, heeft de wetgever deze bepaling vastgesteld. Het moge duidelijk zijn dat de handelwijze van verdachte corrumperend werkt en leidt tot vervalsing van concurrentieverhoudingen.
Verdachte fungeerde binnen de te onderscheiden samenwerkingsverbanden die door de duurzaamheid en gestructureerde vorm daarvan door de rechtbank als criminele organisaties worden gekwalificeerd, als de onbetwiste leider die kan gelden als de belangrijkste auctor intellectualis van vernuftige constructies om het geld een van de normale en gerechtvaardigde verwachtingen afwijkende loop te laten hebben.
Ook al heet het, dat hebzucht goed is, als die ten toon wordt gespreid door iemand wie het naar objectieve maatstaven aan niets ontbreekt en die voor de bevrediging daarvan bereid is zijn toevlucht te zoeken tot onder meer valsheid in geschrift en het omkopen van mensen, is er weinig reden voor die instelling begrip op te brengen. Van de zijde van het openbaar ministerie is in dit verband opgemerkt, dat juist geprivilegieerde mensen, mensen met macht, geld en positie, zich aan de wet moeten houden en dat de bereidheid - ondanks een uitstekende positie en een bevoorrecht leven - normen en waarden aan de laars te lappen, tot strafverzwaring dient te leiden. Bestaande mores in de vastgoedmarkt maken de strafwaardigheid van een en ander niet anders, heeft het openbaar ministerie daaraan toegevoegd, evenmin als de media-aandacht van overwegende invloed mag zijn op de strafmaat, aangezien hoge bomen nu eenmaal veel wind vangen.
Zonder deze door het openbaar ministerie genoemde uitgangspunten te verwerpen wil de rechtbank toch steeds in individuele zaken oog hebben voor alle aspecten die van belang kunnen zijn voor de bepaling van de strafsoort en de strafmaat.
Van de zijde van de verdediging is een groot aantal omstandigheden aangevoerd waarmee volgens haar in dat verband rekening dient te worden gehouden. De rechtbank heeft bij de navolgende bespreking van die omstandigheden enige clustering aangebracht in onderwerpen of aspecten waartussen een vorm van samenhang bestaat of die zich lenen voor een gezamenlijke bespreking. Zonder dat op ieder door de verdediging genoemd punt hierna afzonderlijk zal worden ingegaan, heeft de rechtbank alle aangevoerde omstandigheden wel betrokken bij haar oordeelsvorming over dit onderwerp.
Allereerst heeft de verdediging bepleit dat de aanhouding, de voorlopige hechtenis en met name ook het feit dat verdachte tijdens die voorlopige hechtenis een lange periode in beperkingen heeft gezeten, een niet te onderschatten impact op het leven en de persoon van verdachte hebben gehad.
Zonder te miskennen dat deze gebeurtenissen ongetwijfeld hun uitwerking op zowel de fysieke als psychische gesteldheid van verdachte zullen hebben (gehad), is de gang van zaken rondom de aanhouding, de daarop gevolgde detentie van verdachte en de beperkingen waaraan verdachte daarbij in het belang van het onderzoek onderworpen is geweest, inherent aan de toepassing van de in het geding zijnde dwangmiddelen en andere bevoegdheden. De rechtmatigheid van bedoelde toepassing is ook steeds door daartoe bevoegde rechterlijke instanties getoetst (kunnen worden).
Ook de media-aandacht die in de zaak van verdachte speelt vanaf het moment van zijn aanhouding, is één van de aspecten die in het kader van de sanctie-oplegging aan verdachte behoort te worden meegewogen. De verdediging heeft in dit verband aangevoerd dat, anders dan in andere geruchtmakende strafzaken die in het verleden op aandacht van de media konden rekenen, de media-aandacht voor de persoon van verdachte niet in de eerste plaats het gevolg is van de berechting zelf. Vanaf het moment dat verdachte is aangehouden, ruim vier jaar geleden, heeft hij ernstig te lijden gehad onder de enorme aandacht die er vanuit de media voor zijn persoon is geweest, hoewel die stroom aan niet te ontlopen publicaties in het niet valt vergeleken bij de impact die het verschijnen van het boek De Vastgoedfraude op het leven van verdachte en zijn naaste omgeving heeft gehad. Het beeld dat in dit boek over verdachte wordt neergezet is ronduit lasterlijk en daarvan dient een matigende werking uit te gaan, aldus de verdediging. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de publiciteit rondom deze berechting en de publiciteit waarmee verdachte in de toekomst nog te maken zal krijgen: een nieuw boek dat binnenkort over deze zaak verschijnt en later in het jaar een toneelstuk. Ook met die omstandigheden dient volgens de verdediging bij het bepalen van de strafmaat in matigende zin rekening te worden gehouden.
De rechtbank acht aannemelijk dat alle media-aandacht rondom zijn persoon en de daarin reeds verwerkte oordelen, een zware wissel hebben getrokken en nog steeds trekken op verdachte en zijn privéleven. Zij constateert eveneens dat het beeld over verdachte zoals dat in de media is neergezet en voor zover daarvan door de rechtbank kennis is genomen, niet bepaald een aanwezige behoefte tot enige nuancering doet veronderstellen. Tegelijkertijd ziet de rechtbank de media-aandacht voor deze zaak evenwel als een kennelijk onvermijdelijk en bovendien van een eigen dynamiek voorzien fenomeen dat zich bij uitstek in zaken met een zekere impact voordoet. In het geval van verdachte is de maatschappelijke positie die hij ten tijde van de door hem gepleegde feiten bekleedde, niet geheel onbegrijpelijk een aandachttrekkend aspect. Met betrekking tot de door de raadsman gestelde toekomstige media-aandacht merkt de rechtbank nog op dat verdachte gedurende de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting, voor zover dat mogelijk is, heeft kunnen bijdragen aan een nuancering van het over hem geschetste beeld.
Het gaat de rechtbank te ver om aan te nemen dat een deel van de negatieve publiciteit waaraan verdachte is blootgesteld, is veroorzaakt door het openbaar ministerie doordat dit het volledige dossier, zonder daaraan enige voorwaarde(n) te verbinden, aan de benadeelde partijen ter beschikking heeft gesteld, voor zover de verdediging dat heeft bedoeld aan te voeren. Immers, het openbaar ministerie heeft ingevolge een op hem rustende wettelijke verplichting - overigens eerst nadat de raadkamer van deze rechtbank daartoe had bevolen - stukken uit het strafdossier verstrekt aan een benadeelde partij. Het openbaar ministerie kan, ook als het aan die verstrekking geen voorwaarden heeft willen verbinden of daarover afspraken met de benadeelde partij heeft willen maken, hetgeen in de visie van de rechtbank overigens mogelijk was geweest, niet verantwoordelijk worden gehouden voor hetgeen die benadeelde partij vervolgens met de haar verstrekte stukken doet. Overigens onthoudt de rechtbank zich van een oordeel over de opstelling van de benadeelde partijen en de vermeende beïnvloeding van getuigen door die benadeelde partijen, zoals door de verdediging is betoogd, aangezien die opstelling zich grotendeels aan haar zicht heeft onttrokken en bij de oordeelsvorming over deze zaak geen enkele rol heeft gespeeld; van de gestelde beïnvloeding is de rechtbank evenmin gebleken.
Ten aanzien van de door de verdediging aangevoerde omstandigheid dat door de Minister van Veiligheid en Justitie in het openbaar uitlatingen zijn gedaan die - naar de rechtbank begrijpt - betrekking hadden op een door het openbaar ministerie getroffen schikking met een - niet terechtstaande - medeverdachte is de rechtbank van oordeel dat daarin geen aanwijzingen kunnen worden gevonden voor een gerichte poging om het beslissingsproces van de rechter te beïnvloeden, waarbij overigens geldt dat gedane publieke uitlatingen altijd bezien moeten worden in de context waarin ze zijn gedaan. Daarbij komt dat de uitlatingen van de Minister geen betrekking hebben op de zaak of de persoon van verdachte maar op door het openbaar ministerie gesloten transacties in zaken die weliswaar deel uitmaken van het grotere onderzoek Klimop, maar die niet ter beoordeling aan de rechter zijn voorgelegd en over welke schikkingen de Minister in bepaalde gevallen formeel ook iets te zeggen heeft. Voor zover de verdediging heeft gewezen op uitlatingen van een Kamerlid met betrekking tot de door het openbaar ministerie geformuleerde strafeisen in dit onderzoek, kan daarvan nog gezegd worden dat, hoewel het wellicht beter was geweest als deze uitlatingen over een zaak die onder de rechter is niet zouden zijn gedaan, deze uitspraken, zeker bezien in de context waarbinnen zij zijn gedaan - een debat met de Minister in de Tweede Kamer - een niet zozeer de individuele zaak van verdachte betreffende maar een meer algemene strekking hebben gehad.
Bij de formulering van zijn strafeis heeft het openbaar ministerie betrokken dat naar zijn oordeel door het handelen van verdachte en zijn mededaders de benadeelde partijen Bouwfonds en Philips Pensioenfonds en de daarbij aangesloten pensioengerechtigden nadeel is berokkend. Naar het oordeel van de rechtbank kan een dergelijk verwijt verdachte echter niet onverkort worden gemaakt. Zonder daarmee iets te willen afdoen aan de ernst van de door verdachte en zijn mededaders gepleegde strafbare feiten, mag niet uit het oog worden verloren dat verdachte, volgens personen die daarover kunnen oordelen, Bouwfonds Vastgoed Ontwikkeling (BVO) op de kaart heeft gezet en dit bedrijf onder zijn directeurschap is getransformeerd tot een winstgevende onderneming. De ambitie van Bouwfonds was om een grote speler te worden in het commercieel vastgoed en die doelstelling heeft BVO onder leiding van verdachte meer dan waar gemaakt.
De rechtbank wil daarmee gezegd hebben dat het beeld dat is onstaan, als zouden verdachte en zijn mededaders Bouwfonds compleet hebben leeggeroofd, geen recht doet aan de werkelijkheid. Zonder daarmee een rechtvaardiging uit te spreken omtrent de bijverdienpraktijken van verdachte, acht de rechtbank aannemelijk dat het met verdachte aangegane dienstverband Bouwfonds bepaald geen windeieren heeft gelegd. Daarnaast volgt uit de vrijspraak van het onder feit 10 ten laste gelegde dat niet bewezen kan worden verklaard dat sprake is geweest van oplichting en/of verduistering van (gelden van) Philips Pensioenfonds. Bovendien zou de benadeling in de visie van het openbaar ministerie in het geval van de Philips organisatie met name zijn veroorzaakt doordat verdachte en zijn mededaders ervoor zorgden dat Philips Pensioenfonds bij vastgoedtransacties pakketten onroerend goed voor een te lage prijs verkocht en de door die afnemers, onder wie verdachte, (bij doorverkoop) gerealiseerde winsten onderling werden verdeeld. Dat door verdachte strafbare feiten zijn gepleegd met betrekking tot de (te lage) aankoopprijs van onroerend goed van Philips Pensioenfonds is op basis van gegevens uit het strafdossier en de informatie die het onderzoek ter terechtzitting heeft opgeleverd, niet aangetoond. Wel acht de rechtbank op basis van die gegevens en informatie aannemelijk geworden dat in de periode waarin het project 126 zich afspeelt, de wijze van verkoop van onroerend goed door Philips Pensioenfonds in dat project, te weten onderhandse pakketgewijze verkoop van onroerend goed aan een vaste groep kopers, sinds jaar en dag gebruikelijk was. Daar komt bij dat evenzeer aannemelijk is geworden dat in de periode waarin dit project zich afspeelt met betrekking tot de prijs waarvoor dergelijke pakketten onroerend goed bij Philips Pensioenfonds van de hand gingen in de markt kennelijk geen geheimen bestonden; algemeen bekend was dat deze pakketten onroerend goed voor een prijs werden verkocht die net iets boven de taxatiewaarde lag. Daaruit valt af te leiden dat commerciële belangen binnen Philips Pensioenfonds en PREIM kennelijk niet voorop stonden.
De rechtbank stelt in dit verband vast dat verdachte, althans zijn vennootschappen overeenkomsten met de benadeelde partijen hebben getroffen waarbij het door hem, verdachte, althans zijn vennootschappen wederrechtelijk verkregen voordeel is terugbetaald. Door het treffen van een schikking en het daarmee terugbetalen van hetgeen wederrechtelijk is toegeëigend heeft verdachte een einde gemaakt aan het voortduren van de desbetreffende onrechtmatige situatie. Anders dan heeft te gelden ten aanzien van enkele medeverdachten acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat het initiatief om tot een schadeloosstelling van de benadeelde partijen te komen, van verdachte is uitgegaan, getuige ook het feit dat de daarop betrekking hebbende overeenkomsten al in een vroeg stadium, nog voor aanvang van de eerste regiezitting in deze zaak, zijn gesloten. De rechtbank ziet daarin aanleiding de aan verdachte op te leggen straf te matigen.
De van de zijde van de verdediging opgeworpen kwestie, dat de verantwoording over de omgang met geheimhouderstukken gebrekkig is in die zin dat vernietigingsprocessen-verbaal van geheimhoudersgesprekken achterwege zijn gebleven, merkt de rechtbank niet aan als een omstandigheid die van invloed zou dienen te zijn op de hoogte van de straf. Weliswaar is niet duidelijk geworden wanneer die gesprekken precies zijn vernietigd, maar niet aannemelijk is geworden dat dit op enigerlei wijze concreet nadeel voor verdachte heeft opgeleverd of dat informatie uit die geheimhoudersgesprekken op enige wijze als sturingsinformatie in het onderzoek is gebruikt. De situatie zoals die wordt beschreven in de door de raadsman overgelegde zeer recente uitspraak van de rechtbank Den Haag in het onderzoek Elwood doet zich hier niet voor.
Een andere aangevoerde omstandigheid waarvan volgens de verdediging een matigende werking moet uitgaan, betreft de opzettelijke of grovelijk onachtzame onthouding van processtukken na het uitbrengen van de pro forma dagvaarding op 31 januari 2008 tegen de terechtzitting van 20 februari 2008 als bedoeld in artikel 261, derde lid Sv. De rechtbank vat het verweer van de raadsman zo op dat hij aan de rechtbank overlaat aan deze beweerdelijke schending van beginselen van een behoorlijke procesorde ofwel de sanctie van niet ontvankelijk-verklaring van het openbaar ministerie te verbinden ofwel met dit vormverzuim in matigende zin rekening te houden bij de strafoplegging. De rechtbank ziet daartoe evenwel geen aanleiding. In haar beslissing van 20 februari 2008 heeft de raadkamer van deze rechtbank op een daartoe ingediend bezwaarschrift reeds getoetst of de onthouding van bepaalde processtukken in dat stadium van de procedure, te weten na dagvaarding voor een pro forma zitting, redelijk en rechtmatig is geweest en dienaangaande geoordeeld dat dit het geval was en de bezwaren van de verdediging ongegrond verklaard.
Evenmin ziet de rechtbank aanleiding bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met de financiele schade die verdachte volgens de verdediging heeft geleden als gevolg van beslaglegging waarvoor geen compensatie mogelijk is. Het enkele feit dat het gaat om dwangmiddelen die, zo valt uit het betoog van de raadsman af te leiden, onder meer zijn toegepast in het kader van een Strafrechtelijk Financieel Onderzoek en waaromtrent de rechtmatigheid van die toepassing kennelijk niet wordt betwist, maken dat matiging van de straf vanwege de wellicht nadelige financiele gevolgen daarvan voor verdachte niet aan de orde is.
Ter terechtzitting heeft verdachte als een van de weinigen zonder overdreven terughoudendheid zijn verhaal verteld en daarbij zijn best gedaan de rechtbank een kijkje te geven in de wereld van het vastgoed en de branche waarin hij jaren werkzaam is geweest. Vastgesteld kan worden dat verdachte er op heeft aangedrongen zijn visie te mogen vertellen en zijn positie in het geheel uit te leggen en dat hij zichzelf daarbij niet heeft gespaard. Uiteraard onderkent de rechtbank dat verdachte bij de beantwoording van aan hem gestelde vragen op een aantal punten terughoudend is geweest en enkele vragen niet heeft willen beantwoorden. Echter, door zich open op te stellen heeft verdachte zich in de visie van de rechtbank een voorsprong verworven op anderen die dat niet hebben gedaan. Waar om uitleg werd gevraagd, heeft verdachte uitleg gegeven, zonder daarbij de vinger naar anderen te wijzen of de schuld af te schuiven. Deze opstelling van verdachte is een omstandigheid waarmee de rechtbank ten voordele van hem rekening houdt.
Hoewel de verdediging op dit punt geen verweer heeft gevoerd, heeft de rechtbank ambtshalve onder ogen gezien of wellicht bij het bepalen van de strafmaat in matigende zin rekening gehouden dient te worden met de omstandigheid dat de ruim vier jaar die de vervolging in eerste aanleg heeft geduurd, een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) inhoudt. Zij overweegt daartoe het volgende.
Vooropgesteld moet worden dat als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Als omstandigheden waarvan de redelijkheid van de duur van een zaak afhankelijk is hebben onder meer te gelden de ingewikkeldheid van een zaak, waartoe ook de omvang van het verrichte onderzoek en de gelijktijdige berechting van zaken tegen medeverdachten wordt gerekend, de invloed van verdachte en zijn raadsman op het procesverloop alsmede de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Ervan uitgaande dat bedoelde termijn een aanvang heeft genomen op het moment dat verdachte in verzekering is gesteld, te weten 13 november 2007, kan met de verdediging worden vastgesteld dat op het moment dat in eerste aanleg vonnis wordt gewezen, de vervolging van verdachte meer dan vier jaar in beslag heeft genomen. De rechtbank acht deze duur onwenselijk maar niet onredelijk lang, in aanmerking nemend de omvang van het door de FIOD-ECD verrichte onderzoek dat ook nog na 13 november 2007 heeft plaatsgevonden, de enorme omvang en de complexiteit van het Klimop-dossier, het uitgebreide onderzoek dat mede op verzoek van de verdediging in de zaak van verdachte en in de zaken van medeverdachten in het kabinet van de rechter-commissaris heeft plaatsgevonden alsook de tijd die de behandeling van verdachtes zaak ter terechtzitting als gevolg van de gelijktijdige berechting van diverse in dit megaproces terechtstaande verdachten, in beslag heeft genomen. De rechtbank zal aan de hiervoor gedane vaststelling omtrent de lange duur van de vervolging dan ook geen consequenties verbinden die van invloed zijn op de strafmaat.
Ten aanzien van de op te leggen straf overweegt de rechtbank nog het volgende. Hoewel de rechtbank de raadsman kan volgen in zijn redenering dat vanuit een oogpunt van speciale preventie het opleggen van een vrijheidsbenemende straf aan verdachte geen redelijk doel dient nu de kans op recidive nihil kan worden geacht, kan naar het oordeel van de rechtbank, in aanmerking nemend de aard en de ernst van het grote aantal strafbare feiten, die zich over een aanzienlijke periode hebben afgespeeld en de leidende rol die verdachte daarin heeft gehad, niet anders worden gereageerd dan met een vrijheidsbenemende straf.
10. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder feit 10 ten laste gelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (VIER) JAREN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mr. M. Daalmeijer en mr. M. Hoendervoogt, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L. Wessels en mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 januari 2012.
- 1.
HR 7 december 1925, W 11 526
- 2.
Noyon, Langemeijer, Remmelink, aantekening 1.2 op art. 321 Sr.
- 3.
D-0114.
- 4.
AH-0965, p. 6 en 7.
- 5.
D-0115
- 6.
D-2054
- 7.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 13 (eerste alinea).
- 8.
D-4434
- 9.
Bijlagen gehecht aan het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 14 juni 2010.
- 10.
Verklaring [medeverdachte 4] als getuige ter terechtzitting van 21 september 2011, proces-verbaal trz, p. 11, samenvatting verklaring [medeverdachte 4] door de voorzitter.
- 11.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 12 (midden).
- 12.
Verklaring [medeverdachte 4] als getuige ter terechtzitting van 22 september 2011: proces-verbaal trz. p.11 (onder).
- 13.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 16 (onder).
- 14.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 15 (boven).
- 15.
Proces-verbaal van verhoor van [getuige 9] als getuige bij de rechter-commissaris in de zaak tegen onder meer verdachte op 18 augustus 2010.
- 16.
- 17.
D-1541.
- 18.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 20 mei 2011: proces-verbaal trz. p. 2.
- 19.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz. p. 13 (midden) en proces-verbaal van nader verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris op 8 oktober 2010, p. 2.
- 20.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 16 (boven) en p.18 (boven).
- 21.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 22 (midden)
- 22.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 20 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 2.
- 23.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 16 (boven).
- 24.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 11 juli 2011: proces-verbaal trz, p. 4 (onder).
- 25.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 14 (onder).
- 26.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 21 (onder).
- 27.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 14 (boven).
- 28.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 20 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 2 (onder).
- 29.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 14 (midden).
- 30.
Verklaring [medeverdachte 4] als getuige ter terechtzitting van 22 september 2011: proces-verbaal trz, p. 11 (midden/onder).
- 31.
Verklaring [medeverdachte 4] als getuige ter terechtzitting van 22 september 2011: pvroces-verbaal trz, p. 16 (boven).
- 32.
Verklaring [medeverdachte 4] als getuige ter terechtzitting van 22 september 2011: proces-verbaal trz, p. 16 (midden).
- 33.
Verklaring verdachte als getuige in de zaak van [medeverdachte 4] ter terechtzitting van 20 mei 2011.
- 34.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 20 mei 2011.
- 35.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 15 (boven).
- 36.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 19 (midden).
- 37.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 11 juli 2011: proces-verbaal trz, p. 12 (onder).
- 38.
AH-0970, p. 3 en AH-0001, p. 72.
- 39.
G53-04, p. 18.
- 40.
G53-02, p. 4 (midden).
- 41.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] bij de rechter-commissaris op 23 december 2010, p. 3 (onderaan) en p. 4 (bovenaan), welk proces-verbaal in het procesdossier van verdachte is gevoegd.
- 42.
Verklaring [verdachte] terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 22.
- 43.
D-1114.
- 44.
V39-12, p. 6.
- 45.
De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De genoemde bewijsmiddelen zijn in de voetnoten verkort aangegeven. Door verdachten afgelegde verklaringen zijn aangeduid met de letter "V", door getuigen afgelegde verklaringen met de letter "G", processen-verbaal van ambtshandeling met de letters "AH" en andere schriftelijke bescheiden met de letter "D".
- 46.
D-0114.
- 47.
D-0173.
- 48.
D-0015.
- 49.
D-0113.
- 50.
AH-0965, p. 6 en 7.
- 51.
V01-05, p. 1.
- 52.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 12 (onder).
- 53.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 12 (onder)/13 (boven).
- 54.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 18 (boven).
- 55.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 16 (onder).
- 56.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 15 (boven).
- 57.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 16 (onder).
- 58.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 19 (boven).
- 59.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 17 (onder).
- 60.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 18 (midden).
- 61.
AH-0065, p. 3 (midden).
- 62.
3-OPV, p. 15 (onder).
- 63.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 4 (boven).
- 64.
V08-12, p. 3 (onder).
- 65.
D-2840 en V08-17, p. 6.
- 66.
D-1665.
- 67.
D-1252.
- 68.
V08-12, p. 3 en 4.
- 69.
D-0006 en D-1270.
- 70.
D-1569.
- 71.
D-0006.
- 72.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 6 (onder).
- 73.
D-2409.
- 74.
D-0641 en D-2527.
- 75.
V08-12, p. 5.
- 76.
V08-12, p. 6 (boven).
- 77.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 6 (midden).
- 78.
D-0006.
- 79.
V08-12, p. 5 (onder).
- 80.
V47-09, p. 11.
- 81.
D-2409, p. 1.
- 82.
V47-09, p. 10.
- 83.
D-2409, p. 1, D-0641 en D-2527.
- 84.
V47-12, p. 14.
- 85.
D-2777.
- 86.
D-1783.
- 87.
V08-12, p. 4 (onder).
- 88.
D-1607.
- 89.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 5 (onder).
- 90.
G91-01, p. 5 en G108-01, p. 3.
- 91.
V08-11, p. 7 en V09-12, p. 6.
- 92.
D-0024 en D-0025.
- 93.
Termijnfacturen D1266 t/m 1266-26; betalingen D-1235 t/m 1235-27 en verrekening kosten D-1277-2-10.
- 94.
D-1253-26.
- 95.
D-1253, p. 4 (onder).
- 96.
V08-12, p. 4 (midden) en D-1253, p. 4.
- 97.
V08-12 p. 5 (onder).
- 98.
D-0010.
- 99.
V08-12, p. 6.
- 100.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 15 (onder).
- 101.
V09-01, p. 2 en 6.
- 102.
V09-12, p. 12.
- 103.
V08-12 p. 7 (boven).
- 104.
V08-12 p. 7 (boven), D-0021 en D-1234-1 t/m 5.
- 105.
AH-1159, p. 18 (midden), D-1217 en D-0018.
- 106.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 10 (onder).
- 107.
D-1574.
- 108.
V65-02, p. 22, eerste alinea.
- 109.
V08-14, p.12 en V09-12, p. 8.
- 110.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 11 (boven).
- 111.
V08-14, p. 12.
- 112.
D-1966 en V65-02, p. 22.
- 113.
D-1526, p. 3, (onder).
- 114.
D-0275.
- 115.
V09-12.
- 116.
Verklaring verdachter ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 11 (midden).
- 117.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 11 (onder).
- 118.
D-0277 en D-0282.
- 119.
D-1242 en D-1229.
- 120.
D-1249, D-1249-1, D-1245, D-1259-1, D-1245-2, D-1231, D-1231-1, D-1231-2, D-1246, D-1246-1, D-1246-2, D-1246-3, D-1247, D-1247-1, D-1247-2, D-1248, D-1248-1 en D-1248-2.
- 121.
AH-1159, p.17 (boven) en V08-14, p. 14.
- 122.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 12 (midden).
- 123.
V08-14, p. 14 (onder).
- 124.
D-0282.
- 125.
V85-01, p. 16.
- 126.
G110-01, p. 8 (midden) en G109-01, p. 8 (onder)
- 127.
V08-14, p. 14.
- 128.
V08-13, p. 10 e.v.
- 129.
V08-04, p. 2 (onder).
- 130.
D-0003.
- 131.
D-0339 en D-0340.
- 132.
1OPV, p. 21 (midden)
- 133.
D-1331, p. 6.
- 134.
V08-16, p. 4.
- 135.
V09-13, p. 8.
- 136.
V08-08, p. 11.
- 137.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 26 (boven).
- 138.
V08-04, p. 3 (midden).
- 139.
V08-04, p. 8 (onder) en 9 (boven).
- 140.
V08-16, p. 4 (onder).
- 141.
V08-13, p. 3 (boven).
- 142.
V08-16, p. 5 (midden).
- 143.
D-0775.
- 144.
V08-06, p. 5 (boven).
- 145.
D-0091.
- 146.
V08-04, p. 8 (midden).
- 147.
V08-05, p. 5 (boven).
- 148.
V08-05, p. 4 (midden).
- 149.
D-0014.
- 150.
D-0097.
- 151.
V08-14, p. 5 (onder).
- 152.
V08-04, p. 5 (midden).
- 153.
V08-06, p. 2 (midden).
- 154.
D-0831.
- 155.
D-0830.
- 156.
D-1497 tot en met D-1500.
- 157.
D-0002 en D-1579.
- 158.
V08-19, p. 4.
- 159.
V09-03, p. 2 (boven).
- 160.
V08-19, p. 5 (onder).
- 161.
V09-08, p. 5 (midden).
- 162.
D-0002, p. 7.
- 163.
V08-18, p. 5 (boven).
- 164.
D-1545-1 t/m 14, p. 1.
- 165.
V08-19, p. 4 (boven).
- 166.
V08-18, p. 3 (boven).
- 167.
D-1579, p. 1 (boven).
- 168.
D-1579, (par. 1.4) en D-0002, (par. 1.4).
- 169.
D-2646, p. 5.
- 170.
V08-18, p. 2 (onder).
- 171.
V08-18. p. 7 (onder).
- 172.
D-2646, p.5.
- 173.
V08-15, p. 2, 4 en 5.
- 174.
V09-09, p. 5 (boven).
- 175.
V08-16, p. 6.
- 176.
D-0831.
- 177.
D-0002.
- 178.
V09-01, p. 6 (midden).
- 179.
V09-03, p. 2 (onder).
- 180.
V08-18, p. 13 (boven).
- 181.
D-1480.
- 182.
V08-18, p. 13 (midden).
- 183.
AH-1159.
- 184.
V09-08, p. 6 (midden).
- 185.
V09-11, p. 2 (midden).
- 186.
V09-09, p. 5 (midden).
- 187.
V08-08, p. 8 (midden).
- 188.
D-0007.
- 189.
V08-08, p. 17 (midden).
- 190.
V08-10, p. 3.
- 191.
V08-18, p. 7 en 8.
- 192.
V08-15, p. 5.
- 193.
V09-01, p. 6 (onder) en 7 (boven).
- 194.
V09-03, p. 3 (midden).
- 195.
D-0014.
- 196.
D-0097.
- 197.
D-2871.
- 198.
D-213-1.
- 199.
V15-01, p. 3 (boven).
- 200.
AH-0783, p. 2-3.
- 201.
D-818.
- 202.
D-2921 en G30-05, p.8.
- 203.
D-214-4.
- 204.
AH-783, p. 2 (midden).
- 205.
D-2910.
- 206.
V15-01, p. 3 (onder).
- 207.
G30-02.
- 208.
D-2909.
- 209.
D-214.
- 210.
D-2837.
- 211.
AH-701, p. 3.
- 212.
G53-02, p. 4 (onder).
- 213.
D-3014, D-3015, D-3017, D-3019, D-3020, D-3021 en D-3022.
- 214.
D-1880.
- 215.
V99-03 p. 6 (onder) en G16-01, p. 4 (onder) en p. 5 (boven) en verklaring verdachte, opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 mei 2011, p. 24 (onder).
- 216.
D-915
- 217.
D-037.
- 218.
D-038.
- 219.
D-175.
- 220.
D-174.
- 221.
D-039.
- 222.
D-040.
- 223.
D-076.
- 224.
D-535.
- 225.
D-364.
- 226.
D-355.
- 227.
AH-974, p. 5.
- 228.
V39-12, p. 5 (onderaan).
- 229.
V39-12, p. 5 (boven).
- 230.
V39-13, p. 4 (onder).
- 231.
V39-14, p. 10.
- 232.
V39-20, p. 2.
- 233.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 24 (onder).
- 234.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 25 (boven en midden).
- 235.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 25 (midden en onder).
- 236.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 25 (midden) en p. 26 (boven).
- 237.
AH-0002A, p. 11 (onder).
- 238.
AH-0060, p. 6 (onder).
- 239.
V39-12, p. 5 en V39-14, p. 2 (onder).
- 240.
V39-17, p. 7.
- 241.
D-698 4/7 tot en met 7/7.
- 242.
V39-14 p. 3 (onder), p. 4.
- 243.
AH-0053, p. 8 (onder) en p. 9 (boven).
- 244.
F-0005A en F-0037A.
- 245.
Bijlage bij AH-0459 met daarin de handgeschreven antwoorden van verdachte, p. 2009.03.04.120/V2-b1.
- 246.
F-0005A.
- 247.
F-0037A.
- 248.
AH-0060, p. 13, 14 en 15 (bovenaan).
- 249.
V39-12, pag. 5.
- 250.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 25 (midden).
- 251.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 25 (onder) en p. 29 (boven).
- 252.
V39-15, p. 7.
- 253.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 25 (midden).
- 254.
D-897.
- 255.
V30-13, p. 1, 2 en 3.
- 256.
V30-03, p. 2-3.
- 257.
D-573 en G30-05, p. 2 (onder).
- 258.
V39-18, p. 5, V39-21, p. 2.
- 259.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 22 (boven).
- 260.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 22 (midden en onder).
- 261.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 23 (midden en onder).
- 262.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 26 (midden).
- 263.
D-1367-4.
- 264.
D-1366.
- 265.
V34-08, p. 3 (boven).
- 266.
V34-07, p. 13 (midden).
- 267.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 9 (onder).
- 268.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 11 (midden).
- 269.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 10 (boven).
- 270.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 24 (onder) en p. 25 (boven).
- 271.
V39-12, p. 6 (boven) en p. 7 (onder).
- 272.
V39-13, p. 2 (midden).
- 273.
G18-01, p 4 (onder) en p. 5 (boven)
- 274.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 26 (midden).
- 275.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 27 (onder).
- 276.
D-312 en D-313.
- 277.
V46-01, p. 1 (onder), p. 2 (boven)
- 278.
D-2322.
- 279.
D-2273
- 280.
V46-01, p. 2 (boven).
- 281.
D-2270.
- 282.
AH-0083.
- 283.
D2941.
- 284.
D-2760.
- 285.
D-2763.
- 286.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 16 (midden en onder).
- 287.
V38-22, p. 5.
- 288.
D-0892, p. 88.
- 289.
D-558.
- 290.
D-2996, D02997, D-2998, D-2999 en D-3000.
- 291.
D-303.
- 292.
D-997, p. 11.
- 293.
D-1023, p. 2.
- 294.
D-1023, p. 3.
- 295.
D-1029.
- 296.
AH-0008, p. 20 (onder).
- 297.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 26 (midden) en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 9 (midden).
- 298.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 8 (boven).
- 299.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 8 (onder).
- 300.
D-0571 en G30-05, p. 2 (onder).
- 301.
G053-07, p. 9 (midden).
- 302.
D-1454.
- 303.
D-2724.
- 304.
AH-0951, p. 2.
- 305.
V36-08, p.1.
- 306.
D-1454.
- 307.
D-0543.
- 308.
D-541
- 309.
D-0215.
- 310.
AH-0960, p. 2 (onder).
- 311.
D-0541.
- 312.
D-0821.
- 313.
D-0545.
- 314.
AH-0961.
- 315.
D-2983.
- 316.
D-3212.
- 317.
D-3246 en D-3612.
- 318.
D-410.
- 319.
D-3213.
- 320.
D-777.
- 321.
D-3211.
- 322.
D-3168.
- 323.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 25 (boven).
- 324.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 16 (onder).
- 325.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 17 (midden).
- 326.
D-1013.
- 327.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 13 (onder)/14 (boven).
- 328.
D-2300.
- 329.
D-2301.
- 330.
D-2299.
- 331.
D-0832, p. 6/6.
- 332.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 31 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 24 (onder).
- 333.
AH-0684, p. 36 e.v.
- 334.
D-2298-1.
- 335.
Schriftelijke uitwerking van een opgenomen en afgeluisterd telefoongesprek op 8 juni 2007 tussen [betrokkene 4] en [verdachte] (gespreksnummer 270051384), p. 1.
- 336.
AH-0684, p. 112.
- 337.
D-2021.
- 338.
D-2496.
- 339.
D-2576 en D-2577.
- 340.
D-2658.
- 341.
G140-01, p. 3 (midden) en 5 (midden).
- 342.
D-1069.
- 343.
D-2543.
- 344.
D-2536.
- 345.
V47-14, p. 4 (onder).
- 346.
D-1816.
- 347.
D-1817.
- 348.
V47-14, p. 6 (boven).
- 349.
V47-14, p. 4 (onder)
- 350.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 22 (midden).
- 351.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 22 (midden)/23 (boven).
- 352.
D-1095.
- 353.
D-1093.
- 354.
D-1094.
- 355.
D-1096 en D-1097.
- 356.
V47-05, p. 6 (boven/midden).
- 357.
D-1085.
- 358.
D-1084 en D-1088.
- 359.
V47-08, p. 3 (boven).
- 360.
V47-09, p. 4 (onder)/5 (boven).
- 361.
D-1807.
- 362.
D-1160.
- 363.
D-3713.
- 364.
V92-04, p. 3 (midden).
- 365.
V92-09, p. 2.
- 366.
V92-04, p. 3 (midden).
- 367.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 19 (onder resp. boven).
- 368.
D-3747-1.
- 369.
D-2529.
- 370.
V92-04, p. 4 (midden).
- 371.
G145-01, p. 9 (midden resp. onder).
- 372.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 25 (onder).
- 373.
D-1224.
- 374.
D-1225, D-1226 en D-1227.
- 375.
V92-04, p. 6 (midden)/7 (boven).
- 376.
G145-01, p. 10.
- 377.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 26 (midden).
- 378.
D-3207-2 resp. D-3209-1.
- 379.
D-3205/D-3790 resp. D-3206/3792.
- 380.
D-3698.
- 381.
V92-10, p. 5 (midden).
- 382.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 26 (onder).
- 383.
D-1080.
- 384.
V47-08, p. 6 (midden).
- 385.
V47-08, p. 10 (onder).
- 386.
D-1627.
- 387.
D-1071.
- 388.
D-1070.
- 389.
D-1091 en D-1549.
- 390.
G67-04, p. 4 (boven).
- 391.
G99-01, p. 2 (boven).
- 392.
D-1799 t/m 1802.
- 393.
D-1856.
- 394.
AH-0608, p. 2.
- 395.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 23 (onder).
- 396.
Proces verbaal van het verhandelde ter terechtzitting van 11 juli 2011, Bijlage I.
- 397.
V84-03, p. 3 (onder)
- 398.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 24 (midden).
- 399.
D-1037.
- 400.
D-1100.
- 401.
V47-05, p. 3 (onder).
- 402.
V30-05, p. 1-4.
- 403.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 24 (midden).
- 404.
D-1255.
- 405.
D-1256.
- 406.
D-3749.
- 407.
D-3750.
- 408.
V92-10, p. 2 (onder).
- 409.
D-1080.
- 410.
V47-08, p. 6 (midden).
- 411.
V47-08, p. 10 (onder).
- 412.
V47-03, p. 4 (onder).
- 413.
D-3754.
- 414.
V92-05, p. 3.
- 415.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 25 (boven).
- 416.
D-3734.
- 417.
V92-08, p. 2 (onder).
- 418.
Ibidem.
- 419.
V92-08, p. 3 (onder).
- 420.
D-3741-3/5.
- 421.
D-3741-4/5.
- 422.
D-3741-1/5.
- 423.
D-3741-2/5.
- 424.
D-3741-5/5.
- 425.
D-3743.
- 426.
V38-01, p. 2 (onder).
- 427.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 5 (midden).
- 428.
D-0873.
- 429.
D-0892, p. 69.
- 430.
D-0892, p. 80.
- 431.
D-5481.
- 432.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 5 (boven).
- 433.
D-5482 4/7.
- 434.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 2 (onder).
- 435.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 4 (boven).
- 436.
D-5482.
- 437.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 4 (onder).
- 438.
D-3733.
- 439.
V92-08, p. 4 (midden).
- 440.
D-3699 3/9.
- 441.
D-3757-6.
- 442.
D-3699 1/9.
- 443.
D-3756-4.
- 444.
D-3699 5/9.
- 445.
D-3818.
- 446.
D-3699 6/9.
- 447.
D-3786-2.
- 448.
D-3819.
- 449.
D-3786-3.
- 450.
D-3699 7/9.
- 451.
D-3787-1.
- 452.
D-3699 8/9.
- 453.
D-3787-3.
- 454.
D-3699 9/9.
- 455.
D-3787-5.
- 456.
D-3699 2/9.
- 457.
D-3792.
- 458.
V92-08, p. 5 (midden).
- 459.
V92-08, p. 5 (onder).
- 460.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 5 (onder).
- 461.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 6 (midden).
- 462.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 6 (onder).
- 463.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 13 (midden).
- 464.
Requisitoir (behorend bij het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2011), p. 240.
- 465.
Een daarvan door het openbaar ministerie gegeven voorbeeld betreft de gang van zaken met betrekking tot de afkoop van het aanvankelijk door verdachte [verdachte] namens Bouwfonds aan Universum Vastgoed BV verleende winstrecht: requisitoir, p. 245.
- 466.
Requisitoir, p. 248.
- 467.
D-2379.
- 468.
AH-0978.
- 469.
Zie bijvoorbeeld AH-0055, p. 17.
- 470.
Schriftelijke weergave opgenomen en afgeluisterd telefoongesprek dd 13 juni 2007, gespreksnummer 270056518, p. 2.
- 471.
Schriftelijke weergave opgenomen en afgeluisterd telefoongesprek dd 19 juni 2007, gespreksnummer 270060761, p. 2.
- 472.
Requisitoir, p. 254.
- 473.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 13 (boven).
- 474.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 14 (midden).
- 475.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 5 (onder).
- 476.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 15 (boven).
- 477.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 17 (onder).
- 478.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 19 (boven).
- 479.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 18 (midden).
- 480.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 5 (midden).
- 481.
D-0832.
- 482.
D-0167.
- 483.
D-1160.
- 484.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 31 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 26 (onder).
- 485.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 20 (onder).
- 486.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 22 (midden).
- 487.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 3 (onder).
- 488.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 mei 2011: proces-verbaal trz, p. 12 (onder).
- 489.
AH-0978.
- 490.
Proces-verbaal d.d.13 mei 2008, dossierpagina 3.
- 491.
Proces-verbaal wapenexpertise d.d.13 mei 2008, dossierpagina 8.
- 492.
Proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 31 mei 2011, pagina 21 onderaan en pagina 22 bovenaan.