NJ 2016/261
Cassatie in het belang der wet. Overeenkomstige toepassing in verzoekschriftprocedures van art. 223 Rv inzake voorlopige voorzieningen?; tijdstip indiening en behandeling verzoek; mogelijkheid van tussentijds hoger beroep of cassatie.
HR 05-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3533, m.nt. W.D.H. Asser
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 december 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders
- Zaaknummer
14/04417
- Conclusie
A-G mr. J.B.M.M. Wuisman
- Noot
W.D.H. Asser
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154055:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3533, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑12‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2278, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2014
- Wetingang
Essentie
Cassatie in het belang der wet. Overeenkomstige toepassing in verzoekschriftprocedures van art. 223 Rv inzake voorlopige voorzieningen?; tijdstip indiening en behandeling verzoek; mogelijkheid van tussentijds hoger beroep of cassatie.
De wet en de aard van de verzoekschriftprocedure zoals geregeld in art. 261 e.v. Rv verzetten zich niet tegen overeenkomstige toepassing van art. 223 Rv op verzoekschriftprocedures. Er zijn geen aanwijzingen dat de wetgever, door alleen in zaken van echtscheiding en scheiding van tafel en bed voorlopige voorzieningen wettelijk te regelen (art. 821-826 Rv), daarbuiten de mogelijkheid van een voorlopige voorziening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.