Einde inhoudsopgave
Administratieve Schikking voor de toepassing van het Verdrag van 30 november 1979 betreffende de sociale zekerheid van Rijnvarenden
Artikel 21 Verstrekkingen aan gezinsleden die hun woonplaats hebben op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij dan die waar de rechthebbende op pensioen of rente woont
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1987
- Bronpublicatie:
26-11-1987, Trb. 1988, 63 (uitgifte: 07-06-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-12-1987, Trb. 1987, 191 (uitgifte: 24-12-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van Rijnvarenden (Trb. 1981, 43).
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Om op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waarop zij wonen in aanmerking te komen voor verstrekkingen krachtens artikel 21, vierde lid van het Verdrag laten de gezinsleden van een rechthebbende op een pensioen of rente zich inschrijven bij het orgaan van hun woonplaats, onder overlegging van de bewijsstukken welke krachtens de door dit orgaan toegepaste wetgeving gewoonlijk vereist worden voor de toekenning van verstrekkingen aan de gezinsleden van een rechthebbende op een pensioen of rente, alsmede van een soortgelijk bewijs als bedoeld in artikel 20, eerste lid van deze Schikking. Bedoeld orgaan stelt het orgaan in de woonplaats van de rechthebbende op een pensioen of rente in kennis van iedere inschrijving welke het overeenkomstig het bepaalde in dit lid verricht.
2.
Bij iedere aanvraag om verstrekkingen leggen de gezinsleden aan het orgaan van hun woonplaats een bewijs over waarin wordt verklaard dat de rechthebbende op een pensioen of rente voor zichzelf en zijn gezinsleden recht op verstrekkingen heeft; dit bewijs, dat wordt afgegeven door het orgaan van de woonplaats van de rechthebbende, blijft geldig zolang het orgaan van de woonplaats van de gezinsleden terzake geen kennisgeving van intrekking heeft ontvangen.
3.
Het orgaan van de woonplaats van de rechthebbende op een pensioen of rente stelt het orgaan van de woonplaats van de gezinsleden in kennis van de schorsing of intrekking van het pensioen of de rente en van iedere overbrenging van de woonplaats van de rechthebbende. Het orgaan van de woonplaats van de gezinsleden kan te allen tijde aan het orgaan van de woonplaats van de rechthebbende op een pensioen of rente verzoeken alle inlichtingen te verschaffen omtrent diens recht op verstrekkingen.
4.
De gezinsleden zijn verplicht het orgaan van hun woonplaats in kennis te stellen van iedere verandering in hun omstandigheden waardoor het recht op verstrekkingen kan worden gewijzigd, in het bijzonder van iedere overbrenging van hun woonplaats.