Rb. Amsterdam, 23-04-2021, nr. 13/156904-20 (Promis)
ECLI:NL:RBAMS:2021:2011
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
23-04-2021
- Zaaknummer
13/156904-20 (Promis)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2021:2011, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 23‑04‑2021; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 23‑04‑2021
Inhoudsindicatie
240 uur taakstraf en een gevangenisstraf van 365 dagen met aftrek waarvan 350 dagen voorwaardelijk voor het een gewoonte maken van bezit van kinderporno en het verspreiden ervan.
Partij(en)
RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/156904-20 (Promis)
Datum uitspraak: 23 april 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] .
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 april 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. W.J. de Graaf en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. Bouwmeester naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich in de periode van 18 februari 2016 tot en met 15 juni 2020 heeft schuldig gemaakt aan het verspreiden, aanbieden, openlijk tentoonstellen, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren, in bezit hebben van en/of zich toegang verschaffen tot in totaal 672 kinderpornografische foto- en videobestanden op verschillende gegevensdragers.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I bij dit vonnis.
3. Waardering van het bewijs
3.1.
Inleiding
In een kinderporno-onderzoek onder de naam [naam onderzoek] is onderzoek gedaan naar de telefoon van [persoon] . Naar aanleiding daarvan is gebleken dat [persoon] 56 kinderpornografische afbeeldingen via WhatsApp naar een telefoonnummer heeft gestuurd dat is geïdentificeerd als het telefoonnummer van verdachte. Verdachte en [persoon] hebben via WhatsApp ook gesproken over fantasieën met betrekking tot het misbruiken van jongens. Gelet op het voorgaande is verdachte aangemerkt als verdachte van het bezit van kinderporno en is op 19 november 2019 in zijn woning binnengetreden ter inbeslagname. Bij deze doorzoeking zijn gegevensdragers in beslag genomen, waarop na onderzoek kinderpornografisch beeldmateriaal is aangetroffen. Verdachte heeft tijdens de doorzoeking verklaard dat hij degene is die ze moeten hebben en dat het klopt dat hij kinderporno heeft gekregen en verzonden.
3.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Verdachte dient partieel te worden vrijgesproken met betrekking tot de periode van 20 november 2019 tot en met 15 juni 2020, aangezien niet kan worden bewezen dat verdachte zich in deze periode schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Op grond van het dossier kan wel worden bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan in de periode van 18 februari 2016 tot en met 19 november 2019. Deze periode begint met het ontvangen van kinderpornografisch materiaal van [persoon] (56 afbeeldingen) en eindigt met het in beslag nemen van de gegevensdragers in de woning van verdachte op 19 november 2019. Op alle gegevensdragers die in de woning van verdachte in beslag zijn genomen, is kinderpornografisch materiaal aangetroffen (in totaal 616 afbeeldingen). Daarom kan worden vastgesteld dat verdachte in deze periode ook deze 616 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad. Op basis van het dossier kan eveneens worden vastgesteld dat verdachte 10 kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid. Verdachte heeft ook bekend dat hij wel eens materiaal verspreid heeft. Op basis van het dossier kan tevens bewezen worden dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het tenlastegelegde misdrijf.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De periode die bewezenverklaard kan worden, moet eindigen op 19 november 2019, zoals ook door de officier van justitie naar voren is gebracht.
Het bezit van de 56 kinderpornografische afbeeldingen die door [persoon] aan verdachte zijn gestuurd, kan niet worden bewezen. Blijkens jurisprudentie (Rechtbank Amsterdam, 26 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:537) moet bewezen worden dat verdachte de beelden gedurende een zekere periode beschikbaar voor zich heeft gehouden. Het is daarnaast niet gebleken of en op welke wijze vastlegging en opslag van deze afbeeldingen door verdachte heeft plaatsgevonden en of hij hierover beschikkingsmacht heeft gehad.
Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de 56 afbeeldingen in mindering moeten worden gebracht op het andere – op de gegevensdragers aangetroffen – materiaal, omdat dubbeltelling van deze afbeeldingen niet kan worden uitgesloten. [persoon] en verdachte hebben contact gehad via Skype en WhatsApp en bij een aantal kinderpornografische afbeeldingen op de gegevensdragers zijn verwijzingen naar Skype te vinden. Dubbeltelling zou onder andere kunnen zijn veroorzaakt doordat verdachte de Skype-applicatie later op zijn telefoon heeft gezet terwijl hij de genoemde afbeeldingen al eerder op een andere gegevensdrager had ontvangen. Dit zou ook de latere creëerdatum kunnen verklaren.
De verdediging stelt zich verder op het standpunt dat het bezit van de respectievelijk 213 en 5 kinderpornografische foto’s en video’s die al verwijderd waren, ook niet bewezen kan worden. Deze bestanden konden door de politie alleen nog worden benaderd met speciale software, maar deze software is niet op de apparatuur van verdachte aangetroffen. Deze afbeeldingen waren voor hem dus niet toegankelijk of benaderbaar, wat maakt dat niet bewezen kan worden dat verdachte ten aanzien van deze afbeeldingen beschikkingsmacht had.
Ten slotte kan niet worden bewezen dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van het misdrijf. Verdachte heeft een seksverslaving die ups en downs heeft gekend. Zoals verdachte ook heeft bekend waren er periodes waarin hij grensoverschrijdend gedrag vertoonde, maar dit betreft niet de gehele tenlastegelegde periode. Hierbij speelt ook mee dat verdachte hulp heeft gezocht en zijn verslaving een tijd lang heeft kunnen controleren. Als de rechtbank van oordeel is dat wel sprake is van een gewoonte, dan stelt de verdediging zich op het standpunt dat deze gewoonte zich heeft beperkt tot het bezit en niet ook tot het verspreiden van kinderporno.
3.4.
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich in de periode van 20 november 2019 tot en met 15 juni 2020 schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde misdrijf. In die periode is namelijk geen kinderporno aangetroffen bij verdachte. Daarom zal verdachte partieel worden vrijgesproken van het plegen van het tenlastegelegde feit met betrekking tot deze periode.
Bewijsoverweging
Op grond van de bewijsmiddelen die in bijlage II zijn opgenomen, oordeelt de rechtbank met de officier van justitie dat kan worden bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan in de periode van 18 februari 2016 tot en met 19 november 2019. In het bijzonder overweegt de rechtbank daartoe het volgende.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard dat hij gedurende een langere periode kampte met een hardnekkige seksverslaving en zich bezighield met sekschats die onder andere gericht waren op het verkrijgen en het delen van kinderporno. Verdachte heeft ook bevestigd dat hij kinderpornografisch materiaal heeft ontvangen van [persoon] . Hij heeft in zoverre dan ook bekend dat hij kinderporno in zijn bezit heeft gehad en dit in een aantal gevallen ook heeft verspreid.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat tussen 18 februari 2016 en 20 augustus 2016 56 kinderpornografische afbeeldingen (48 fotobestanden en 8 videobestanden) door [persoon] aan verdachte zijn verstuurd via WhatsApp. Op de gegevensdragers die op 19 november 2019 in de woning van verdachte in beslag zijn genomen zijn daarnaast 616 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen, bevattende 411 fotobestanden en 205 videobestanden. Op grond daarvan kan de periode van 18 februari 2016 tot en met 19 november 2019 bewezen worden verklaard.
Bezit 56 bestanden?
Voornoemde 56 bestanden zijn door [persoon] via WhatsApp naar verdachte verstuurd. Het is een feit van algemene bekendheid dat beeldmateriaal dat wordt ontvangen via WhatsApp, wordt vastgelegd en opgeslagen in de chat en daarmee ook voor de ontvanger beschikbaar blijft tot het beeldmateriaal wordt verwijderd. Hoewel op basis van de bewijsmiddelen niet exact valt vast te stellen hoe lang de verdachte deze bestanden (in WhatsApp) op zijn telefoon heeft gehad, volgt uit het geheel aan bewijs, in onderlinge samenhang bezien, weldegelijk dat verdachte de bestanden gedurende een periode beschikbaar moet hebben gehad.
Zo volgt immers uit het proces-verbaal met betrekking tot het contact tussen verdachte en [persoon] dat zij in hun chats spraken over kinderporno en fantaseerden over het misbruiken van jongens. In die context zijn de 56 afbeeldingen aan verdachte gestuurd. Meer in het algemeen heeft verdachte verklaard dat hij gebruikmaakte van sekschats om onder andere kinderporno te verkrijgen. Verdachte is vervolgens tijdens zijn verhoor bij de politie geconfronteerd met de hoeveelheden aan kinderpornografisch materiaal die zijn aangetroffen op zijn gegevensdragers, waaronder voornoemde 56 afbeeldingen, waarna hij heeft verklaard dat hij wist dat hij heel veel kinderpornografisch materiaal had ontvangen én opgeslagen. De rechtbank leidt daaruit af dat de gedragingen van verdachte er dus op gericht waren om kinderpornografisch materiaal te verkrijgen en te bewaren. Onder die omstandigheden ligt het niet voor de hand dat verdachte de 56 afbeeldingen direct na ontvangst (al dan niet als ongewenst) heeft verwijderd. Verdachte heeft dat ook niet verklaard. Uit de verklaring van verdachte kan worden afgeleid dat hij ook wel eens bestanden verwijderde als hij spijt kreeg en wilde stoppen met het kijken naar kinderporno, maar hij heeft niet verklaard dat hij ooit een bestand direct na ontvangst via Whatsapp heeft verwijderd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte deze bestanden ook in juridische zin in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de verdediging.
Dubbeltellingen?
Anders dan door de verdediging is aangevoerd, blijkt uit het dossier niet dat sprake is van dubbeltellingen. Het verweer van de verdediging berust op de onjuiste veronderstelling dat de 56 afbeeldingen mogelijk via Skype door [persoon] aan verdachte zijn verstuurd. Uit de bewijsmiddelen volgt echter dat [persoon] de betreffende 56 bestanden via WhatsApp heeft verstuurd. Op basis daarvan stelt de rechtbank vast dat de bestanden die zijn aangetroffen op de gegevensdragers van verdachte met een verwijzing naar Skype, niet dezelfde bestanden zijn als die door [persoon] aan verdachte zijn verzonden. De rechtbank verwerpt ook dit verweer.
Voor zover de raadsvrouw heeft bedoeld dat het bezit van een kinderpornografische afbeelding die men al eerder in bezit heeft gehad niet strafbaar is, overweegt de rechtbank ten slotte dat dit een misvatting is.
Bezit verwijderde bestanden?
Er zijn in totaal 218 – verwijderde – kinderpornografische afbeeldingen op de gegevensdragers van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij op meerdere momenten in de tenlastegelegde periode bestanden heeft verwijderd, bijvoorbeeld als hij spijt had en wilde stoppen met het kijken naar kinderporno. Die verklaring van verdachte impliceert dat hij de bestanden pas heeft verwijderd nadat hij deze enige tijd beschikbaar heeft gehad (hij keek er immers naar). Op enig moment binnen de bewezenverklaarde periode zijn deze bestanden dan ook beschikbaar en toegankelijk geweest voor verdachte. Verdachte heeft in het eerder genoemde verhoor bij de politie verklaard dat hij heel veel kinderporno heeft ontvangen en opgeslagen en daarnaast is – zoals eerder besproken – zijn handelen er steeds op gericht geweest om kinderporno te verkrijgen en te bekijken. Het is gelet op dit alles niet aannemelijk dat verdachte de 218 kinderpornografische afbeeldingen direct na ontvangst (al dan niet als ongewenst) heeft verwijderd. Ook dit verweer wordt verworpen.
Gewoonte?
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte een gewoonte gemaakt van het bezit van kinderpornografisch materiaal. Verdachte heeft immers gedurende een periode van ongeveer drieënhalf jaar kinderporno in zijn bezit gehad en zijn handelen was gedurende deze periode gericht op het verkrijgen hiervan. Daaraan doet niet af dat er ook momenten zijn geweest waarop verdachte, in een poging om van zijn verslaving af te komen, bestanden heeft verwijderd en sexchats heeft vermeden. Uit de eigen verklaring van verdachte volgt immers dat verdachte regelmatig terugviel in zijn verslavingsgedrag en zich dan lange periodes vrijwel volledig verloor in dagenlange internetsessies op zoek naar steeds extremere vormen van porno en kinderporno. In die periode heeft hij vervolgens een niet geringe hoeveelheid kinderporno verzameld en beschikbaar gehad op diverse gegevensdragers. Ook dit verweer slaagt daarom niet. .
Conclusie:
Bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit en verspreiden van kinderporno en dat hij van het bezit een gewoonte heeft gemaakt.
4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op één of meer tijdstippen in de periode van 18 februari 2016 tot en met 19 november 2019 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , meermalen, telkens
- 56 afbeeldingen, te weten 48 fotobestanden en/of 8 videobestanden en/of
- 616 afbeeldingen, te weten 411 fotobestanden en/of 205 videobestanden en/of
gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten fotobestanden en/of videobestanden,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand, oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand, vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
bestandsnamen:
- [bestandsnaam 1]
1. [bestandsnaam 2]
- [bestandsnaam 3]
en/of
het met de/een penis en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
bestandsnamen:
[bestandsnaam 4]
- [bestandsnaam 5]
- [bestandsnaam 6]
- [bestandsnaam 7]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden
waarbij de afbeelding telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
bestandsnamen:
[bestandsnaam 8]
[bestandsnaam 9]
[bestandsnaam 10]
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
waarbij de afbeelding telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
bestandsnamen:
- [bestandsnaam 11]
[bestandsnaam 12]
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen
7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit wordt veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren en een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen met aftrek, waarvan 350 dagen voorwaardelijk met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd. De voorwaarde dat verdachte kinderporno dient te vermijden, moet worden aangevuld met de voorwaarde dat verdachte mee zal werken aan het steekproefsgewijs en onaangekondigd laten controleren van zijn gegevensdragers. De proeftijd van het voorwaardelijke strafdeel dient te worden gesteld op 5 jaar, waar artikel 14b van het Wetboek van Strafrecht de mogelijkheid toe biedt.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met de coöperatieve houding van verdachte en aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen ter hoogte van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft gezeten, te weten 15 dagen. Als de rechtbank daarnaast een voorwaardelijke straf zou willen opleggen, dan verzoekt de verdediging om geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Mocht verdachte terugvallen in zijn verslaving en de gevangenisstraf moeten uitzitten, dan is de kans immers aanwezig dat hij zijn baan verliest. Deze baan is echter – volgens zowel verdachte als de reclassering – van essentieel belang in het kader van risicobeheersing. Om die reden stelt de verdediging zich op het standpunt dat een voorwaardelijke taakstraf in dit geval passender is.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van meer dan drieënhalf jaar schuldig gemaakt aan bezit van kinderpornografische afbeeldingen en daarvan een gewoonte gemaakt. Verdachte heeft daarbij bijna 700 kinderpornografische foto’s en video’s in zijn bezit gehad. In veel geringere mate heeft verdachte deze afbeeldingen ook verspreid. Dit betrof namelijk 10 afbeeldingen. De foto’s en video’s die bij verdachte zijn aangetroffen vertonen afschuwelijke beelden van jonge kinderen en zelfs baby’s die moeten poseren en seksuele handelingen moeten verrichten of moeten dulden. Gezegd kan worden dat het hier de ernstigste categorie betreft. Op sommige beelden zijn deze kinderen zelfs bewusteloos terwijl zij worden misbruikt. Door het bezit en verspreiden van kinderporno is verdachte indirect betrokken bij het misbruiken van deze kinderen en het in stand houden van de vraag naar kinderpornografisch materiaal. Dit is bijzonder ernstig. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die hier het slachtoffer van zijn, psychologische schade oplopen die zij jaren later en soms zelfs hun hele leven nog met zich meedragen en dat beelden op internet niet zomaar verdwijnen zodat het misbruik in feite onbeperkt doorgaat. De verdachte heeft, naar eigen zeggen, weinig tot geen aandacht gehad voor de gevolgen voor deze kinderen. Hij was alleen op zichzelf gericht en bezig met het verwezenlijken van zijn, onder invloed van zijn seksverslaving, steeds extremer wordende seksuele fantasieën.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 1 maart 2021. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van 27 augustus 2020. Volgens de reclassering hebben een slecht zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen en gevoelens van (seksuele) frustratie uiteindelijk geleid tot een seksverslaving bij verdachte. Verdachte leidde een geïsoleerd bestaan, waarbij hij vrijwel al zijn tijd doorbracht achter de computer en alleen maar seksuele chatgesprekken voerde en porno keek. Zijn normen en waarden zijn hierdoor steeds meer vervaagd, met als gevolg dat verdachte steeds meer grensoverschrijdend verdrag vertoonde. Om dezelfde opwinding te krijgen, moest hij steeds meer op zoek naar het extreme, wat hem uiteindelijk tot kinderporno geleid heeft. Verdachte heeft op het moment van opstellen van het rapport onvoldoende vaardigheden om zijn problemen te doorbreken en vlucht snel in de seksuele chatgesprekken en het kijken van porno. De reclassering ziet het als positief dat verdachte openheid van zaken geeft over zijn gedachten en gevoelens. Hij is ook in behandeling bij De Waag. De reclassering komt tot de slotsom dat er vanuit verdachte voldoende responsiviteit en wil is om aan zijn problematiek te werken, delictgedrag te voorkomen en zijn leven te stabiliseren. Gelet op het voorgaande adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en het vermijden van kinderporno.
Op 2 april 2021 heeft de reclassering een voortgangsverslag geschreven met betrekking tot het toezicht op verdachte binnen de schorsing van de voorlopige hechtenis. Hieruit blijkt dat verdachte zich open en coöperatief heeft opgesteld in de gesprekken met de reclassering. Hij werkt goed mee aan het toezicht en aan de behandeling bij De Waag. Verdachte toont inzicht in zijn delictgedrag en keurt dit ook af. Hij beseft dat hij zijn gedrag moet veranderen en wil hiervoor verantwoordelijkheid nemen. Hoewel hij het niet makkelijk vindt, is verdachte gestopt met sekschats en het zoeken naar kinderporno. Verder heeft verdachte zijn studie afgerond en heeft hij een baan gevonden. In het kader van risicobeheersing is het van het grootste belang dat betrokkene zijn baan kan behouden. Verdachte durft nu hulp en steun in te roepen bij zijn familie en/of hulpverleners. De kans op recidive is op dit moment gemiddeld, maar zal verlagen wanneer verdachte zijn behandeling voortzet en zijn baan kan behouden.
De rechtbank komt – het voorgaande tegen elkaar afwegende en rekening houdend met wat in soortgelijke zaken wordt opgelegd – tot de volgende strafoplegging. De rechtbank is net als de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het in het kader van het voorkomen van recidive van belang is dat verdachte niet opnieuw vast komt te zitten. Het is namelijk van belang dat verdachte zijn behandeling kan vervolgen en de recent bereikte, zij het nog kwetsbare, stabiliteit in zijn leven behoudt. Dat neemt echter niet weg dat sprake is van een ernstig strafbaar feit waarvoor een forse sanctie op zijn plaats is.
De door de verdediging voorgestelde straf, gelijk aan (15 dagen) voorarrest gecombineerd met een voorwaardelijke taakstraf, doet aan de ernst van het feit geen recht.
Om de ernst van het feit te benadrukken zal de rechtbank daarom aan verdachte een werkstraf opleggen voor de duur van 240 uren, conform de eis van de officier van justitie. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen met aftrek, waarvan 350 dagen voorwaardelijk opleggen. Deze lange voorwaardelijke gevangenisstraf dient als stevige stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
De rechtbank merkt in dit kader nog op dat de fantasieën over kinderporno die verdachte met zijn chatpartners besprak extreem gewelddadig waren. Daarnaast fantaseerde verdachte ook over incest. Gelet op deze fantasieën acht de rechtbank het des te meer van belang dat verdachte weg blijft van sekschats en kinderporno, zodat deze fantasieën niet nog verder zullen gaan en verdachte wellicht nog meer grensoverschrijdend gedrag zal vertonen.
Aan het voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank daarom de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Ook zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde bepalen dat verdachte dient mee te werken aan de steekproefsgewijs onaangekondigde controle van zijn gegevensdragers ter controle op de naleving van de bijzondere voorwaarde dat verdachte kinderporno zal vermijden. Dit alles met een proeftijd van 3 jaar.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat in deze zaak niet een proeftijd voor de duur van méér dan 3 jaar kan worden opgelegd, omdat geen sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 14b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Om een langere proeftijd vast te stellen dan 3 jaar is volgens dat artikel namelijk vereist dat er ernstig rekening moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen. Blijkens het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:524) is hiervoor niet voldoende dat bewezen is dat de verdachte kinderporno heeft verworven, in bezit en in voorraad heeft gehad. De rechtbank oordeelt dat in onderhavige zaak sprake is van een soortgelijke situatie. Dat verdachte daarbij ook in geringe mate kinderpornografisch materiaal verspreid heeft, maakt dit oordeel niet anders.
8. Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK GSM
(Omschrijving: 5839199, Samsung)
2. 1 STK USB-stick (memorykaart)
(Omschrijving: 5839203)
3. 1 STK Harddisk
(Omschrijving: 5839205, zwart, merk: Lacie)
4. 1 STK Computer
(Omschrijving: 5839206, blauw, merk: Hewlett Packard)
5. 1 STK Computer
(Omschrijving: 5839207, zwart, merk: Dell)
6. 1 STK GSM
(Omschrijving: 5930628 inbeslag dd. 15-06-2020, Samsung)
8.1.
Teruggave aan verdachte
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 6 genoemde voorwerp dient te worden teruggegeven aan verdachte. Het is namelijk niet vast komen te staan dat verdachte met dit voorwerp strafbare feiten heeft gepleegd.
8.2.
Verbeurdverklaring
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om te bepalen dat de onder 3, 4 en 5 genoemde voorwerpen worden teruggegeven aan de rechthebbende, aangezien deze gegevensdragers voor algemeen gebruik van het gezin van verdachte waren en onder andere familiefoto’s bevatten. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om cliënt of een familielid uit te nodigen op het politiebureau om een selectie te maken van niet-strafbare privébestanden op de betreffende gegevensdragers en die over te zetten op een andere gegevensdrager.
De officier van justitie heeft zich tegen dit verzoek verzet, aangezien dit onuitvoerbaar is gelet op de grote hoeveelheid aan bestanden die op de gegevensdragers zijn aangetroffen en de beperkte capaciteit van de politie. Hij vordert daarom dat de onder 1 tot en met 5 genoemde voorwerpen verbeurd worden verklaard.
De rechtbank oordeelt dat het bewezenverklaarde is begaan met behulp van de onder 1 tot en met 5 genoemde voorwerpen. Op deze gegevensdragers zijn namelijk de in de bewezenverklaring genoemde kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Op de gegevensdragers die onder 3, 4 en 5 zijn genoemd, zijn meer dan 100.000 afbeeldingen gevonden, waaronder kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank acht het volstrekt onwenselijk dat deze kinderpornografische beelden op enige manier nogmaals bekeken kunnen worden of dat toegang daartoe op enigerlei wijze mogelijk is. Dit is alleen te bewerkstelligen als de voorwerpen geheel verbeurd worden verklaard. De rechtbank zal het verzoek van de verdediging dan ook niet toewijzen en verklaart de onder 1 tot en met 5 genoemde voorwerpen verbeurd.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
10. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, in bezit hebben, zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 350 (driehonderdvijftig) dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat gedurende de proeftijd de veroordeelde:
- zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] , zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig acht;
- zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, gedurende de hele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig acht. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- zich op welke wijze dan ook onthoudt van:
- -
het seksueel getint communiceren met en over minderjarigen;
- -
gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- -
gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd
en medewerking verleent aan het steekproefsgewijs en onaangekondigd laten controleren van zijn digitale gegevensdragers ten behoeve van de naleving van deze verplichtingen. De reclassering bepaalt in welke gevallen, op welke manier, door wie en wanneer de feitelijke controle plaatsvindt.
Deze medewerking dient uit het volgende te bestaan:
- -
de veroordeelde moet maximaal viermaal per jaar in het kader van die controle aan de reclassering en eventueel door de reclassering uitgenodigde politiemedewerkers de toegang verschaffen tot zijn woning;
- -
de veroordeelde moet dan op verzoek van de reclassering al zijn digitale gegevensdragers ter beschikking stellen dan wel overhandigen aan de reclasserings- of politiemedewerkers;
- -
de veroordeelde moet de reclassering dan wel de door hen uitgenodigde politiemedewerkers de toegang verschaffen tot alle aanwezige digitale gegevensdragers, bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
6. 1 STK GSM
(Omschrijving: 5930628 inbeslag dd. 15-06-2020, Samsung)
Verklaart verbeurd:
1. STK GSM
(Omschrijving: 5839199, Samsung)
2. 1 STK USB-stick (memorykaart)
(Omschrijving: 5839203)
3. 1 STK Harddisk
(Omschrijving: 5839205, zwart, merk: Lacie)
4. 1 STK Computer
(Omschrijving: 5839206, blauw, merk: Hewlett Packard)
5. 1 STK Computer
(Omschrijving: 5839207, zwart, merk: Dell)
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.J. Koene, voorzitter,
mrs. B.M. Visser en M. Smit, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.C. Roodenburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 april 2021.
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]