Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/23:23 Het materieel toepassingsbereik van de richtlijn

Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/23

23 Het materieel toepassingsbereik van de richtlijn

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.

De werkingssfeer van de Handhavingsrichtlijn in materiële zin strekt zich uit tot rechten van intellectuele eigendom. Art. 2 IE-Handhavingsrichtlijn luidt:

‘Onverminderd de middelen die in de communautaire of nationale wetgeving zijn of kunnen worden vastgelegd, voorzover deze middelen gunstiger zijn voor de rechthebbenden, zijn de bij deze richtlijn vastgestelde maatregelen, procedures en rechtsmiddelen overeenkomstig artikel 3 van toepassing op elke inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten, zoals bepaald in het communautaire recht en/of het nationale recht van de betrokken lidstaat.’

In een Verklaring van 2005 heeft de Commissie een niet-limitatieve opsomming gegeven van IE-rechten die onder het toepassingsbereik van de richtlijn vallen.1 Het betreft de volgende rechten:

•

auteursrechten;

•

naburige rechten;

•

databankrechten;

•

de rechten van de maker van topografieën van halfgeleiderproducten;

•

merkenrechten;

•

rechten op tekeningen of modellen;

•

octrooirechten, met inbegrip van de rechten afgeleid van aanvullende beschermingscertificaten;

•

geografische aanduidingen;

•

rechten op gebruiksmodellen;

•

kwekersrechten; en

•

handelsnamen, voor zover deze in het betrokken nationale recht als uitsluitende eigendomsrechten worden beschermd.

In ov. 13 van de considerans bij de richtlijn is bepaald dat de werkingssfeer van de richtlijn zo breed mogelijk dient te worden vastgesteld. Deze overweging is in lijn met de doelstelling van de richtlijn, een hoog minimumniveau van bescherming van IE-rechten te creëren. Zowel het ESC2 als de belanghebbenden die zijn geconsulteerd3 opperden dat ook daden van oneerlijke mededinging en slaafse nabootsing onder de reikwijdte van het Groenboek moesten worden gebracht. Het ESC lichtte haar advies als volgt toe, dat de consument ook door andere parasitaire handelingen dan alleen namaak en piraterij wordt misleid. In dit verband doelde het ESC op flagrante imitaties en zogenaamde ‘lookalikes’.4 De belanghebbende kringen stuurden aan op een verruiming van het toepassingsbereik naar daden van oneerlijke mededinging en slaafse nabootsing, omdat dergelijke praktijken ‘cannot at the present time in all EU States be combated under statute law’. Aan deze wensen is tegemoetgekomen door de toevoeging aan ov. 13 van de considerans dat lidstaten, indien zij dat wensen, de toepassing van de bepalingen uit kunnen breiden tot handelingen die oneerlijke concurrentie vormen, waaronder het maken van illegale kopieën, of soortgelijke activiteiten. Nederland heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. In hoofdstuk 5 zal hierop nader worden ingegaan.

Onduidelijk is of het toepassingsbereik van de richtlijn zich uitstrekt tot geschillen met betrekking tot, bijvoorbeeld, éénlijnsprestaties, portretrechten, persoonlijkheidsrechten, domeinnamen, schending van bedrijfsgeheimen, ongeoorloofde vergelijkende en/of misleidende reclame en oneerlijke handelspraktijken. In het kader van de evaluatie van de Handhavingsrichtlijn is door de lidstaten geopperd een (meer) concrete lijst op te nemen van de IE-rechten die onder de reikwijdte vallen. De Commissie heeft aangegeven het verzoek in overweging te zullen nemen.5 Vooralsnog is dus van bovenstaande lijst van IE-rechten uit te gaan.

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.