JWB 2014/187
vennootschapsrecht
HR 11-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:904
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 april 2014
- Zaaknummer
13/02597
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:904, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:92, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑02‑2014
- Wetingang
art. 2:403 lid 1 onder f BW; art. 3:278 lid 2 BW; art. 57 lid 1 onder c Richtlijn 78/660/EEG
Essentie
vennootschapsrecht
Samenvatting
Casus
In deze renvooiprocedure vordert het UWV erkenning van zijn vordering in het faillissement van onderneming Econcern, met inbegrip van een voorrecht. De curatoren concluderen tot integrale afwijzing van het gevorderde. De Rechtbank Midden-Nederland wijst de vordering van UWV af. Het UWV stelt sprongcassatie in tegen het vonnis van de rechtbank. Tegen de curatoren is in cassatie verstek verleend.
Rechtsvraag
Het cassatiemiddel richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat geen voorrecht verbonden is aan de vordering van het UWV op Econcern, en bevat drie onderdelen. Relevante rechtsvraag is of een bevoorrechte vordering op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.