Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende minimum-normen van sociale zekerheid
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 27-04-1955
- Bronpublicatie:
28-06-1952, Trb. 1953, 69 (uitgifte: 04-09-1953, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-04-1955
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-03-1963, Trb. 1963, 37 (uitgifte: 01-03-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
1.
Een Lid, dat op economisch en medisch gebied nog niet voldoende tot ontwikkeling is gekomen, kan, indien de bevoegde autoriteit zulks wenst en zolang deze zulks noodzakelijk acht, door een bij zijn bekrachtigingsoorkonde gevoegde verklaring zich het recht voorbehouden tot toepassing van de tijdelijke afwijkende bepalingen, voorkomende in de volgende artikelen: 9d); 12 (2); 15d); 18 (2); 21c); 27d); 33b); 34 (3); 41d); 48c); 55d) en 61d).
2.
Elk Lid, dat een verklaring heeft afgelegd overeenkomstig het eerste lid van dit artikel, moet in zijn jaarlijks rapport over de toepassing van dit Verdrag, dat het krachtens artikel 22 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie moet uitbrengen, omtrent elk der afwijkende bepalingen, die het toepast, vermelden:
- a)
dat de redenen voor de toepassing nog steeds bestaan; of
- b)
dat het met ingang van een bepaalde datum afstand doet van zijn recht tot toepassing van de betrokken afwijkende bepaling.