NJ 2018/445
Behandeling in hoger beroep bij verstek. Klacht dat geen afschrift appeldagvaarding aan kantooradres raadsman is verzonden, is in dit geval terecht.
HR 06-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2048
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 november 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.J.A. van Dorst, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/03324
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS111006:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2048, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1238, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑10‑2016
- Wetingang
Art. 279, 450 lid 3, art. 588 lid 1 onder b onder 3°, art. 588a lid 1 onder c Sv
Essentie
Behandeling in hoger beroep bij verstek. Klacht dat geen afschrift appeldagvaarding aan kantooradres raadsman is verzonden, is in dit geval terecht.
In deze zaak doet zich het specifieke geval voor dat de appeldagvaarding op de voet van art. 588 lid 1 onder b onder 3° Sv ter griffie is uitgereikt om reden dat de verdachte niet is ingeschreven in de BRP en niet is gedetineerd in Nederland en geen feitelijke woon- of verblijfplaats van hem in Nederland of een adres in het buitenland bekend is. Daarom had het hof bij afwezigheid van de verdachte en een door hem ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.