NJB 2014/1786
Toepassing art. 359a Sv, bewijsuitsluiting en de Schutznorm: tekortschietende motivering van door het hof toegepaste uitsluiting van bewijs in zaak van verdachte, welk bewijs bestaat en voortvloeit uit geheimhoudersgesprekken tussen een medeverdachte en een door deze geraadpleegde advocaat. A G: anders
HR 16-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2749
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 september 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
12/01886
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2749, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1721, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑11‑2012
- Wetingang
(Sv art. 359a)
Essentie
Toepassing art. 359a Sv, bewijsuitsluiting en de Schutznorm: tekortschietende motivering van door het hof toegepaste uitsluiting van bewijs in zaak van verdachte, welk bewijs bestaat en voortvloeit uit geheimhoudersgesprekken tussen een medeverdachte en een door deze geraadpleegde advocaat. A G: anders
Uitspraak
Inleiding:
OM-cassatie. Verdachte is vrijgesproken van het hem tenlastegelegde onder 1 (aanwezigheid XTC-pillen), 2 (aanwezigheid hashish) en 3 (voorhanden hebben munitie).
De raadsman van de verdachte heeft in hoger beroep bepleit dat aan de vormverzuimen in de zaak van medeverdachte [medeverdachte], die in hoger beroep gelijktijdig, doch niet gevoegd met de verdachte heeft terecht gestaan, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.