RI 2019/18
Moet verzoekster zekerheid stellen voor proceskosten in verzetprocedure tegen faillietverklaring?
HR 11-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:36
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 januari 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/02704
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS31992:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:592, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:348, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2019
ECLI:NL:HR:2019:36, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1221, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑06‑2018
- Wetingang
Essentie
Verzetprocedure. Zekerheidstelling proceskosten.
Moet de in Dubai wonende verzoekster ten behoeve van de curator zekerheid stellen voor de proceskosten in de door haar ingestelde verzetprocedure tegen de faillietverklaring van de door haar (voorheen) bestuurde Nederlandse vennootschap? Is art. 224 Rv van toepassing in de verzetprocedure van art. 10 Fw?
Samenvatting
Verzoekster is, althans was, indirect bestuurder en aandeelhouder van LCG Canada Financial Products 1 B.V. (hierna: LCG Canada) en heeft verzet ingesteld tegen de faillietverklaring van LCG Canada. De rechtbank heeft verzoekster niet-ontvankelijk verklaard. Tijdens de appelprocedure wordt verzoekster toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.