RAV 2022/22
Besluitaansprakelijkheid. Wat zou er zijn gebeurd als tijdig zou zijn onderkend dat de provinciale regels een beletsel vormden: had dit ertoe kunnen leiden dat er dan eerder een begunstigend besluit had kunnen worden afgegeven?
HR 04-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:115
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 februari 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/01823
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS643345:1
- Vakgebied(en)
Bouwrecht / Bouwen
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:115, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:691, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 02‑07‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑06‑2020
- Wetingang
Art. 6:162 BW
Essentie
Onrechtmatige daad. Besluitaansprakelijkheid. Vertragingsschade. Causaal verband. Toerekening.
Wat zou er zijn gebeurd als tijdig zou zijn onderkend dat de provinciale regels een beletsel vormden: had dit ertoe kunnen leiden dat er dan eerder een begunstigend besluit had kunnen worden afgegeven?
Samenvatting
Eiseres heeft in 2006 een perceel met woonhuis gekocht. Zij heeft met de Gemeente gesproken over de mogelijkheid om op het perceel een kleinschalig appartementencomplex te bouwen. In april 2008 is een vrijstelling van het bestemmingsplan en een bouwvergunning voor het perceel verleend. Hiertegen is door omwonenden bezwaar gemaakt. Uit de daaropvolgende procedure blijkt dat het bouwplan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.