Prg. 2012/224
Zoon, die sinds zijn geboorte in 1953 met zijn moeder (huurster) in het gehuurde woonde, mag na overlijden van huurster in 2010 de huurovereenkomst niet voortzetten.
Hof Amsterdam 05-06-2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BW9643
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
5 juni 2012
- Magistraten
Mrs. J.W. Hoekzema, G.B.C.M. van der Reep, M.M.M. Tillema
- Zaaknummer
200.094.466-01
- LJN
BW9643
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Erfrecht / Erfopvolging bij versterf
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2012:BW9643, Uitspraak, Hof Amsterdam, 05‑06‑2012
- Wetingang
BW art. 7:268
Essentie
Huurrecht. Leidt een 57 jaren durende samenwoning van overleden huurster met haar zoon tot de conclusie dat sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding?
Dat is niet het geval als de zoon gedurende die langdurige samenwoning altijd de rol van het jongste kind, waarvoor moeder zorgde, heeft vervuld.
Samenvatting
Vader en moeder huren decennialang een woning in Haarlem. Na het overlijden van vader blijft moeder de woning huren. Zij gebruikt de woning met haar jongste kind, een op 27 maart 1953 geboren zoon. De zoon heeft vanaf zijn geboorte onafgebroken gewoond in het gehuurde. Moeder is 94 jaar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.