JWB 2006/346
Herstel van misslagen arrest van de Hoge Raad, prejudiciële vraag
HR 13-10-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0095
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 oktober 2006
- Zaaknummer
C05/071HR
- LJN
AZ0095
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AZ0095, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑10‑2006
- Wetingang
art. 3 Richtlijn 89/104/EEG; art. 1 BMW; art. 4 BMW; art. 3:303 BW; art. 6:96 BW
Essentie
Herstel van misslagen arrest van de Hoge Raad, prejudiciële vraag
Samenvatting
Casus
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 8 september 2006 een arrest uitgesproken. Daarin is in overweging 3.7.4 en in de formulering van de eerste aan het HvJEG voorgelegde vraag van uitleg als gevolg van een misslag vermeld dat de vraagstelling betrekking zou hebben op de in art. 3 lid 1 onder e van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) bedoelde nietigheidsgrond 'de vorm die door de aard van de zaak bepaald wordt', in plaats van 'de vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft'.