TRA 2017/7
Toelaatbaarheid van de voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz hangt af van de voorwaarde
HR (A-G) 13-10-2016, ECLI:NL:PHR:2016:998, m.nt. Mr. M.D. Ruizeveld
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
13 oktober 2016
- Zaaknummer
16/02674
- Noot
Mr. M.D. Ruizeveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS253245:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2998, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:998, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2016
- Wetingang
Art. 7:683 BW
Essentie
Toelaatbaarheid van de voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz hangt af van de voorwaarde
Uitspraak
Inleiding en uitgangspunten
Op 13 oktober 2016 heeft A-G Keus een conclusie genomen in de procedure waarin de Kantonrechter Enschede (ECLI:NL:RBOV:2016:1762, JAR 2016/141) prejudiciële vragen aan de Hoge Raad heeft gesteld over de voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz. De A-G beperkt zich in zijn conclusie tot de situatie waarin, net als in de onderliggende procedure, door de werkgever om voorwaardelijke ontbinding wordt verzocht na een gegeven ontslag op staande voet. De uitgangspunten zijn de volgende.
- I.
De regeling rond het ontslag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.