JAR 2016/141
De kantonrechter besluit definitief om prejudiciële vragen over voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz aan de Hoge Raad te stellen.
Rb. Overijssel 20-05-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:1762
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
20 mei 2016
- Magistraten
Mr. E.W. de Groot
- Zaaknummer
4986381 \ EJ VERZ 16-142
5026511\EJ VERZ 16-163
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBOVE:2016:1762, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 20‑05‑2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:1507, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 26‑04‑2016
- Wetingang
Essentie
Bij tussenbeschikking van 26 april 2016 (ECLI:NL:RBOVE:2016:1507) heeft de kantonrechter partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over haar voornemen om ambtshalve prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen over de (on)mogelijkheid van voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz en de toepassing van het bewijsrecht in die procedures. De werkgever heeft bezwaar gemaakt tegen het stellen van prejudiciële vragen omdat dit teveel tijd zou kosten. De werknemer heeft ermee ingestemd.
De kantonrechter verwerpt het verweer van de werkgever. Telefonische navraag leert dat de Hoge Raad prejudiciële vragen binnen drie tot zes maanden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.