RvdW 2014/1300
Gebruik verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt niet gemotiveerd.
HR 11-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3151
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 november 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
13/02376
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3151, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑11‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1971, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑09‑2014
Essentie
Gebruik verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt niet gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 8 mei 2013, nummer 22/005188-10, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv. mr. J.S. Nan, te Dordrecht.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1.
Het Gerechtshof Den Haag heeft bij arrest van 8 mei 2013 de verdachte ter zake van 1. ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’ en 2. ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.