Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
Bijlage VI
Geldend
Geldend vanaf 09-12-2023
- Bronpublicatie:
08-12-2023, PbEU L 2024, 2024/1409 (uitgifte: 13-06-2024, regelingnummer: 2024/1409 (319/2023))
- Inwerkingtreding
09-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-2023, PbEU L 2024, 2024/1409 (uitgifte: 13-06-2024, regelingnummer: 2024/1409 (319/2023))
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Inleiding
Wanneer de in deze bijlage genoemde besluiten begrippen bevatten of betrekking hebben op procedures die specifiek zijn voor de rechtsorde van de Unie, zoals:
- —
preambules;
- —
degenen tot wie de communautaire besluiten zijn gericht;
- —
verwijzingen naar gebieden of talen van de EU;
- —
verwijzingen naar rechten en verplichtingen van lidstaten van de EU, hun overheidsorganen, ondernemingen of personen in relatie tot elkaar, en
- —
verwijzingen naar informatie- en kennisgevingsprocedures;
is Protocol nr. 1 betreffende horizontale aanpassingen van toepassing, tenzij in deze bijlage anders is bepaald.
Sectorale aanpassingen
I
In deze bijlage en onverminderd de bepalingen van Protocol nr. 1, omvat de in de genoemde besluiten voorkomende term ‘lidsta(a)t(en)’, behalve de lidstaten van de EU, tevens IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.
II
Bij de toepassing van de bepalingen van de in deze bijlage genoemde besluiten met het oog op deze Overeenkomst worden de rechten en plichten verleend aan de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels bij de Europese Commissie en de rechten en plichten verleend aan de Rekencommissie bij genoemde Administratieve Commissie overeenkomstig het bepaalde in deel VII van de Overeenkomst uitgeoefend door het Gemengd Comité van de EER.
I. Algemene coördinatie van de sociale zekerheid
BESLUITEN WAARNAAR WORDT VERWEZEN
1
32004 R 0883:Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1), zoals gerectificeerd in PB L 200 van 7.6.2004, blz. 1 en PB L 204 van 4.8.2007, blz. 30, gewijzigd bij:
- —
32009 R 0988: Verordening (EG) nr. 988/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 (PB L 284 van 30.10.2009, blz. 43),
- —
32010 R 1244: Verordening (EU) nr. 1244/2010 van de Commissie van 9 december 2010 (PB L 338 van 22.12.2010, blz. 35),
- —
32012 R 0465: Verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 (PB L 149 van 8.6.2012, blz. 4),
- —
32012 R 1224: Verordening (EU) nr. 1224/2012 van de Commissie van 18 december 2012 (PB L 349 van 19.12.2012, blz. 45),
- —
32013 R 0517:Verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013 (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1),
- —
32013 R 1372: Verordening (EU) nr. 1372/2013 van de Commissie van 19 december 2013 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 27), gewijzigd bij:
- —
32014 R 1368: Verordening (EU) nr. 1368/2014 van de Commissie van 17 december 2014 (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 15).
- —
32017 R 0492: Verordening (EU) 2017/492 van de Commissie van 21 maart 2017 (PB L 76 van 22.3.2017, blz. 13).
- —
32019 R 1149: Verordening (EU) 2019/1149 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 21).
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 als volgt aangepast:
- a)
aan artikel 87, lid 10, wordt de volgende alinea toegevoegd:
‘Voor Liechtenstein gelden de bepalingen van artikel 65, lid 2, tweede zin, en artikel 65, lid 3, tweede zin, uiterlijk vanaf 1 mei 2012.’;
- b)
aan bijlage I, sectie I, wordt het volgende toegevoegd:
‘IJSLAND
Voorschotten op de onderhoudsverplichtingen krachtens socialezekerheidswet nr. 100/2007.
LIECHTENSTEIN
Voorschotten op onderhoudsverplichtingen krachtens de wet van 21 juni 1989 inzake de toekenning van voorschotten op onderhoudsverplichtingen, als gewijzigd.
NOORWEGEN
Voorschotten op kinderbijslag krachtens wet nr. 2 van 17 februari 1989 inzake de voorschotten op kinderbijslag.’;
- c)
aan bijlage I, sectie II, wordt het volgende toegevoegd:
‘IJSLAND
Eenmalige uitkeringen in verband met de kosten van internationale adoptie, krachtens wet nr. 152/2006 inzake uitkeringen bij adoptie.
NOORWEGEN
Eenmalige uitkeringen bij geboorte krachtens de nationale wet op de sociale verzekering.
Eenmalige uitkeringen bij adoptie krachtens de nationale wet op de sociale verzekering.’;
- d)
aan bijlage II wordt het volgende toegevoegd:
‘IJSLAND — DENEMARKEN
Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.
IJSLAND — FINLAND
Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.
IJSLAND — ZWEDEN
Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.
IJSLAND — NOORWEGEN
Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.
NOORWEGEN — DENEMARKEN
Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.
NOORWEGEN — FINLAND
Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.
NOORWEGEN — ZWEDEN
Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.’;
- e)
- f)
- g)
aan bijlage VIII, deel 1, wordt het volgende toegevoegd:
‘IJSLAND
Alle aanvragen voor het basisstelsel voor ouderdomspensioenen en de gedefinieerde uitkeringsregeling voor overheidspersoneel.
LIECHTENSTEIN
Alle aanvragen voor pensioenen van de ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekeringen alsook voor de ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitspensioenen van het stelsel voor werknemers voor zover de voorschriften van de respectieve pensioenfondsen niet in een vermindering voorzien.
NOORWEGEN
Alle aanvragen voor ouderdomspensioenen, met uitzondering van de in bijlage IX vermelde pensioenen.’;
- h)
aan bijlage VIII, deel 2, wordt het volgende toegevoegd:
‘IJSLAND
Bedrijfspensioenstelsel voor ouderdomspensioenen.
LIECHTENSTEIN
Ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitspensioenen van het bedrijfspensioenstelsel.’;
NOORWEGEN
Ouderdomsinkomenspensioen in het kader van de nationale wet op de sociale verzekering (hoofdstuk 20) en toegezegde-premieregeling in het kader van de wet op de verplichte bedrijfspensioenregeling.
- i)
aan bijlage IX, sectie I, wordt het volgende toegevoegd:
‘IJSLAND
Wezenpensioenen overeenkomstig socialezekerheidswet nr. 100/2007 en wezenpensioenen overeenkomstig wet nr. 129/1997 inzake verplichte pensioenverzekeringen en de activiteiten van pensioenfondsen.’;
- j)
aan bijlage IX, sectie II, wordt het volgende toegevoegd:
‘IJSLAND
Invaliditeitspensioenen in de vorm van een basispensioen, pensioenaanvulling en leeftijdsgerelateerde aanvulling overeenkomstig socialezekerheidswet nr. 100/2007.
Invaliditeitspensioenen overeenkomstig wet nr. 129/1997 inzake verplichte pensioenverzekeringen en de activiteiten van pensioenfondsen.
NOORWEGEN
De Noorse invaliditeitspensioenen, ook wanneer deze bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd zijn omgezet in een ouderdomspensioen, en alle pensioenen (nabestaanden- en ouderdomspensioenen) die zijn gebaseerd op de opgebouwde pensioenrechten van een overledene.’;
- k)
aan bijlage X wordt het volgende toegevoegd:
‘IJSLAND:
Aanvullende sociale uitkeringen voor ouderen (Akte nr. 74/2020 van 3 juli 2020).
LIECHTENSTEIN
- a)
Uitkeringen voor blinden (Wet van 17 december 1970 inzake de toekenning van uitkeringen voor blinden, zoals gewijzigd);
- b)
Moederschapsuitkeringen (Wet van 25 november 1981 inzake de toekenning van moederschapsuitkeringen, zoals gewijzigd).
- c)
Aanvullende prestaties op de ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering (Wet van 10 december 1965 inzake aanvullende prestaties op ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering, zoals gewijzigd).
NOORWEGEN
- a)
Gegarandeerde minimumuitkeringen voor personen met een aangeboren afwijking of personen die vanaf jonge leeftijd gehandicapt zijn, krachtens de nationale wet op de sociale verzekering (hoofdstukken 12, 17, 18, 19 en 20.
- b)
Bijzondere uitkeringen overeenkomstig wet nr. 21 van 29 april 2005 inzake aanvullende uitkeringen aan personen die gedurende korte perioden in Noorwegen woonachtig zijn.’;
- l)
aan bijlage XI wordt het volgende toegevoegd:
‘IJSLAND
- 1
- a)
Onverminderd artikel 6 hebben personen die geen betaald werk hebben verricht in een of meer EU-lidstaten of EVA-staten alleen recht op een IJslands sociaal pensioen als zij ten minste drie jaar permanent in IJsland wonen of hebben gewoond, met inachtneming van de in de IJslandse wetgeving bepaalde leeftijdsgrenzen.
- b)
Bovengenoemde bepalingen zijn niet van toepassing op het recht op een IJslands sociaal pensioen, verworven door gezinsleden van personen die in IJsland betaald werk verrichten of verricht hebben, of door studenten of hun gezinsleden.
- 2.
Indien het werk in loondienst of als zelfstandige in IJsland is beëindigd en de gebeurtenis intreedt tijdens werk in loondienst of als zelfstandige in een andere staat waarop deze verordening van toepassing is, en indien het invaliditeitspensioen van zowel de sociale zekerheid als de aanvullende pensioenregelingen (pensioenfondsen) in IJsland niet langer het tijdvak omvat tussen de gebeurtenis en de pensioengerechtigde leeftijd (toekomstige tijdvakken), worden de tijdvakken van verzekering die zijn vervuld krachtens de wetgeving van een andere staat waarop deze verordening van toepassing is, in aanmerking genomen voor de voorwaarde inzake de toekomstige tijdvakken alsof het tijdvakken van verzekering in IJsland gold.
LIECHTENSTEIN
- 1.
Verplichte verzekering bij de Liechtensteinse ziektekostenverzekering voor verstrekkingen (‘Krankenpflegeversicherung’) en vrijstellingsmogelijkheden:
- a)
De Liechtensteinse wettelijke bepalingen betreffende de verplichte ziektekostenverzekering voor verstrekkingen zijn van toepassing op de volgende personen die niet in Liechtenstein woonachtig zijn:
- i)
personen die uit hoofde van titel II van de verordening aan de Liechtensteinse wettelijke bepalingen onderworpen zijn;
- ii)
personen voor wie Liechtenstein overeenkomstig de artikelen 24, 25 en 26 van de verordening de kosten draagt;
- iii)
personen die een Liechtensteinse werkloosheidsuitkering ontvangen;
- iv)
de gezinsleden van de onder i) en iii) bedoelde personen van een werknemer of zelfstandige die in Liechtenstein woonachtig en bij de Liechtensteinse ziektekostenverzekering is aangesloten;
- v)
de gezinsleden van de onder ii) bedoelde personen of van een gepensioneerde die in Liechtenstein woonachtig en bij de Liechtensteinse ziektekostenverzekering aangesloten.
‘Gezinsleden’ zijn personen die als gezinsleden worden beschouwd door de wetgeving van de staat waar de betrokkene woont.
- b)
Op verzoek kunnen de onder a) bedoelde personen worden vrijgesteld van de verplichte verzekering voor verstrekkingen indien en zolang zij in Oostenrijk wonen en kunnen aantonen dat zij daar tegen ziektekosten verzekerd zijn via een verplichte of gelijkaardige ziektekostenverzekering. De vrijstelling kan alleen worden opgeheven bij verandering van werkgever.
Dit verzoek
- i)
moet worden ingediend binnen drie maanden na ingang van de verzekeringsplicht in Liechtenstein; wordt het verzoek in een gerechtvaardigd geval na deze termijn ingediend, dan gaat de vrijstelling in vanaf het begin van de verzekeringsplicht. Personen die al in Oostenrijk verzekerd zijn op de datum dat de verordening in de EER in werking treedt, zijn vrijgesteld van de Liechtensteinse verplichte verzekering voor verstrekkingen;
- ii)
is van toepassing op alle gezinsleden die in dezelfde staat wonen.
- 2.
Op de personen die in Liechtenstein werken, maar er niet wonen en die op grond van punt 1, onder b), aangesloten zijn bij de wettelijke ziektekostenverzekering van hun woonland, alsmede op hun gezinsleden, is tijdens hun verblijf in Liechtenstein artikel 19 van de verordening van toepassing.
- 3.
Voor de toepassing van de artikelen 18, 19, 20 en 27 van de verordening in Liechtenstein draagt de bevoegde verzekeraar alle gefactureerde kosten.
- 4.
Wanneer een persoon op wie uit hoofde van titel II van de verordening de Liechtensteinse wettelijke bepalingen van toepassing zijn, uit hoofde van punt 1, onder b), bij de ziektekostenverzekering aangesloten is van een andere staat waarop deze overeenkomst van toepassing is, dan worden de kosten van verstrekkingen bij niet-arbeidsongevallen gelijkelijk verdeeld tussen het orgaan van de Liechtensteinse verzekering voor arbeidsongevallen, niet-arbeidsgebonden ongevallen en beroepsziekten, en het bevoegde orgaan van de ziektekostenverzekering van de andere staat, als er aanspraak kan worden gemaakt op verstrekkingen van beide organen. Wanneer er bij een arbeidsongeval, een ongeval op weg van of naar het werk, of bij een beroepsziekte, ook recht zou bestaan op prestaties van het orgaan van de ziektekostenverzekering van het woonland, dan worden deze kosten niettemin betaald door de Liechtensteinse verzekeraar tegen (arbeids)ongevallen en beroepsziekten.
NOORWEGEN
- 1.
De overgangsbepalingen van de Noorse wetgeving die leiden tot verkorting van het tijdvak van verzekering dat vereist wordt voor een volledig aanvullend pensioen voor personen die voor 1937 geboren zijn, zijn van toepassing op personen die onder de verordening vallen, mits zij na hun zestiende verjaardag en voor 1 januari 1967 gedurende het vereiste aantal jaren in Noorwegen hebben gewoond of daar in loondienst of als zelfstandige hebben gewerkt. Voor elk jaar dat de betrokkene vóór 1937 geboren is, dient dit één jaar te zijn.
- 2.
Iemand die krachtens de nationale wet op de sociale verzekering verzekerd is en verzekerde hulpbehoevende bejaarden, invaliden of zieken verzorgt, krijgt volgens bepaalde voorwaarden pensioenpunten voor dergelijke tijdvakken. Evenzo en onverminderd artikel 44 van Verordening (EG) nr. 987/2009 krijgt een persoon die kleine kinderen verzorgt pensioenpunten wanneer hij verblijft in een andere staat waarop deze verordening van toepassing is, mits de belanghebbende onder de Noorse arbeidswet ouderschapsverlof geniet.
- 3
- a)
Onverminderd artikel 6 hebben personen die geen betaald werk hebben verricht in een of meer EU-lidstaten of EVA-staten alleen recht op een Noors sociaal pensioen als zij ten minste drie jaar permanent in Noorwegen wonen of hebben gewoond, met inachtneming van de in de Noorse wetgeving bepaalde leeftijdsgrenzen.
- b)
Bovengenoemde bepalingen zijn niet van toepassing op het recht op een Noors sociaal pensioen, verworven door gezinsleden van personen die in Noorwegen betaald werk verrichten of verricht hebben, of door studenten of hun gezinsleden.’.
VOORWAARDEN VOOR DE DEELNAME VAN EVA-STATEN AAN DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS EN AAN DE TECHNISCHE COMMISSIE VOOR GEGEVENSVERWERKING EN DE REKENCOMMISSIE BIJ GENOEMDE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 101 VAN DE OVEREENKOMST:
IJsland, Liechtenstein en Noorwegen mogen elk een vertegenwoordiger met een adviserende stem (waarnemer) afvaardigen naar de vergaderingen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels bij de Commissie en naar vergaderingen van de Technische Commissie voor gegevensverwerking en de Rekencommissie bij genoemde Administratieve Commissie.
1a
32019 R 0500: Verordening (EU) 2019/500 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 tot vaststelling van noodmaatregelen op het gebied van de coördinatie van de sociale zekerheid na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 35)
2
32009 R 0987: Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1), gewijzigd bij:
- —
32012 R 0465: Verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 (PB L 149 van 8.6.2012, blz. 4),
- —
32010 R 1244: Verordening (EU) nr. 1244/2010 van de Commissie van 9 december 2010 (PB L 338 van 22.12.2010, blz. 35),
- —
32012 R 1224: Verordening (EU) nr. 1224/2012 van de Commissie van 18 december 2012 (PB L 349 van 19.12.2012, blz. 45),
- —
32013 R 1372: Verordening (EU) nr. 1372/2013 van de Commissie van 19 december 2013 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 27),
- —
32014 R 1368: Verordening (EU) nr. 1368/2014 van de Commissie van 17 december 2014 (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 15).
- —
32017 R 0492: Verordening (EU) 2017/492 van de Commissie van 21 maart 2017 (PB L 76 van 22.3.2017, blz. 13).
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 987/2009 als volgt aangepast:
- a)
aan bijlage 1 wordt het volgende toegevoegd:
‘IJSLAND — DENEMARKEN
Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).
IJSLAND — LUXEMBURG
Regeling van 30 november 2001 betreffende de terugbetaling van kosten van de sociale zekerheid.
IJSLAND — FINLAND
Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).
IJSLAND — ZWEDEN
Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).
IJSLAND — NOORWEGEN
Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).
NOORWEGEN — DENEMARKEN
Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).
NOORWEGEN — LUXEMBURG
Artikelen 2 tot en met 4 van de Regeling van 19 maart 1998 inzake de terugbetaling van kosten op het gebied van de sociale zekerheid.
NOORWEGEN — NEDERLAND
Overeenkomst van 23 januari 2007 inzake de vergoeding van kosten voor verstrekkingen op grond van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72.
NOORWEGEN — PORTUGAL
Regeling van 24 november 2000 krachtens artikel 36, lid 3, en artikel 63, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en artikel 105, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 574/72 inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten en de kosten voor de in deze verordeningen bedoelde administratieve en medische controles.
NOORWEGEN — FINLAND
Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).
NOORWEGEN — ZWEDEN
Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).
NOORWEGEN — VERENIGD KONINKRIJK
Briefwisseling van 20 maart 1997 en 3 april 1997 inzake artikel 36, lid 3, en artikel 63, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (vergoeding of het afzien van vergoeding van de kosten van verstrekkingen) en van artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (het afzien van vergoeding van de kosten van administratieve en medische controle).’;
- b)
aan bijlage 3 wordt het volgende toegevoegd:
‘NOORWEGEN’;
- c)
BESLUITEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN GOEDE NOTA NEMEN
3.A1
32010 D 0424(01): Besluit nr. A1 van 12 juni 2009 betreffende de instelling van een dialoog- en bemiddelingsprocedure met betrekking tot de geldigheid van documenten, het bepalen van de toepasselijke wetgeving en het verlenen van prestaties uit hoofde van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 1).
3.A2
32010 D 0424(02): Besluit nr. A2 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake de wetgeving die van toepassing is op gedetacheerde werknemers en zelfstandigen die tijdelijk buiten de bevoegde lidstaat werken (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 5).
3.A3
32010 D 0608(01): Besluit nr. A3 van 17 december 2009 betreffende de samentelling van ononderbroken vervulde detacheringstijdvakken op grond van de Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad en Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB C 149 van 8.6.2010, blz. 3).
3.E1
Vervallen.
3.E2
32010 D 0710(01): Besluit nr. E2 van 3 maart 2010 betreffende het instellen van een procedure voor het beheren van wijzigingen die van toepassing is op de gegevens van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad gedefinieerde organen, welke zijn opgenomen in het elektronische repertorium dat deel uitmaakt van EESSI (PB C 187 van 10.7.2010, blz. 5).
3.E4
32014 D 0520(03):Besluit nr. E4 van 13 maart 2014 betreffende de overgangstermijn zoals bepaald in artikel 95 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB C 152 van 20.5.2014, blz. 21).
3.E5
32017 D 0719(01):Besluit nr. E5 van 16 maart 2017 betreffende de praktische regelingen voor de overgangsperiode voor de elektronische uitwisseling van gegevens als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 987/2009 (PB C 233 van 19.7.2017, blz. 3).
3.E6
32018 D 1004(02):Besluit nr. E6 van 19 oktober 2017 betreffende de bepaling van het tijdstip waarop een elektronisch bericht wordt geacht wettelijk te zijn afgeleverd in het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens betreffende sociale zekerheid (EESSI) (PB C 355 van 4.10.2018, blz. 5).
3.E7
32020 D 0306(01): Besluit nr. E7 van 27 juni 2019 betreffende praktische regelingen voor samenwerking en gegevensuitwisseling totdat het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens betreffende sociale zekerheid (Eessi) volledig ten uitvoer wordt gelegd in de lidstaten (PB C 73 van 6.3.2020, blz. 5).
3.F1
32010 D 0424(04): Besluit nr. F1 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot prioriteitsregels bij samenloop van gezinsuitkeringen (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 11).
3.F2
32016 D 0211(05): Besluit nr. F2 van 23 juni 2015 betreffende de uitwisseling van gegevens tussen organen in verband met de toekenning van gezinsbijslagen (PB C 52 van 11.2.2016, blz. 11).
3.F3
32019 D 0626(01): Besluit nr. F3 van 19 december 2018 betreffende de interpretatie van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 883/2004 met betrekking tot de methode voor de berekening van de aanvullende toeslag (PB C 215 van 26.6.2019, blz. 2).
3.H1
32010 D 0424(05): Besluit nr. H1 van 12 juni 2009 betreffende het kader voor de overgang van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 van de Raad naar de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad en de toepassing van besluiten en aanbevelingen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 13).
3.H3
32010 D 0424(16): Besluit nr. H3 van 15 oktober 2009 betreffende de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de omrekeningskoersen als bedoeld in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 56), gewijzigd bij:
- —
32016 D 0211(06): Besluit nr. H7 van 25 juni 2015 (PB C 52 van 11.2.2016, blz. 13).
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van het besluit als volgt gelezen:
Bij ontstentenis van een door de Europese Centrale Bank gepubliceerde omrekeningskoers voor de IJslandse kroon (ISK), wordt de omrekeningskoers als bedoeld in artikel 1 van Besluit nr. H3 begrepen als de dagelijkse omrekeningskoers vastgesteld door de Centrale Bank van IJsland tijdens de referentiemaand.
3.H4
Vervallen.
3.H5
32010 D 0608(02): Besluit nr. H5 van 18 maart 2010 betreffende de samenwerking bij de bestrijding van fraude en onjuistheden in het kader van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van de Raad en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB C 149 van 8.6.2010, blz. 5).
3.H6
32011 D 0212(01): Besluit nr. H6 van 16 december 2010 betreffende de toepassing van bepaalde beginselen inzake de samentelling van tijdvakken ingevolge artikel 6 van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB C 45 van 12.2.2011, blz. 5).
3.H8
Vervallen.
3.H9
32020 D 0807(01): Besluit nr. H9 van 17 juni 2020 betreffende het uitstel van de in de artikelen 67 en 70 van Verordening (EG) nr. 987/2009 evenals van de in Besluit nr. S9 genoemde termijnen vanwege de COVID-19-pandemie (PB C 259 van 7.8.2020, blz. 9).
3.H10
32021 D 0316(01): Besluit nr. H10 van 21 oktober 2020 betreffende de werkmethoden en de samenstelling van de Technische Commissie voor gegevensverwerking van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB C 89 van 16.3.2021, blz. 6).
3.H11
32021 D 0506(01): Besluit nr. H11 van 9 december 2020 betreffende het uitstel van de in de artikelen 67 en 70 van Verordening (EG) nr. 987/2009 en in Besluit nr. S9 genoemde termijnen vanwege de COVID-19-pandemie (PB C 170 van 6.5.2021, blz. 4).
3.H12
32022 D 0228(01): Besluit nr. H12 van 19 oktober 2021 betreffende de peildatum voor de berekening van de in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde omrekeningskoersen (PB C 93 van 28.2.2022, blz. 6).
3.H13
32022 D 0810(01): Administratieve commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels Besluit nr. H13 van 30 maart 2022 betreffende de samenstelling en de werkmethoden van de Rekencommissie van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB C 305 van 10.8.2022, blz. 4).
3.P1
32010 D 0424(07): Besluit nr. P1 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 50, lid 4, artikel 58, en artikel 87, lid 5, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad voor de toekenning van invaliditeitsuitkeringen en ouderdoms- en nabestaandenpensioenen (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 21).
3.R1
32013 D 0927(01): Besluit nr. R1 van 20 juni 2013 betreffende de interpretatie van artikel 85 van Verordening (EG) nr. 987/2009 (PB C 279 van 27.9.2013, blz. 11).
3.S1
32010 D 0424(08): Besluit nr. S1 van 12 juni 2009 betreffende de Europese ziekteverzekeringskaart (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 23).
3.S2
32010 D 0424(09): Besluit nr. S2 van 12 juni 2009 betreffende de technische specificaties voor de Europese ziekteverzekeringskaart (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 26).
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van Besluit nr. S2 als volgt gelezen:
Onverminderd punt 3.3.2 van de bijlage bij het besluit mogen de EVA-staten de Europese sterren afbeelden aan de door hen afgegeven Europese ziekteverzekeringskaart.
3.S3
32010 D 0424(10): Besluit nr. S3 van 12 juni 2009 tot vaststelling van de verstrekkingen die onder artikel 19, lid 1, en artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad en artikel 25, punt A) 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad vallen (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 40).
3.S5
32010 D 0424(15): Besluit nr. S5 van 2 oktober 2009 betreffende de interpretatie van het begrip ‘verstrekkingen’ zoals gedefinieerd in artikel 1, onder va), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad, bij ziekte en moederschap, zoals bedoeld in de artikelen 17, 19, 20 en 22, artikel 24, lid 1, de artikelen 25 en 26, artikel 27, leden 1, 3, 4 en 5, de artikelen 28 en 34, en artikel 36, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004 en de vaststelling van de ingevolge de artikelen 62, 63 en 64 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad te vergoeden bedragen (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 54).
3.S6
32010 D 0427(02): Besluit nr. S6 van 22 december 2009 betreffende de inschrijving in de lidstaat van de woonplaats krachtens artikel 24 van Verordening (EG) nr. 987/2009 en de opstelling van de inventarissen, als bedoeld in artikel 64, lid 4, van Verordening (EG) nr. 987/2009 (PB C 107 van 27.4.2010, blz. 6).
3.S8
32011 D 0906(01): Besluit nr. S8 van 15 juni 2011 betreffende de verschaffing van prothesen, hulpmiddelen van grotere omvang en andere belangrijke verstrekkingen als bedoeld in artikel 33 van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB C 262 van 6.9.2011, blz. 6.
3.S9
Vervallen.
3.S10
32014 D 0520(02): Besluit nr. S10 van 19 december 2013 betreffende de overgang van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 naar de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 en de toepassing van de vergoedingsprocedures (PB C 152 van 20.5.2014, blz. 16).
3.S11
32021 D 0618(01): Besluit nr. S11 van 9 december 2020 betreffende vergoedingsprocedures voor de toepassing van de artikelen 35 en 41 van Verordening (EG) nr. 883/2004 (PB C 236 van 18.6.2021, blz. 4).
3.U1
32010 D 0424(11): Besluit nr. U1 van 12 juni 2009 betreffende artikel 54, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot verhoging van werkloosheidsuitkeringen wegens gezinsleden ten laste (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 42).
3.U2
32010 D 0424(12): Besluit nr. U2 van 12 juni 2009 betreffende de werkingssfeer van artikel 65, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake het recht op werkloosheidsuitkeringen van volledig werklozen die geen grensarbeiders zijn en die tijdens het verrichten van hun laatste werkzaamheden, al dan niet in loondienst, op het grondgebied van een andere dan de bevoegde lidstaat woonden (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 43).
3.U3
32010 D 0424(13): Besluit nr. U3 van 12 juni 2009 betreffende de draagwijdte van het begrip gedeeltelijke werkloosheid zoals dat van toepassing is op de in artikel 65, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werklozen (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 45).
3.U4
32012 D 0225(01): Besluit nr. U4 van 13 december 2011 betreffende de vergoedingsprocedures ingevolge artikel 65, leden 6 en 7, van Verordening (EG) nr. 883/2004 en artikel 70 van Verordening (EG) nr. 987/2009 (PB C 57 van 25.2.2012, blz. 4).
BESLUITEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN NOTA NEMEN
4.A1
32018 H 0529(01): Aanbeveling nr. A1 van 18 oktober 2017 inzake de afgifte van de in artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad genoemde verklaring (PB C 183 van 29.5.2018, blz. 5).
4.H2
32019 H 0429(01):Aanbeveling H2 van 10 oktober 2018 betreffende het opnemen van authenticatiemaatregelen voor door het orgaan van een lidstaat afgegeven draagbare documenten inzake de positie van een persoon voor de toepassing van de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB C 147 van 29.4.2019, blz. 6).
4.P1
32010 H 0424(01): Aanbeveling nr. P1 van 12 juni 2009 betreffende de toepassing van de jurisprudentie in de zaak-Gottardo, volgens welke de voordelen van een bilaterale overeenkomst inzake sociale zekerheid tussen een lidstaat en een derde staat die voor de nationale werknemers bedoeld is, ook moeten worden toegekend aan de werknemers die onderdaan zijn van andere lidstaten (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 47).
4.U1
32010 H 0424(02): Aanbeveling nr. U1 van 12 juni 2009 betreffende de wetgeving welke van toepassing is op werklozen die in deeltijd beroeps- of handelsactiviteiten verrichten op het grondgebied van een andere lidstaat dan die op het grondgebied waarvan zij wonen (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 49).
4.U2
32010 H 0424(03): Aanbeveling nr. U2 van 12 juni 2009 betreffende de toepassing van artikel 64, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 op werklozen die hun echtgeno(o)t(e) of partner vergezellen die een beroepswerkzaamheid uitoefent in een andere dan de bevoegde staat (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 51).
4.S1
32012 H 0810(01): Aanbeveling nr. S1 van 15 maart 2012 betreffende financiële aspecten van grensoverschrijdende orgaandonaties bij leven (PB C 240 van 10.8.2012, blz. 3).
II. Bescherming van de rechten op aanvullend pensioen
BESLUITEN WAARNAAR WORDT VERWEZEN
5
398 L 0049: Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 aangaande de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 209 van 25.7.1998, blz. 46).
6
32014 L 0050: Richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten (PB L 128 van 30.4.2014, blz. 1).
III. Onderdanen van het Verenigd Koninkrijk
Artikel 1. Definities en verwijzingen
- 1.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk zijn de volgende definities van toepassing:
- a)
“Terugtrekkingsakkoord”: het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (*);
- b)
“Afscheidingsovereenkomst”: de Overeenkomst inzake regelingen tussen IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, de EER-overeenkomst en andere overeenkomsten die van toepassing zijn tussen het Verenigd Koninkrijk en de EER-EVA-staten op grond van het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk van de Europese Unie;
- c)
“betrokken staten”: de staten die partij zijn bij de EER-overeenkomst;
- d)
“overgangsperiode”: de in artikel 126 van het Terugtrekkingsakkoord bedoelde overgangsperiode;
- e)
de definities in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 883/2004 en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 987/2009.
- 2.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden alle verwijzingen naar lidstaten en bevoegde autoriteiten van lidstaten in bepalingen van het recht van de Unie die krachtens dit hoofdstuk van toepassing zijn geworden, zodanig begrepen dat deze het Verenigd Koninkrijk en zijn bevoegde autoriteiten omvatten.
Artikel 2. Personele werkingssfeer
- 1.
Dit hoofdstuk is van toepassing op de volgende personen:
- a)
onderdanen van het Verenigd Koninkrijk op wie aan het einde van de overgangsperiode de wetgeving van een van de betrokken staten van toepassing is, alsmede hun familieleden en nabestaanden;
- b)
onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die in een van de betrokken staten wonen en op wie aan het einde van de overgangsperiode de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk van toepassing is, alsmede hun familieleden en nabestaanden;
- c)
personen die niet onder de punten a) of b) vallen, maar die onderdanen van het Verenigd Koninkrijk zijn die aan het einde van de overgangsperiode in een of meer van de betrokken staten werkzaamheden in loondienst of als zelfstandige verrichten en op wie krachtens titel II van Verordening (EG) nr. 883/2004 de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk van toepassing is, alsmede hun familieleden en nabestaanden;
- d)
staatlozen en vluchtelingen die in een van de betrokken staten of in het Verenigd Koninkrijk wonen en die zich in een van de in de punten a) tot en met c) bedoelde situaties bevinden, alsmede hun familieleden en nabestaanden.
- 2.
De in lid 1 bedoelde personen vallen binnen de werkingssfeer zo lang zij zich ononderbroken blijven bevinden in een van de in dat lid genoemde situaties waarbij tegelijkertijd zowel een van de betrokken staten als het Verenigd Koninkrijk betrokken is.
- 3.
Dit hoofdstuk is ook van toepassing op onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die zich niet, of niet langer, in een van de in lid 1 van dit artikel genoemde situaties bevinden, maar onder artikel 10 van het Terugtrekkingsakkoord of onder artikel 9 van de Afscheidingsovereenkomst vallen, alsmede hun familieleden en nabestaanden.
- 4.
De in lid 3 bedoelde personen vallen binnen de werkingssfeer zo lang zij een recht van verblijf in een van betrokken staten hebben krachtens artikel 13 van het Terugtrekkingsakkoord of artikel 12 van de Afscheidingsovereenkomst, of een recht om te werken in hun land van beroepsactiviteit krachtens artikel 24 of 25 van het Terugtrekkingsakkoord of de artikelen 23 en 24 van de Afscheidingsovereenkomst.
- 5.
Wanneer dit artikel verwijst naar familieleden en nabestaanden, is dit hoofdstuk alleen op deze personen van toepassing voor zover zij in die hoedanigheid rechten en verplichtingen ontlenen aan Verordening (EG) nr. 883/2004.
Artikel 3. Regels inzake de coördinatie van socialezekerheidsstelsels
- 1.
De regels en doelstellingen van artikel 29 van de EER-overeenkomst, Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 zijn van toepassing op de personen die onder dit hoofdstuk vallen.
- 2.
De Unie houdt naar behoren rekening met de besluiten en aanbevelingen van de bij Verordening (EG) nr. 883/2004 bij de Europese Commissie ingestelde Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (hierna “Administratieve Commissie” genoemd), die worden vermeld in deel I van bijlage I bij het Terugtrekkingsakkoord. De EVA-staten houden naar behoren rekening met de besluiten van de Administratieve Commissie en nemen nota van de aanbevelingen van de Administratieve Commissie die worden vermeld in deel I van bijlage I bij de Afscheidingsovereenkomst.
Artikel 4. Bijzondere situaties
- 1.
De volgende regels zijn van toepassing op de hierna genoemde situaties, in de mate die is vastgesteld in dit artikel, voor zover zij betrekking hebben op personen op wie artikel 2 niet of niet langer van toepassing is:
- a)
onderdanen van het Verenigd Koninkrijk, alsmede staatlozen en vluchtelingen die in het Verenigd Koninkrijk wonen en op wie de wetgeving van een van de betrokken staten van toepassing was vóór het einde van de overgangsperiode, alsmede hun gezinsleden en nabestaanden, vallen onder dit hoofdstuk waar het gaat om de aanspraak op en de samentelling van tijdvakken van verzekering, van werkzaamheid in loondienst of anders dan in loondienst, of van verblijf, met inbegrip van de rechten en verplichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 883/2004 uit dergelijke tijdvakken voortvloeien.
Voor de samentelling van tijdvakken wordt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 883/2004 rekening gehouden met zowel de voor als na het eind van de overgangsperiode voltooide tijdvakken;
- b)
de in de artikelen 20 en 27 van Verordening (EG) nr. 883/2004 vervatte regels blijven van toepassing op onderdanen van het Verenigd Koninkrijk, alsmede op staatlozen en vluchtelingen die in het Verenigd Koninkrijk wonen, die voor het einde van de overgangsperiode uit hoofde van Verordening (EG) nr. 883/2004 om toestemming voor een geplande medische behandeling hadden verzocht, totdat die behandeling is beëindigd. De daarmee samenhangende procedures voor vergoeding blijven ook na de beëindiging van de behandeling van toepassing. Deze personen en de personen die hen begeleiden, hebben het recht het land van behandeling binnen te komen en te verlaten in overeenstemming met artikel 14 van het Terugtrekkingsakkoord mutatis mutandis en in overeenstemming met artikel 13 van de Afscheidingsovereenkomst mutatis mutandis;
- c)
de in de artikelen 19 en 27 van Verordening (EG) nr. 883/2004 vervatte regels blijven van toepassing op onderdanen van het Verenigd Koninkrijk, alsmede in het Verenigd Koninkrijk wonende staatlozen en vluchtelingen die onder Verordening (EG) nr. 883/2004 vallen en die aan het einde van de overgangsperiode verblijf houden in een van de betrokken staten of het Verenigd Koninkrijk, tot aan het einde van hun verblijf. De daarmee samenhangende procedures voor vergoeding blijven ook na de beëindiging van het verblijf of de behandeling van toepassing;
- d)
zolang aan de voorwaarden wordt voldaan, blijven de in de artikelen 67, 68 en 69 van Verordening (EG) nr. 883/2004 vervatte regels van toepassing op de toekenning van gezinsuitkeringen waarop onderdanen van het Verenigd Koninkrijk recht hebben alsmede staatlozen en vluchtelingen die in het Verenigd Koninkrijk wonen op wie de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk van toepassing is en die familieleden hebben die aan het einde van de overgangsperiode in een van de betrokken staten wonen;
- e)
in de in punt d) van dit lid genoemde situaties blijven voor personen die aan het einde van de overgangsperiode als familielid rechten genieten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 883/2004, zoals afgeleide rechten op uitkeringen in geval van ziekte, voornoemde verordening en de overeenkomstige bepalingen van Verordening (EG) nr. 987/2009 van toepassing zolang de daarin gestelde voorwaarden worden vervuld.
- 2.
De bepalingen van hoofdstuk 1 van titel III van Verordening (EG) nr. 883/2004 met betrekking tot uitkeringen bij ziekte zijn van toepassing op personen die een uitkering ontvangen uit hoofde van lid 1, punt a), van dit artikel.
Dit lid is mutatis mutandis van toepassing op gezinsuitkeringen op grond van de artikelen 67, 68 en 69 van Verordening (EG) nr. 883/2004.
Artikel 5. Vergoeding, terug- en invordering en verrekening
De bepalingen van Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 inzake vergoeding, terug- en invordering en verrekening blijven van toepassing in verband met gebeurtenissen, voor zover deze betrekking hebben op personen op wie artikel 2 niet van toepassing is, die:
- (a)
plaatsvonden voor het eind van de overgangsperiode; of
- (b)
plaatsvinden na het einde van de overgangsperiode en betrekking hebben op personen op wie artikel 2 of artikel 4 van toepassing was toen de gebeurtenis plaatsvond.
Artikel 6. Ontwikkeling van recht en aanpassingen
- 1.
Niettegenstaande lid 3 worden verwijzingen in dit hoofdstuk naar de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 of bepalingen daarvan begrepen als verwijzingen naar de in de EER-overeenkomst opgenomen besluiten of bepalingen, die op de laatste dag van de overgangsperiode van toepassing zijn, ook wanneer deze gewijzigd of vervangen zijn.
- 2.
Wanneer de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 na het einde van de overgangsperiode worden gewijzigd of vervangen, worden verwijzingen naar deze verordeningen in dit hoofdstuk begrepen als verwijzingen naar deze verordeningen zoals gewijzigd of vervangen, in overeenstemming met de in deel II van bijlage I bij het Terugtrekkingsakkoord genoemde handelingen, wat de Unie betreft, en deel II van bijlage I van de Afscheidingsovereenkomst, wat de EVA-staten betreft.
- 3.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 geacht de aanpassingen te omvatten die zijn opgenomen in deel III van bijlage I bij het Terugtrekkingsakkoord, wat de Unie betreft, en in deel III van bijlage I bij de Afscheidingsovereenkomst, wat de EVA-staten betreft.
- 4.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden de in de leden 2 en 3 bedoelde wijzigingen en aanpassingen van kracht op de dag na de dag waarop de overeenkomstige wijzigingen en aanpassingen van bijlage I bij het Terugtrekkingsakkoord of van bijlage I bij de Afscheidingsovereenkomst van kracht worden, indien dat later is.
Voetnoten
PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7