Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering
Artikel 57 ter
Geldend
Geldend van 09-07-2018 tot 10-07-2027
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 156 (uitgifte: 19-06-2018, regelingnummer: 2018/843)
- Inwerkingtreding
09-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 156 (uitgifte: 19-06-2018, regelingnummer: 2018/843)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Belastingadviseur
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Niettegenstaande artikel 57 bis, leden 1 en 3, en onverminderd artikel 34, lid 2, kunnen de lidstaten toestaan dat informatie wordt uitgewisseld tussen bevoegde autoriteiten in dezelfde lidstaat of in verschillende lidstaten, tussen de bevoegde autoriteiten en de autoriteiten die tot taak hebben toezicht te houden op entiteiten uit de financiële sector en natuurlijke of rechtspersonen handelend in het kader van hun beroepsactiviteiten als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 3, en de autoriteiten die volgens de wet verantwoordelijk zijn voor het toezicht op financiële markten bij de uitvoering van hun respectievelijke toezichthoudende taken.
De ontvangen informatie is in ieder geval onderworpen aan vereisten inzake het beroepsgeheim die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in artikel 57 bis, lid 1, bedoelde vereisten.
2.
Niettegenstaande artikel 57 bis, leden 1 en 3, kunnen de lidstaten krachtens bepalingen van nationaal recht toestaan dat bepaalde informatie wordt verstrekt aan andere nationale autoriteiten die volgens de wet verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de financiële markten of waaraan taken zijn toegewezen op het gebied van het bestrijden of onderzoeken van witwassen, de daarmee verband houdende basisdelicten of terrorismefinanciering.
Vertrouwelijke informatie die overeenkomstig dit lid wordt uitgewisseld, wordt echter enkel gebruikt voor het uitvoeren van de wettelijke taken van de betrokken autoriteiten. Personen die toegang hebben tot dergelijke informatie, zijn onderworpen aan vereisten inzake het beroepsgeheim die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in artikel 57 bis, lid 1, bedoelde vereisten.
3.
De lidstaten kunnen toestaan dat bepaalde informatie met betrekking tot het toezicht op de kredietinstellingen in het kader van deze richtlijn wordt verstrekt aan parlementaire onderzoekscommissies, rekenkamers en andere voor onderzoek verantwoordelijke entiteiten in hun lidstaat, onder de volgende voorwaarden:
- a)
de entiteiten hebben krachtens het nationale recht een nauwkeurig omschreven mandaat om het optreden van autoriteiten die voor het toezicht op deze kredietinstellingen of voor wetgeving inzake dit toezicht verantwoordelijk zijn, te onderzoeken of te controleren;
- b)
de informatie is strikt noodzakelijk om het onder a) bedoelde mandaat te vervullen;
- c)
de personen die toegang tot de informatie hebben, zijn krachtens het nationale recht onderworpen aan vereisten inzake het beroepsgeheim die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in artikel 57 bis, lid 1, bedoelde vereisten;
- d)
informatie die afkomstig is van een andere lidstaat, wordt niet verstrekt zonder uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben meegedeeld, en mag alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd.