V-N Vandaag 2014/2662
Verwijzingshof moet volgens A-G duidelijkheid scheppen over afspraken over navordering
HR (A-G) 05-12-2014, ECLI:NL:PHR:2014:2283
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
5 december 2014
- Zaaknummer
14/02920
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Vennootschapsbelasting (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3225, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑11‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2283, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2014
- Wetingang
Essentie
A-G Wattel concludeert dat de bewijslast dat de navorderingsaanslag 2004 onjuist is, op X bv rust. X bv heeft namelijk niet de vereiste aangifte gedaan, en onduidelijk blijft of X bv zelf, tijdens een telefonisch overleg, heeft voorgesteld om over 2004 na te vorderen.
Samenvatting
X bv doteert in 2000 € 404.751 aan een HIR. De inspecteur staat de dotatie niet toe. X bv maakt daarop bezwaar. Op dit bezwaar volgt geen uitspraak. Vervolgens legt de inspecteur ambtshalve een VPB-aanslag op over 2004. In haar, als bezwaar, ingediende VPB-aangifte 2004 laat X bv de HIR vrijvallen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.