NJ 2020/56
Geen middel van cassatie.
HR 14-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:16
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 januari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
18/05448
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS184188:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:16, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1401, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑06‑2019
- Wetingang
Essentie
Aangevoerde klacht geen middel van cassatie; verdachte niet-ontvankelijk in cassatieberoep.
Samenvatting
De klacht dat het ontbreken van de mogelijkheid om de veroordeling door het hof, na de eerdere vrijspraak door de rechtbank, substantieel door een tweede feitelijke instantie te laten beoordelen, in strijd zou zijn met art. 14 lid 5 IVBPR kan niet worden aangemerkt als een middel van cassatie, aldus de conclusie van de advocaat-generaal, waarnaar de HR verwijst.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 20 december 2018, nummer 22/001738-18, in de strafzaak tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.