Rb. Noord-Nederland, 28-07-2022, nr. C/18/215224 / FA RK 22-2967
ECLI:NL:RBNNE:2022:2779
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
28-07-2022
- Zaaknummer
C/18/215224 / FA RK 22-2967
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2022:2779, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 28‑07‑2022; (Beschikking)
Uitspraak 28‑07‑2022
Inhoudsindicatie
Verzoek wijziging zorgmachtiging (artikel 8:12 Wvggz) met het oog op verblijf in instelling als bedoeld in artikel 8:12 lid 7 in verbinding met artikel 6:4 lid 4 Wvggz. Overdracht zorg aan andere zorgaanbieder / geneesheer-directeur op grond van artikel 8:16 Wvggz voordat tijdelijk verplichte zorg was verleend? Toereikende medische verklaring gezien de vereisten die zijn genoemd in artikel 5:7 Wvggz?
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Zaak-/rekestnr.: C/18/215224 / FA RK 22-2967
Verzoek wijziging zorgmachtiging
Beschikking van 29 juli 2022 naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie van de [naam zorgaanbieder 1] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.G. Brands, kantoorhoudende te Groningen.
1. Procesverloop
1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 26 juli 2022.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 28 december 2021;
- het op 25 juli 2022 opgestelde zorgplan;
- de beslissing van de zorgverantwoordelijke tot het verlenen van tijdelijke zorg d.d. 25 juli 2022;
- de aanvraag van de zorgverantwoordelijke tot wijziging van de zorgmachtiging gericht aan de geneesheer-directeur d.d. 25 juli 2022;
- de aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging van de geneesheer-directeur gericht aan de officier van justitie d.d. 25 juli 2022;
- de brief van de geneesheer-directeur aan betrokkene d.d. 25 juli 2022, met daarin de beslissing om de uitvoering van de zorg toe te wijzen aan een andere zorgaanbieder, te weten de [naam zorgaanbieder 1] ;
- de aanvullende medische verklaring d.d. 28 juli 2022 opgesteld door mevrouw [naam 1] .
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 juli 2022, in het gebouw van de [naam zorgaanbieder 1] te [plaats 1] . Daarbij zijn de volgende personen verschenen en gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , psychiater.
1.4.
De officier van justitie, die heeft aangegeven niet voornemens te zijn de mondelinge behandeling bij te wonen, is niet verschenen.
1.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de waarnemend behandelaar
verzocht te bewerkstelligen dat alsnog een toereikende medische verklaring wordt ingediend.
Verder heeft mr. Brands tijdens de mondelinge behandeling een beroep gedaan op een
beslissing / aankondiging van de geneesheer-directeur d.d. 18 juli 2022 waarin wordt
medegedeeld dat de zorg voor betrokkene wordt overgedragen aan een andere zorgaanbieder,
te weten [naam zorgaanbieder 2] te [plaats 2] . Volgens mr. Brands is om die reden de beslissing van
de zorgverantwoordelijke tot toepassing van tijdelijk verplichte zorg in noodsituaties
onbevoegd gegeven, is diens aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging gericht aan de
geneesheer-directeur onbevoegd gedaan en is de geneesheer-directeur niet bevoegd om de
aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging bij de officier van justitie in te dienen. Naar
aanleiding van het desbetreffende verweer van mr. Brands alsook vanwege een
ontoereikende medische verklaring heeft de rechtbank na de mondelinge behandeling
vanwege de spoedeisendheid telefonisch contact opgenomen met de officier van justitie en
verzocht naar aanleiding van het verweer te reageren en een toereikende medische verklaring
in te dienen. Het telefonische verzoek van de rechtbank is herhaald bij e-mailbericht van
diezelfde dag.
1.6.
Na de mondelinge behandeling heeft verder het volgende e-mailverkeer
plaatsgevonden:
- de rechtbank heeft mr. J.G. Brands verzocht om de beslissing van de geneesheer-directeur d.d. 18 juli 2022, waarvan de rechtbank geen kennis had, alsnog over te leggen;
- door de officier van justitie is een aanvullende medische verklaring d.d. 28 juli 2022, opgesteld door de heer [naam 2] , aan de rechtbank en aan mr. J.G. Brands toegezonden;
- de officier van justitie heeft op 28 juli 2022 gereageerd op het verweer van de advocaat van betrokkene;
- mr. J.G. Brands heeft op 28 juli 2022 gereageerd op de aanvullende medische verklaring en op de reactie van de officier van justitie ter zake van de bevoegdheid van de zorgverantwoordelijke en de geneesheer-directeur; mr. J.G. Brands zijn verweer op dit laatste punt ingetrokken;
- de officier van justitie heeft op 29 juli 2022 bericht dat de aanvullende medische verklaring van de heer [naam 2] het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging onderbouwt.
2. Het verzoek
2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om de ten aanzien van betrokkene verleende zorgmachtiging met betrekking tot de opname in een accommodatie te wijzigen in die zin dat wordt bepaald dat ook toepassing mag worden gegeven aan het bepaalde in artikel 6:4, derde, Wvggz zodat het mogelijk wordt om betrokkene ingeval van een opname in een accommodatie, steeds voor maximaal acht weken, omwille van de veiligheid over te plaatsen / over te brengen naar een forensisch psychiatrisch centrum, thans de [naam zorgaanbieder 1] . Tevens heeft de officier van justitie verzocht de in artikel 6:4, vijfde lid, Wvggz genoemde bepalingen van toepassing te verklaren.
3. Het verweer
3.1.
Door de advocaat van betrokkene is het hiervoor onder het procesverloop weergegeven verweer gevoerd ter zake van de bevoegdheid van de zorgverantwoordelijke en de geneesheer-directeur. Dit verweer is bij e-mailbericht van 29 juli 2022 ingetrokken.
De advocaat van betrokkene heeft bij ditzelfde e- mailbericht naar voren gebracht dat de aanvullende medische verklaring, opgesteld door de heer [naam 2] , nog steeds niet voldoet aan de vereisten die daaraan in de wet worden gesteld. Uit deze aanvullende medische verklaring blijkt niet dat deze is opgesteld door een onafhankelijke psychiater en evenmin dat er sprake is geweest van een zelfstandig psychiatrisch onderzoek. Namens betrokkene wordt dan ook verzocht om het verzoek af te wijzen nu niet voldaan is aan de formele vereisten.
4. De beoordeling
4.1.
Ten aanzien van betrokkene is op 3 februari 2022 door de rechtbank een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van een jaar. In de aanvraag van de zorgverantwoordelijke en de aanvraag van de geneesheer-directeur wordt vermeld dat de in de zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan omdat er sprake was van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
De voorgeschiedenis
4.2.
Betrokkene verbleef op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) te [plaats 3] . Op 18 juli 2022 heeft hij zich, zonder toestemming, gedurende zes dagen onttrokken aan de verplichte zorg. Op 25 juli 2022 is hij met de psycholance teruggebracht naar de FPA te [plaats 3] , nadat hij was opgepakt door de politie. Bij terugkomst in de FPA maakte betrokkene een onrustige en geagiteerde indruk. Vermoedelijk had betrokkene middelen gebruikt. Betrokkene sprak met stemverheffing en was gefocust op het gebruik van rookwaar, waarbij hij zeer dreigend was, ook fysiek, richting de verpleging. Bij het begeleiden van betrokkene naar zijn kamer maakt hij slaande beweging richting de verpleging. Betrokkene werd vanwege zijn dreigende en onrustige houding verzocht om op zijn kamer te blijven. Evenwel verliet hij telkens opnieuw zijn kamer waardoor de sfeer op de afdeling gespannen werd. Gelet op de dreigende situatie die hierdoor ontstond is gedurende een uur ingepraat op betrokkene om hem te begeleiden naar een extra beveiligde kamer (EBK). Op het moment waarop dit leek te lukken is betrokkene weer teruggekeerd naar de afdeling. De situatie is toen geëscaleerd waarbij betrokkene fysiek agressief werd en er een worsteling heeft plaatsgevonden. Acht verpleegkundigen waren nodig om betrokkene onder bedwang te houden. Betrokkene bleef zich evenwel hevig verzetten. Politie-assistentie was nodig om betrokkene alsnog naar de EBK te brengen. Ook toen bleef hij zich verzetten. Betrokkene heeft tijdens dit incident een verpleger een vuistslag op het hoofd ter hoogte van de slaap gegeven.
4.3.
Vanwege de fysieke agressie van betrokkene ontstond op 24 juli 2022 een gevaarlijke en onveilige situatie voor zowel betrokkene zelf als ook voor de medepatiënten en het personeel. Om betrokkene op een veilige manier te kunnen begeleiden en te behandelen was evident een hoger beveiligingsniveau noodzakelijk. Om die reden is betrokkene met toepassing van tijdelijk verplichte zorg in noodsituaties (artikel 8:11 e.v. Wvggz) overgeplaatst naar [naam zorgaanbieder 1] te [plaats 1] .
Inhoudelijke overwegingen
4.4.
Ter zake van het ingetrokken verweer van de advocaat inhoudende dat de zorgverantwoordelijke en de geneesheer-directeur niet bevoegd waren om de beslissingen te nemen met betrekking tot tijdelijk verplichte zorg in noodsituaties respectievelijk het indienen van de aanvragen tot wijziging van de zorgmachtiging, stelt de rechtbank vast dat zij de kwestie van de bevoegdheid ook ambtshalve heeft te beoordelen.
Ingevolge artikel 8:16, derde lid, Wvggz kan de geneesheer-directeur niet eerder ambtshalve een beslissing nemen om de verantwoordelijkheid voor het verlenen van zorg toe te wijzen aan een andere zorgaanbieder dan nadat de beoogde zorgaanbieder, geneesheer-directeur of zorgverantwoordelijke zich bereid hebben verklaard tot het verlenen van zorg of verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging.
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat [naam zorgaanbieder 2] te [plaats 2] , de geneesheer-directeur van deze zorgaanbieder en een zorgverantwoordelijke van deze zorgaanbieder (ECLI:NL:HR:2022: 689) aldaar zich reeds bereid hadden verklaard om de verantwoordelijkheid voor de verlening van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging over te nemen van [naam zorgaanbieder 1] . Evenmin is gebleken dat het dossier reeds was overgedragen van [naam zorgaanbieder 1] aan [naam zorgaanbieder 2] te [plaats 2] , conform artikel 8:16, zesde lid, Wvggz. Daarnaast geldt dat betrokkene zich vanaf 18 juli 2022, de dag waarop de brief van de geneesheer-directeur met betrekking tot het overdragen van de zorg is verzonden, aan de zorg had onttrokken. Pas op 24 juli 2022 is betrokkene teruggekeerd naar [naam zorgaanbieder 1] te [plaats 3] .
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de overdracht vanuit [naam zorgaanbieder 1] naar [naam zorgaanbieder 2] te [plaats 2] nog niet conform de wettelijke bepalingen was gerealiseerd om welke reden de zorgverlening aan betrokkene op 24 juli 2022 nog onder de verantwoordelijkheid van [naam zorgaanbieder 1] viel. Gelet hierop moet het ervoor worden gehouden dat de zorgverantwoordelijke en de geneesheer-directeur bevoegd hebben gehandeld ter zake van het verlenen van de tijdelijk verplichte zorg respectievelijk het aanvragen van een wijziging van de zorgmachtiging.
4.5.
Ter zake van (het verweer met betrekking tot) de medische verklaring overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank heeft voor de mondelinge behandeling geconstateerd dat bij het verzoek van de officier van justitie geen geactualiseerde medische verklaring was gevoegd die mede ziet op de aanvullende vorm van zorg waarop het wijzigingsverzoek ziet (ECLI:NL:HR:2021:1357). De rechtbank heeft daarom, op 27 juli 2022, de officier van justitie verzocht om een aanvullende medische verklaring over te leggen. Op 28 juli 2022 is een aanvullende medische verklaring van psychiater mevrouw [naam 1] bij de rechtbank binnengekomen. Mevrouw [naam 1] is echter waarnemend behandelend psychiater. Om die reden is niet voldaan aan het vereiste van artikel 5:7, aanhef en onder d, Wvggz dat de psychiater die de verklaring afgeeft minimaal één jaar geen zorg mag hebben verleend aan betrokkene. Tevens stelt de rechtbank vast dat persoonlijk onderzoek van betrokkene door mevrouw [naam 1] niet heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling mevrouw [naam 1] en na afloop daarvan de officier van justitie verzocht om betrokkene alsnog door een onafhankelijke psychiater te laten onderzoeken, een aanvullende medische verklaring door deze te laten opstellen en deze diezelfde dag nog aan de rechtbank te doen toekomen.
4.5.1.
Een aanvullende medische verklaring van psychiater de heer [naam 2] is op 28 juli 2022 door de rechtbank ontvangen. Anders dan de advocaat van betrokkene, is de rechtbank van oordeel dat deze aanvullende medische verklaring voldoet aan de vereisten die de wet daaraan stelt. Uit de medische verklaring blijkt voldoende dat betrokkene door de heer [naam 2] persoonlijk is gesproken en voldoende is onderzocht alsook dat de heer [naam 2] tot het oordeel is gekomen dat een wijziging van de zorgmachtiging gezien de agressie die betrokkene kan vertonen, nog steeds actueel is. De advocaat van betrokkene heeft niet nader onderbouwd op welke punten nog nader onderzoek diende te worden verricht. Evenmin heeft de advocaat van betrokkene onderbouwd om welke reden de heer [naam 2] niet als onafhankelijk kan worden aangemerkt. In dat verband wordt nog overwogen dat tijdens de mondelinge behandeling duidelijk door de rechter is aangegeven dat een medische verklaring in het geding diende te worden gebracht die is opgesteld door een onafhankelijke psychiater die betrokkene persoonlijk heeft onderzocht.
4.6.
Ter zake van de verzochte wijziging van de zorgmachtiging overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de ernstige agressie die betrokkene op 24 /25 juli 2022 heeft vertoond is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid binnen de accommodatie ernstig in het geding was, zoals bedoeld in artikel 6:4, derde lid, Wvggz. De verzochte aanvullende vorm van verplichte zorg, te weten om betrokkene gedurende de geldigheidsduur van de zorgmachtiging ingeval van ernstige agressie voor een periode van steeds maximaal acht weken over te kunnen plaatsen / over te brengen naar een instelling als bedoeld in artikel 6:4, derde lid, Wvggz is derhalve passend.
4.7.
De rechtbank stelt verder vast dat de verzochte aanvullende vorm van verplichte zorg onder de gegeven omstandigheden evenredig en naar verwachting effectief en veilig is. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van deze vorm van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek van de officier van justitie om de zorgmachtiging te wijzigen zal dan ook worden toegewezen.
5. Beslissing
De rechtbank:
5.1.
wijzigt de zorgmachtiging d.d. 3 februari 2022 verleend ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
5.2.
inhoudende dat bij het onderdeel ‘opname in een accommodatie’ bij wijze van verplichte zorg de volgende (aanvullende) maatregel kan worden getroffen:
- tijdelijke overbrenging / overplaatsing (per incident voor maximaal acht weken zoals bepaald in artikel 6:4, derde lid, Wvggz) naar een instelling als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, of artikel 3:3, eerste lid, van de Wet forensische zorg, thans de [naam zorgaanbieder 1] te [plaats 1] ;
5.3.
bepaalt dat voor de duur van de opname in een instelling als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, of artikel 3.3, eerste lid, van de Wfz, de artikelen 7, eerste en derde lid, 42 vijfde lid, en 44, alsmede de hoofdstukken V, VI, VII van de Beginselenwet ter beschikking gestelden van toepassing zijn;
5.4.
bepaalt dat deze aanvullende maatregel geldt gedurende de looptijd van de geldende zorgmachtiging, derhalve tot en met uiterlijk 3 februari 2023;
5.5.
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is op 29 juli gegeven door mr. S. Stenfert Kroese, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door de griffier, en op diezelfde schriftelijk uitgewerkt en ondertekend door de rolrechter.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
BEE