Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 513/2014 vaststelling instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer
Artikel 4 Subsidiabele acties uit hoofde van nationale programma's
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 513/2014)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 513/2014)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
In het kader van de in artikel 3 van deze verordening bedoelde doelstellingen en in het licht van de goedgekeurde conclusies van de beleidsdialoog waarin artikel 13 van Verordening (EU) nr. 514/2014 voorziet, alsmede in overeenkomstig de doelstellingen van de in artikel 7 van deze verordening bedoelde nationale programma's, ondersteunt het Instrument acties in de lidstaten, en met name de acties van de volgende lijst:
- a)
acties ter verbetering van de politiële samenwerking en coördinatie tussen rechtshandhavingsautoriteiten, waaronder met en tussen relevante instanties van de Unie, in het bijzonder Europol en Eurojust; gezamenlijke onderzoeksteams en alle andere vormen van grensoverschrijdende gezamenlijke operaties; toegang tot en uitwisseling van informatie en interoperabele technologieën;
- b)
projecten ter bevordering van netwerken, publiek-private partnerschappen, wederzijds vertrouwen en begrip en wederzijds van elkaar leren, de vaststelling, uitwisseling en verspreiding van knowhow, ervaring en beste praktijken, delen van informatie, gedeeld inzicht in situaties en prognoses, noodplanning en interoperabiliteit;
- c)
activiteiten op het gebied van analyse, toezicht en evaluatie, waaronder studies en dreigings-, risico- en effectbeoordelingen, die empirisch onderbouwd zijn en in overeenstemming zijn met op het niveau van de Unie vastgestelde, en met name door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde, prioriteiten en initiatieven;
- d)
activiteiten op het gebied van bewustmaking, verspreiding en communicatie;
- e)
aanschaf en onderhoud van Unie- en nationale IT-systemen die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening, en/of verdere verbetering van IT-systemen en technische apparatuur, met inbegrip van het testen van de compatibiliteit van systemen, beveiligde faciliteiten, infrastructuur, bijbehorende gebouwen en systemen, met name informatie- en communicatiesystemen (ICT-systemen)en hun componenten, onder meer ten behoeve van de Europese samenwerking inzake cyberveiligheid en cybercriminaliteit, met name met het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit;
- f)
uitwisseling, training en opleiding van personeel en deskundigen van bevoegde autoriteiten, waaronder taalonderwijs en gezamenlijke oefeningen of programma's;
- g)
maatregelen op het gebied van het inzetten, overdragen, testen en valideren van nieuwe methoden of technologie, waaronder proefprojecten en maatregelen inzake de follow-up van door de Unie gefinancierde projecten inzake veiligheidsonderzoek.
2.
Binnen de in artikel 3 bedoelde doelstellingen kan het Instrument ook ondersteuning bieden voor de volgende acties in of met betrekking tot derde landen:
- a)
acties ter verbetering van de politiële samenwerking en coördinatie tussen rechtshandhavingsautoriteiten, waaronder gezamenlijke onderzoeksteams en alle andere vormen van grensoverschrijdende gezamenlijke operaties, toegang tot en uitwisseling van informatie en interoperabele technologieën;
- b)
netwerken, wederzijds vertrouwen en begrip en wederzijds van elkaar leren, de vaststelling, uitwisseling en verspreiding van knowhow, ervaring en beste praktijken, delen van informatie, gedeeld inzicht in situaties en prognoses, noodplanning en interoperabiliteit;
- c)
uitwisseling, training en opleiding van personeel en deskundigen van de bevoegde autoriteiten;
De Commissie en de lidstaten zorgen, in samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden, voor de coördinatie van acties in of met betrekking tot derde landen, zoals vastgelegd in artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) nr. 514/2014.