Einde inhoudsopgave
Besluit toelichting Tabel I Wet op de omzetbelasting 1968 (2022)
6 Verzenden van drukwerk en andere uitgaven in de zin van de post
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2022
- Bronpublicatie:
31-03-2022, Stcrt. 2022, 9114 (uitgifte: 19-04-2022, regelingnummer: 2022-6334)
- Inwerkingtreding
20-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-03-2022, Stcrt. 2022, 9114 (uitgifte: 19-04-2022, regelingnummer: 2022-6334)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Tarief
Het komt voor dat een ondernemer die drukwerk en/of andere uitgaven in de zin van deze post levert ook de opdracht krijgt om deze uitgaven van adresbanden te voorzien, te adresseren, te bundelen en ter post te bezorgen. Niet van belang is of het drukwerk digitaal of offset wordt gedrukt.
Het bedrag dat voor de verzendwerkzaamheden in rekening wordt gebracht, inclusief porto- of frankeerkosten, wordt gerekend tot de vergoeding voor de levering van het drukwerk of de andere uitgaven in de zin van deze post. Dit geldt ook als er voor de werkzaamheden op de factuur een afzonderlijk bedrag in rekening wordt gebracht. Als het geleverde product onder post a 30 of a 31 valt, is ook de vergoeding voor de verzendwerkzaamheden onderworpen aan het verlaagde btw-tarief.
Als niet de ondernemer die het drukwerk of de andere uitgaven levert de opdracht tot terpostbezorging heeft gekregen maar die prestatie plaatsvindt op grond van een overeenkomst tussen de postbezorger en de persoon voor wie de post wordt bezorgd, kan het verlaagde btw-tarief ter zake geen toepassing vinden.
Als de porto- of frankeerkosten betrekking hebben op vrijgesteld postvervoer (op grond van artikel 11, eerste lid, letter m van de wet) kunnen die kosten worden behandeld als met doorlopende posten gelijk te stellen bedragen. Dit kan ook als de ondernemer in opdracht van de opdrachtgever drukwerk of andere uitgaven in de zin van de post verzendt dat hij niet zelf heeft vervaardigd. Zie artikel 8, vijfde lid, letter a van de wet en artikel 4, eerste lid letter c van het uitvoeringsbesluit. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden:
- −
de opdrachtnemer moet het bedrag voor de postverzending afzonderlijk aan zijn opdrachtgever in rekening brengen en
- −
dat bedrag moet gelijk zijn aan het bedrag dat de opdrachtnemer voor de postverzending daadwerkelijk aan een verlener van de universele postdienst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van de Postwet 2009 heeft betaald.