Einde inhoudsopgave
Postwet 2009
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
25-11-2013, Stb. 2013, 466 (uitgifte: 29-11-2013, kamerstukken: 33501)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2013, Stb. 2013, 467 (uitgifte: 29-11-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
brief: de op een fysieke drager aangebrachte geadresseerde schriftelijke mededelingen;
- b.
poststuk: een brief of een ander bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geadresseerd stuk;
- c.
postvervoer: het geheel van handelingen dat bedrijfsmatig wordt verricht teneinde poststukken af te leveren;
- d.
postvervoerdienst: een of meer van de handelingen, bedoeld in onderdeel c;
- e.
postvervoerbedrijf: eenieder die postvervoerdiensten aanbiedt;
- f.
universele postdienst: de universele postdienst, bedoeld in de artikelen 16 en 17;
- g.
verlener van de universele postdienst: een postvervoerbedrijf dat ingevolge artikel 15, eerste lid, is aangewezen;
- h.
postbus: een in een gebouw aanwezige afgesloten ruimte die bestemd is voor de aflevering van de voor de gebruiker daarvan bestemde poststukken;
- i.
afzender: eenieder die een poststuk ten vervoer aanbiedt aan een postvervoerbedrijf;
- j.
postcodesysteem: een algemeen gebruikt adrescodesysteem voor een efficiënte postbezorging;
- k.
postbezorger: een ieder die in opdracht van een postvervoerbedrijf of met instemming van een postvervoerbedrijf voor dat postvervoerbedrijf brieven, geadresseerde tijdschriften en geadresseerde dagbladen op afzonderlijke adressen aflevert;
- l.
postvervoernetwerk: netwerk waarmee postvervoer wordt verricht;
- m.
bijbehorende faciliteiten: bij een postvervoernetwerk of een postvervoerdienst behorende diensten, fysieke infrastructuren en andere faciliteiten of elementen die het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst mogelijk maken of ondersteunen;
- n.
toegang: het aan een ander postvervoerbedrijf beschikbaar stellen van onderdelen van het postvervoernetwerk en bijbehorende faciliteiten onder voorwaarden ten behoeve van het aanbieden van postvervoerdiensten door dat postvervoerbedrijf;
- o.
eindgebruiker: natuurlijke persoon of rechtspersoon die van een postvervoerdienst gebruik maakt of wil gaan maken en die niet zelf postvervoerdiensten aanbiedt;
- p.
rouwbrief: brief als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, waarmee wordt kennis gegeven van het overlijden van een natuurlijke persoon, voor zover die brief wordt aangeboden overeenkomstig de door een verlener van de universele postdienst gepubliceerde voorwaarden;
- q.
medische brief: brief als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, met een diagnostisch monster van menselijk celmateriaal, voor zover die brief wordt aangeboden overeenkomstig de door een verlener van de universele postdienst gepubliceerde voorwaarden.
2.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, wordt onder postvervoer niet verstaan:
- a.
het vervoer van afzonderlijk geregistreerde exprespost waarover tussen afzender en vervoerbedrijf afzonderlijke overeenkomsten zijn gesloten over het tijdvak of tijdstip van bestellen, over de leveringszekerheid en over de aansprakelijkheid;
- b.
het vervoer, dat wordt verricht onder verantwoordelijkheid van de afzender, van poststukken die kennelijk bestemd zijn om op een met een postvervoerbedrijf afgesproken plaats te worden overgedragen aan dat postvervoerbedrijf, teneinde de poststukken door dat postvervoerbedrijf op de afzonderlijke adressen te laten bezorgen.