RvdW 2018/181
Falende klacht over oordeel dat het OM het recht tot strafvervolging van verdachte verliest doordat in verband met hetzelfde feit een EMA is opgelegd. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO, met verwijzing naar ECLI:NL:HR:2018:23.
HR 16-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:46
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 januari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/04737
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:46, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1456, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑11‑2017
Essentie
Falende klacht over oordeel dat het OM het recht tot strafvervolging van verdachte verliest doordat in verband met hetzelfde feit een EMA is opgelegd. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO, met verwijzing naar ECLI:NL:HR:2018:23.
Partij(en)
16 januari 2018
Strafkamer
nr. S 16/04737
CeH/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 19 juli 2016, nummer 22/004955-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.