Prg. 2020/97
1) Op dit moment gaat het de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten om te voorzien in de mogelijkheid tot gedeeltelijke ontbinding. 2) De rechter in hoger beroep dient aan de hand van de hem ten tijde van zijn beslissing bekende feiten te beoordelen of het ontbindingsverzoek ten onrechte is afgewezen (‘ex nunc’).
HR 21-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:283
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 februari 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/03869
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:283, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:955, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 06‑09‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑09‑2018
- Wetingang
Art. 7:669, 7:671b, 7:673, 7:683 lid 3 BW
Essentie
Arbeidsrecht. Kantonrechter wijst ontbindingsverzoek af. Dient hof beschikking van kantonrechter te toetsen op basis van feiten ten tijde van de beslissing in hoger beroep (‘ex nunc’)?
Ja. Er zijn geen aanknopingspunten om af te wijken van uitgangspunten van civiel procesrecht.
Samenvatting
De Hoge Raad buigt zich over de vraag of gedeeltelijke ontbinding of gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst mogelijk is. Ook buigt de Hoge Raad zich over de vraag of de rechter in hoger beroep, na afwijzing van een ontbindingsverzoek door de kantonrechter, dient te toetsen op basis van feiten ten tijde van de bestreden beschikking (‘ex tunc’) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.