Rb. 's-Hertogenbosch, 15-07-2008, nr. 01/825107-07
ECLI:NL:RBSHE:2008:BD7037, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Datum
15-07-2008
- Zaaknummer
01/825107-07
- LJN
BD7037
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSHE:2008:BD7037, Uitspraak, Rechtbank 's-Hertogenbosch, 15‑07‑2008; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2010:BM2359, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 15‑07‑2008
Inhoudsindicatie
Vrijspraak voor oplichting van donateurs van de Voedselbank te Helmond en veroordeling in verband met verduistering van vlees.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825107-07
Datum uitspraak: 15 juli 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte ],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 juli 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 mei 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de
periode van 01 januari 2004 tot en met 20 februari 2007 in de gemeente Helmond
en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een
valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de volgende donateurs:
- -
[donateur 1] en/of
- -
[donateur 2] en/of
- -
[donateur 3] en/of
- -
[donateur 4] en/of
- -
[donateur 5]
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van
- -
(een) hoeveelhe(i)d(en) vlees en/of
- -
(een) fles(sen) wijn, althans enig(e) goed(eren) en/of
- -
een/enige geldbedrag(en) ten behoeve van [slachtoffer 1],
en hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid voornoemd vlees en/of
voornoemde wijn, althans enig(e) goed(eren) en/of voornoemd(e) geldbedrag(en)
voor [slachtoffer 1], aangenomen van voornoemde donateurs, althans
van een bedrijf en/of bedrijven en/of (een) pers(o)on(en), die in de
veronderstelling was/waren en/of de bedoeling had/hadden dat dat vlees en/of
die wijn, althans dat goed/die goederen, ten goede zou(den) komen aan de
cliënten van de Stichting "Voedselbank Zuid" en/of dat dat/die geldbedrag(en)
ten goede zouden komen aan [slachtoffer 1], waardoor [donateur 1] en/of
[donateur 2] en/of [donateur 3] en/of [donateur 4] en/of [donateur 5], (telkens) werd(en)
bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de
periode van 01 januari 2004 tot en met 20 februari 2007 in de gemeente Helmond
en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) hoeveelhe(i)d(en) vlees
en/of (een) fles(sen) wijn, althans enig(e) goed(eren), en/of een/enige
geldbedrag(en) (ten behoeve van [slachtoffer 1]), in elk geval
enig(e) goed(eren) en/of enig(e) geldbedrag(en), dat/die geheel of ten dele
toebehoorde(n) aan [donateur 1] en/of [donateur 2] en/of [donateur 3] en/of [donateur 4] en/of
[donateur 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) en/of welk(e) geldbedrag(en)
verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn/hun persoonlijke
dienstbetrekking van/als oprichters en/of feitelijk leidinggevenden van de
Stichting "Voedselbank Zuid", in elk geval anders dan door misdrijf onder
zich had(den), hebbende voornoemd(e) perso(o)n(en) en/of bedrijf en/of
bedrijven het/de goed(eren) en/of (enig) geldbedrag(en) als donatie ten
behoeve van de cliënten van de Stichting "Voedselbank Zuid" en/of [slachtoffer 1] gedaan, aan verdachte en/of zijn mededader doen toekomen,
wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
(artikel 322/321 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode
van 01 januari 2004 tot en met 20 februari 2007 in de gemeente Helmond en/of
elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) vlees en/of (een)
fles(sen) wijn en/of een/enige geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [donateur 1] en/of [donateur 2] en/of [donateur 3] en/of [donateur 4] en/of [donateur 5] en/of [slachtoffer 1] en/of Stichting
"Voedselbank Zuid", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s);
(artikel 311/310 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vordering worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
De raadsman heeft – kort gezegd – ter terechtzitting met betrekking tot het subsidiair tenlastegelegde feit aangevoerd dat zowel ten aanzien van het vlees, als de wijn en het geld niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte deze goederen en dit geld opzettelijk zich wederrechtelijk heeft toegeëigend, omdat alles ten goede is gekomen aan de cliënten of vrijwilligers van de Voedselbank of de Voedselbank zelf.
Ten aanzien van de flessen wijn die door [donateur 3] aan de Voedselbank zijn geleverd acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is van wederrechtelijke toe-eigening door verdachte en medeverdachte [medeverdachte]. Omdat de wijn volgens de regels van de Voedselbank niet aan cliënten uitgedeeld mocht worden, heeft verdachte deze wijn geleverd aan een restaurant in Beek en Donk. In ruil voor de wijn hebben vrijwilligers van de Voedselbank bij het betreffende restaurant gegeten. Aldus is de gehele partij wijn ten goede gekomen aan de Voedselbank. Mede gelet op het feit dat het bestuur van de voedselbank door haar opstelling achteraf impliciet toestemming heeft gegeven voor het op deze wijze vervreemden van de wijn kan niet worden gezegd dat er sprake is van wederrechtelijke toe-eigening door verdachte en/of zijn medeverdachte. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Ten aanzien van het geld dat door de [donateur 4] aan [slachtoffer 1] is geschonken is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte op enigerlei wijze betrokken was bij de handelingen van zijn medeverdachte. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd en zal verdachte daarom eveneens vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Ten aanzien van het door [donateur 2] aan de Voedselbank gedoneerde vlees overweegt de rechtbank het volgende. [donateur 2] leverde wekelijks vlees in wisselende hoeveelheden aan de Voedselbank. Dit vlees was bestemd om uit te delen aan de cliënten van de Voedselbank. Verdachte heeft een deel van het gedoneerde vlees aan een restaurant in Beek en Donk geleverd en aldus hierover beschikt als heer en meester. Medeverdachte [medeverdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat zij ervan op de hoogte was dat een deel van het door [donateur 2] geschonken vlees aan het restaurant geleverd werd.
De verklaring van verdachte dat het gedoneerde vlees geheel ten goede aan de Voedselbank of cliënten van de Voedselbank is gekomen, acht de rechtbank niet geloofwaardig, met name gelet op de hoeveelheid vlees die feitelijk aan het restaurant is geleverd. Volgens de verklaring van verdachte bij de politie (p. 284 en 285) is in 2006 ongeveer 680 tot 920 kg vlees niet uitgedeeld aan de cliënten van de Voedselbank maar aan het restaurant in Beek en Donk gegeven. Verdachte heeft verklaard dat hij en de medeverdachte in ruil voor het vlees gratis bij dit restaurant konden eten, dat zij dit in 2006 7 à 8 keer hebben gedaan, dat zij van de mogelijkheid om gratis te eten ook enkele malen gebruik hebben gemaakt met een aantal cliënten en vrijwilligers van de Voedselbank en eenmaal met een tv-ploeg, alsmede dat hij voor diverse cliënten heeft geregeld dat ze aan de afhaalbalie gratis eten meekregen.
Als al aangenomen kan worden dat aldus een deel van het vlees ten goede is gekomen aan de (cliënten van de) Voedselbank, staat niettemin naar het oordeel van de rechtbank vast dat het overgrote deel van het door verdachte aan het restaurant geleverde vlees niet voor dit doel is aangewend, zulks gelet op de omvangrijke hoeveelheid aan het restaurant geleverde vlees. Daarmee staat vast dat een deel van het vlees niet ten goede is gekomen aan (cliënten van) de Voedselbank en dat verdachten zich dit deel wederrechtelijk hebben toegeëigend.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op tijdstippen gelegen in de periode van 01 januari 2006 tot en met 1 februari 2007 in de gemeente Helmond, telkens tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een hoeveelheid vlees dat toebehoorde aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader en welk goed verdachte en zijn mededader anders dan door misdrijf onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
- *
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde feit;
- *
Bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde feit;
- *
Gevangenisstraf van 17 dagen met aftrek van voorarrest;
- *
Werkstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen hechtenis.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
- a.
de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
- b.
de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- -
de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid:
- -
verdachte werd terzake strafbare feiten niet eerder tot straf veroordeeld;
- -
verdachte is onvoldoende gestuurd en gecontroleerd door het bestuur van de Voedselbank, terwijl er sprake was van een grote omvang van de feitelijke werkzaamheden en een hoge werkbelasting en voorts verdachte diverse malen aan het bestuur heeft laten weten dat hij en medeverdachte [medeverdachte] het niet meer aan konden en hulp wilden;
- -
verdachte is zelf getroffen door de gevolgen van de door hem gepleegde strafbare feiten in die zin dat hij ernstig heeft geleden onder omvangrijke media-aandacht, waarbij verdachte meer is verweten dan door de officier van justitie is tenlastegelegd en uiteindelijk door de rechtbank bewezen is verklaard.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
T.a.v. subsidiair:
medeplegen van verduistering, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. primair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 15 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging en mr. F.P.E. Wiemans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 15 juli 2008.
- 7.
Parketnummer: 01/825107-07
[verdachte ]