Hof 's-Hertogenbosch, 15-03-2010, nr. 20-002748-08
ECLI:NL:GHSHE:2010:BM2359, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
15-03-2010
- Zaaknummer
20-002748-08
- LJN
BM2359
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2010:BM2359, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 15‑03‑2010; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSHE:2008:BD7037, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 15‑03‑2010
Inhoudsindicatie
Medeplegen van verduistering van vlees. Voedselbank Helmond. De in de bewezenverklaring genoemde hoeveelheden vlees waren steeds gedoneerd aan de Stichting ”Voedselbank Zuid” en waren bestemd voor de cliënten van die voedselbank. Verdachte en zijn medeverdachte hebben een deel van het beste vlees van de Voedselbank dat zij onder zich hadden ter verdeling onder de cliënten van de Voedselbank, willens en wetens in strijd met de hen bekende bestemming van dit vlees en zonder toestemming van het bestuur aan henzelf en de door hen uitverkorenen ten goede laten komen. Hieruit volgt dat verdachte als medepleger van de verduistering van dit vlees moet worden aangemerkt.
Partij(en)
Parketnummer: 20-002748-08
Uitspraak: 15 maart 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 15 juli 2008 in de strafzaak met parketnummer 01/825107-07 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1954],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde voor zover het betreft flessen wijn en geldbedragen.
Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder primair, subsidiair en meer subsidiair is ten laste gelegd ten aanzien van het vlees. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal vernietigen en te dien aanzien opnieuw rechtdoende, de verdachte zal vrijspreken van het primair ten laste gelegde feit en de verdachte zal veroordelen ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit (medeplegen van verduistering van het vlees) tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 dagen, met aftrek van voorarrest.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis -voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen- zal
worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep en voor zover thans nog van belang - ten laste gelegd dat:
hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 januari 2004 tot en met 20 februari 2007 in de gemeente Helmond en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de volgende donateurs:
- -
[Bedrijf 1] en/of
- -
[Bedrijf 2] en/of
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van
- -
(een) hoeveelhe(i)d(en) vlees, en hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk
- -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid voornoemd vlees aangenomen van voornoemde donateurs, althans van een bedrijf en/of bedrijven en/of (een) pers(o)on(en), die in de veronderstelling was/waren en/of de bedoeling had/hadden dat dat vlees ten goede zou(den) komen aan de cliënten van de Stichting "Voedselbank Zuid", waardoor [Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 2] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 januari 2004 tot en met 20 februari 2007 in de gemeente Helmond en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) hoeveelhe(i)d(en) vlees dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 2] en/of de Stichting “Voedselbank Zuid”, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking van/als oprichters en/of feitelijk leidinggevenden van de Stichting "Voedselbank Zuid", in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), hebbende voornoemd(e) perso(o)n(en) en/of bedrijf en/of bedrijven het/de goed(eren) als donatie ten behoeve van de cliënten van de Stichting "Voedselbank Zuid" gedaan, aan verdachte en/of zijn mededader(s) doen toekomen, wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 januari 2004 tot en met 20 februari 2007 in de gemeente Helmond en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) vlees, geheel of ten dele toebehorende aan [Bedrijf 1] en/of [Bedrijf 2] en/of Stichting "Voedselbank Zuid", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken. Er is geen bewijs dat verdachte zich heeft bediend van één van de tenlastegelegde oplichtingsmiddelen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 september 2005 tot en met 20 februari 2007 in de gemeente Helmond en elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een hoeveelheid vlees die toebehoorde aan de Stichting “Voedselbank Zuid”, en welke goederen verdachte en zijn mededader anders dan door misdrijf onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Door de raadsman van verdachte is aangevoerd dat verdachte van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat het vlees volledig ten goede is gekomen aan de Voedselbank en bovendien dat de handelwijze betreffende het vlees door het bestuur was geaccordeerd.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
Volgens art. 321 Sr wordt onder verduistering verstaan: opzettelijk een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat men anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toe-eigenen. Van wederrechtelijke toe-eigening is sprake indien men zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester over een dergelijk goed beschikt.
Het hof acht ten aanzien van het vlees de navolgende verklaringen van belang:
- -
[Getuige 1] heeft op 12 februari 2007 tegenover de politie onder meer het volgende verklaard (p. 248-249):
Ik ben vestigingsmanager van [Bedrijf 2] gevestigd te [Vestigingsplaats 1]. Ergens in 2005 heb ik met de Voedselbank Helmond afgesproken dat [bij ons bedrijf; hof] vlees kon worden opgehaald. Het vlees werd opgehaald door drie mannen in een blauwe bestelbus. Men brengt zelf kratten mee om het vlees in te doen. De hoeveelheden vlees variëren van heel weinig of geen overschot tot grote hoeveelheden in de week, zoals in januari van dit jaar, toen is iets van 5000 kilogram geschonken. De voedselbank vind ik een goede instantie. Het door [Bedrijf 2] geschonken vlees is natuurlijk bestemd voor de cliënten van de voedselbank. Als het vlees anders wordt of is bestemd dan voor de cliënten, dan was dit niet de bedoeling. Hiervoor was geen toestemming gegeven.
- -
[Getuige 2] heeft op 12 december 2006 tegenover de politie, voor zover hier van belang, het volgende verklaard (p. 52-53):
Ik ben omstreeks oktober 2005 als vrijwilliger betrokken geraakt bij de Stichting Voedselbank Zuid. Mijn eerste argwaan ontstond toen ik en mevrouw [Getuige 3] als nieuwe vrijwilligers medio februari 2006 door [verdachte] en [Medeverdachte] (het hof leest: [Naam medeverdachte], waarmee wordt bedoeld [Medeverdachte], echtgenote van [verdachte]) werden uitgenodigd voor een etentje bij het restaurant [Naam restaurant] in Beek en Donk. [verdachte] en [Medeverdachte] noemen zich de oprichters van de voedselbank en hebben nu het dagelijks beheer. Na het etentje hoefde niemand iets af te rekenen.
[verdachte] vertelde dat dit geregeld was met het restaurant omdat ze af en toe vlees, afkomstig van de voedselbank, aan dit restaurant leverden. (…)
Elke donderdag kunnen de klanten van de Voedselbank hun pakket komen ophalen. Het viel mij vaker op dat er zeer veel voedsel overbleef. Gemiddeld 2 tot 3 donderdagen van de maand zag ik dat in de diepvriescel kratten met het duurdere vlees bleven staan. Met duurder vlees bedoel ik biefstuk, varkenshaas en dergelijke. Op die kratten lagen dan briefjes met de namen [verdachte], [Betrokkene 1] en [Betrokkene 2]. Iedere maandag waren deze kratjes weg.
- -
[Getuige 3] heeft op 19 december 2006 tegenover de politie, voor zover hier van belang, het volgende verklaard (p. 63-66):
Ik was als vrijwilliger werkzaam bij de stichting voedselbank te Helmond. In januari 2006 was ik op het adres Brandstraat (het hof begrijpt uit p. 7 van het dossier: het toenmalig adres van de Voedselbank, hof) aanwezig. Ik zag toen dat [Betrokkene 2] aangereden kwam met de koelbus die eigendom is van de voedselbank. Ik zag dat de twee deuren aan de achterzijde van de bus opengingen en dat [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) aan [Betrokkene 2] de vraag stelde wat er in welke krat zat. Ik hoorde dat [Betrokkene 2] aan [verdachte] vertelde dat bijvoorbeeld in de ene krat bieflappen zaten en in de andere krat bijvoorbeeld hamlappen. [verdachte] zei toen tegen [Betrokkene 2] dat de kratten vlees met die bieflappen en hamlappen in de privé auto van [verdachte] gezet moesten worden. Ik zag dat [Betrokkene 2] vier kratten in de auto van [verdachte] zette. De afmeting van zo’n krat is ongeveer 100 x 50 x 30 cm. De kratten waren geheel gevuld met vlees. (…)
In februari 2006 werd ik gebeld door [Medeverdachte] (het hof begrijpt: verdachte). Ze vroeg mij en mijn vriend [Getuige 2] mee uit eten. Ik weet dat [Medeverdachte] een bijstandsuitkering heeft. (…) Wij hebben daar (de Japanner ‘[Naam restaurant]’ te Beek en Donk) met zijn vieren heel duur gegeten. Op het eind van de avond kreeg [verdachte] de rekening. Ik zag dat we samen voor ongeveer 280 euro gegeten hadden. Ik wilde toen de helft van de rekening betalen maar [verdachte] liet dat niet toe. [verdachte] zei: “het kost mij niets”. [verdachte] vertelde dat hij hen geregeld vlees brengt. Die rekening stopte [verdachte] in zijn zak en wij vertrokken zonder te betalen. (…) [Betrokkene 2] heb ik ook een keer horen vertellen dat hij door [verdachte] meerdere keren was uitgenodigd om samen te gaan eten bij die Japanner. Ook [verdachte] heeft me verteld dat hij vaak met mensen uit gaat eten bij die Japanner. [verdachte] vertelde ook dat hij nooit hoefde te betalen. Hij zou dat ook niet kunnen met zijn bijstandsuitkering. [verdachte] vertelde dat hij zeker twee keer per maand bij die Japanner uit gaat eten. (…)
De broer van [Medeverdachte] heb ik zeker 10 keer bij de voedselbank gezien. Hij kwam dan met een grote terreinauto, waarvan de achterklep omhoog gezet kon worden. Elke keer als die broer kwam, moesten de aanwezige vrijwilligers uit de koelcel van de voedselbank zeker 10 kratten vlees halen en die in de auto plaatsen van die broer. Het vlees in die kratten is het duurste vlees dat op dat moment op voorraad staat. In de koelcel heeft men onderverdelingen gemaakt. Bij een gedeelte staat een bord: “afblijven [verdachte]”. In dat gedeelte staan dan altijd de kratten met het duurste vlees. En die kratten worden dan in de auto van die broer geladen.
- -
[Getuige 4] heeft op 6 februari 2007 tegenover de politie, voor zover hier van belang, het volgende verklaard (p. 160-162):
Ik heb werk verricht als chauffeur en bijrijder van de koelwagen van de voedselbank. Mijn voornaamste taak was het ophalen en inladen van vlees bij [Bedrijf 1] (het hof leest: [Bedrijf 1]). (…) Elke week ging ik met [Betrokkene 2] naar [Bedrijf 1] te [Vestigingsplaats 2] en [Vestigingsplaats 1]. Daar kregen we elke week in totaal minimaal 60 grote kratten. Dat was elke week tussen de 500 en 750 kilo vlees. (…) Van die 60 kratten, waren er steeds 12 kratten gevuld met duur vlees. Dat dure vlees bestond uit vlees van de koe. Het varkensvlees werd uitgedeeld aan de cliënten. De kratten rundvlees moesten [Betrokkene 2] en ik apart in de koeling van de voedselbank zetten. [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) legde er dan steeds een briefje op: “Afblijven [verdachte]”. (…) Ik kan ook een verhaal vertellen over de broer van [Medeverdachte]. Die man kwam geregeld bij [Medeverdachte] op de voedselbank. Hij had toen een oude Opel. Ik heb geregeld gezien dat [Medeverdachte], [verdachte] en die broer kratten vlees in die Opel hebben geladen en dat hij daarmee wegreed. Dat was allemaal eten voor de cliënten en die broer was geen cliënt.
- -
[Getuige 5] heeft op 7 februari 2007 tegenover de politie, voor zover hier van belang, het volgende verklaard (p. 238):
Ik ben als vrijwilliger werkzaam geweest bij de voedselbank te Helmond van oktober 2003 tot september 2006. U stelt me de vraag of ik ooit gezien heb dat [verdachte] kratten vlees in zijn privé auto heeft geladen. Dat heb ik inderdaad wel eens gezien. Ik schat dat ik dat een keer of 3 gezien heb en dat was dan elke keer 1 of 2 kratten vlees.
- -
[Getuige 6] heeft op 23 februari 2007 tegenover de politie, voor zover hier van belang, het volgende verklaard (p. 253):
Ik ben adviseur van het Japans restaurant [Naam restaurant] te Beek en Donk. Begin 2006 kwam [verdachte] bij het restaurant om mij vlees te laten testen. Het was alleen rundvlees. (…) [verdachte] kwam elke keer een paar kilo vlees brengen. Dat werd dan in het restaurant klaar gemaakt voor het personeel van het restaurant en voor [verdachte] en [Medeverdachte]. Zij aten dan dus gratis in mijn restaurant. Ik weet, één keer, dat zal in oktober 2006 zijn geweest, kwam [verdachte] met een paar honderd kilo rundvlees, dat hij aan mij gratis gaf. [verdachte] en [Medeverdachte] kwamen ook wel eens met vrienden in het restaurant eten. Ook dan hoefden ze niets af te rekenen.
- -
Verdachte heeft op 21 februari 2007 tegenover de politie, voor zover hier van belang, het volgende verklaard (p. 275):
Vraag: Kwam je zelf in aanmerking voor een voedselpakket?
Ja, we hebben altijd in de schuldsanering gezeten.
Vraag: Hoe lang heb je er in gezeten?
Bijna drie jaar.
Vraag: Wanneer was je van de schulden verlost?
Dat wordt nu bijna een jaar. In januari/februari 2006 ben ik uit de schuldsanering gekomen.
Vraag: En sinds die tijd heb je je bijstanduitkering van 1100 euro en nog iets per maand? Ja.
Vraag: Kom je met deze bijstandsuitkering in aanmerking voor een voedselpakket?
Nee, dat haal ik niet. Dan zit ik boven de norm.
- -
Verdachte heeft op 6 maart 2007 tegenover de politie, voor zover hier van belang, het volgende verklaard (p. 284-285):
De eigenaar van het Japans restaurant te Beek en Donk zou verklaard hebben dat ik in oktober 2006 enkele honderden kilo’s vlees aan hem gegeven zou hebben. Ik zal nu eerlijk verklaren dat dat inderdaad klopt. Ik heb in 2006 diverse keren vlees gebracht naar dat restaurant. (…) Ik ben begin 2006 naar dat restaurant gegaan. Ik heb toen met de eigenaar gesproken en heb hem het voorstel gedaan dat hij van mij vlees kreeg in ruil voor etentjes. (…) Ik schat dat ik zes keer in 2006 vlees gebracht heb naar dat restaurant. Ik schat dat ik per keer tussen de 10 à 15 kratten vlees naar hem bracht. Per krat zat ongeveer 8 kilo vlees. In oktober 2006 ben ik een keer met de bus van de voedselbank naar dat restaurant gereden en heb ik daar ineens 25 kratten vlees afgeleverd. (…) Ik schat dat [Medeverdachte] en ik in dat restaurant in 2006, 7 à 8 keer gratis hebben gegeten. Een paar keer zijn [Medeverdachte] en ik samen met [Betrokkene 2] en zijn vriendin [Betrokkene 3] in dat restaurant gaan eten. Dat was dus ook voor hen gratis. Aan [Betrokkene 2] heb ik verteld dat zij gratis konden eten omdat ik het restaurant van vlees voorzag. Ook het echtpaar [Betrokkene 4] van de voedselbank te Rotterdam heeft een keer gratis met ons daar gegeten. (…) [Getuige 2] en zijn vriendin [Getuige 3] hebben ook een keer met ons gratis gegeten. Ook nog een ander echtpaar, waarvan ik de naam niet noem, heb ik in dat restaurant gratis laten eten.
- -
[Getuige 3] heeft op 26 november 2007 bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank ‘s-Hertogenbosch, voor zover hier van belang, het volgende verklaard (p.2):
Als mensen cliënt van de Voedselbank wilden worden, dan moesten ze voor de intake hun bankpapieren, ziekenfondspapieren en later ook een legitimatiebewijs meenemen. Er waren wel bepaalde normen bij de Voedselbank om vast te stellen wie wel of niet cliënt konden worden. Dat zijn landelijke normen. Er waren bepaalde maximum bedragen om van te leven. Wie daaronder bleef kon cliënt worden.
- -
[Getuige 7] heeft op 27 februari 2007 tegenover de politie, voor zover hier van belang, het volgende verklaard (p. 79-80):
Ik begrijp dat u mij nog enkele vragen wil stellen in verband met mijn functie als voorzitter van de Stichting Voedselbank te Helmond. (…) Ergens in augustus 2006 kwam de heer [Getuige 2] bij mij thuis en vertelde dat er een hoeveelheid van 300 kilo vlees voor de voedselbank was gebracht naar een privé persoon met de naam [naam].
Naar aanleiding van deze beschuldiging heb ik [Betrokkene 2], [Betrokkene 5] en [Medeverdachte] daarover aangesproken. Allen verzekerden mij dat al het vlees op de voedselbank terecht was gekomen.
- -
[Getuige 8] heeft op 28 februari 2007 tegenover de politie, voor zover hier van belang, het volgende verklaard (p. 186):
- U.
toont me een kopie van een rekening van het Japans restaurant [Naam restaurant] te Beek en Donk. Op de rekening, gedateerd 26 maart 2006, staat dat er met 32 personen gegeten is voor een totaal bedrag van 1376 euro. Ergens in januari 2006 zijn we met alle vrijwilligers en het bestuur, waaronder ik, gaan eten bij dat restaurant. Ik heb later aan [Medeverdachte] en [verdachte] gevraagd om een rekening te overleggen. Dit is de rekening die u mij toont en behoort bij de boekhouding van 2006. In die tijd was ik de penningmeester van de voedselbank, dus verantwoordelijk voor die rekening. Een hele tijd na dat etentje kreeg ik van [Medeverdachte] en [verdachte] die rekening. Naar aanleiding van die rekening heb ik een totaalbedrag van 1450 euro aan [verdachte] en [Medeverdachte] gegeven. 1376 euro daarvan was bedoeld om de rekening van het restaurant te betalen. Ik ben er van uit gegaan dat [verdachte] en [Medeverdachte] van dat geld die rekening bij het restaurant hebben betaald. Ik heb of [verdachte] of [Medeverdachte] voor ontvangst van die 1450 euro laten tekenen.
- -
Verdachte heeft op 1 juli 2008 ter terechtzitting in eerste aanleg, voor zover hier van belang, het volgende verklaard (p. 4):
“Het vlees voor de voedselbank werd opgehaald bij [Bedrijf 1]/[Bedrijf 2]. Het klopt dat ik als eerste contact met de Chinees heb opgenomen. Een gedeelte van het vlees ging naar het Chinees/Japans restaurant. Het klopt dat ik het vlees daar heb gebracht. Wij hadden een afspraak gemaakt met die Chinees. Wij hadden een etentje geregeld voor de vrijwilligers van de voedselbank. Wij gingen daar zelf ook wel eens eten. Wij hebben dat etentje gekregen van de Chinees in ruil voor de levering van het vlees. (…) Ik heb nooit aan het bestuur gevraagd of het wel kon wat ik deed.”
Het hof stelt naar aanleiding van vorenstaande verklaringen, in onderling verband en samenhang bezien, het volgende vast.
De in de bewezenverklaring genoemde hoeveelheden vlees waren steeds gedoneerd aan de Stichting ”Voedselbank Zuid” en waren bestemd voor de cliënten van die voedselbank. Door verdachte, die als vrijwilliger van de voedselbank het vlees onder zich had, is begin 2006 een afspraak gemaakt met de heer [Getuige 6] van het Japans restaurant [Naam restaurant] te Beek en Donk, inhoudende dat een deel van dit vlees, zou worden geleverd in ruil voor etentjes in het restaurant, hetgeen vervolgens daadwerkelijk herhaaldelijk is geschied en wel van het beste deel van het gedoneerde vlees. De medeverdachte [Medeverdachte] was van deze gang van zaken op de hoogte. Anders dan medeverdachte ter terechtzitting in eerste aanleg wilde doen geloven, is dit vlees niet (uitsluitend) ten goede gekomen aan cliënten van de Voedselbank. [Getuige 6], de adviseur van het Japanse restaurant, spreekt enkel over etentjes van verdachte en zijn medeverdachte, alleen of met hun vrienden. Verdachte en zijn medeverdachte waren in die tijd geen cliënten van de Voedselbank (meer), en dat gold ook voor de door hen mee uit eten genomen [Getuige 3] en [Getuige 2].
Bovendien hebben verdachte en zijn medeverdachte vele malen een deel van het beste vlees van de Voedselbank afgegeven aan de halfbroer van medeverdachte.
Aldus hebben verdachte en zijn medeverdachte een deel van het beste vlees van de Voedselbank dat zij onder zich hadden ter verdeling onder de cliënten van de Voedselbank, willens en wetens in strijd met de hen bekende bestemming van dit vlees en zonder toestemming van het bestuur aan henzelf en de door hen uitverkorenen ten goede laten komen. Anders dan de raadsman heeft betoogd, volgt uit de bovenstaande bewijsmiddelen dat verdachte als medepleger van de verduistering van dit vlees moet worden aangemerkt.
Het verweer van de raadsman dat de gang van zaken met betrekking tot het vlees gebeurde met toestemming van het bestuur dient te worden verworpen gelet op de hierboven genoemde verklaringen van de bestuursleden [Getuige 7] en [Getuige 8]. Te meer nu deze verklaringen worden versterkt door de verklaring van verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 1 juli 2008, inhoudende dat hij nooit toestemming heeft gevraagd aan het bestuur om te handelen zoals hij heeft gedaan. Deze verklaringen weerleggen de verklaring van [Getuige 9], inhoudende dat het bestuur akkoord was met de regeling van het vlees in ruil voor etentjes. Het hof schuift deze verklaring derhalve als ongeloofwaardig ter zijde.
Overigens overweegt het hof dat noch verdachte noch zijn medeverdachte bij de politie hebben verklaard dat de etentjes plaatsvonden met medeweten en toestemming van het bestuur.
De verweren van de raadsman worden derhalve verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 321 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Daarbij is rekening gehouden met:
- -
de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- -
de omstandigheid dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van de donateurs dat de schenkingen ten goede zouden komen aan de cliënten van de Voedselbank;
- -
de mate waarin het bewezen verklaarde de cliënten van de Voedselbank heeft gedupeerd.
Bij de straftoemeting heeft het hof in strafmatigende zin rekening gehouden met de omstandigheden dat:
- -
de verdachte niet eerder is veroordeeld;
- -
het opsporingsonderzoek en de vervolging bij verdachte grote spanning teweeg hebben gebracht;
- -
de verdachte - mede door de publiciteit - zwaar gebukt is gegaan onder de gevolgen van de gepleegde feiten, waardoor hij zijn werkzaamheden voor de Voedselbank heeft moeten opgeven en in sociaal diskrediet is geraakt.
Alles overwegende zal het hof een gevangenisstraf opleggen waarvan de duur van het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 57 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde feit.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
Medeplegen van verduistering, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) dagen.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr. N.J.L.M. Tuijn, voorzitter,
mr. J.C.A.M. Claassens en mr. C.M. Hilverda,
in tegenwoordigheid van mr. M.C.H. van der Heijden, griffier,
en op 15 maart 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.