NJ 2023/203
Strafoplegging van 9 maanden gevangenisstraf in dictum berust blijkens de strafmotivering, waarin 8 maanden is vermeld, op kennelijke misslag.
HR 06-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:850
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juni 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, T.B. Trotman
- Zaaknummer
21/02771
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS705487:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:850, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:355, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑04‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑09‑2022
- Wetingang
Essentie
Strafoplegging en strafmotivering. De in het dictum vermelde gevangenisstraf van 9 maanden berust op een kennelijke misslag, nu blijkens de strafmotivering onmiskenbaar is bedoeld 8 maanden gevangenisstraf op te leggen.
Samenvatting
Het cassatiemiddel klaagt dat de strafoplegging onbegrijpelijk is, omdat de opgelegde gevangenisstraf van negen maanden niet overeenkomt met de in de strafmotivering bedoelde gevangenisstraf van acht maanden.
Volgens het dictum heeft het hof de verdachte veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf van negen maanden. De strafmotivering houdt onder andere het volgende in: “Zoals overwogen zou zonder schending van de redelijke termijn een gevangenisstraf voor de duur ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.