NJB 2013/2315
Vervolgingsbeslissing art. 167 Sv en schijn van belangenverstrengeling: de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging omdat de door een politieparketsecretaris genomen vervolgingsbeslissing een delict betrof dat werd begaan tegen een ‘directe collega’ van deze geeft in casu blijk van een onjuiste rechtsopvatting ofwel is het ontoereikend gemotiveerd
HR 15-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:947
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, V. van den Brink
- Zaaknummer
11/04798
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Juridische beroepen (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:947, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:960, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑07‑2012
- Wetingang
Essentie
Vervolgingsbeslissing art. 167 Sv en schijn van belangenverstrengeling: de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging omdat de door een politieparketsecretaris genomen vervolgingsbeslissing een delict betrof dat werd begaan tegen een ‘directe collega’ van deze geeft in casu blijk van een onjuiste rechtsopvatting ofwel is het ontoereikend gemotiveerd
Uitspraak
Inleiding:
OM-cassatie. Het middel klaagt over de beslissing van het hof tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging. Ter terechtzitting in hoger beroep had de raadsman van de verdachte – kort gezegd – aangevoerd dat in strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde de vervolgingsbeslissing is genomen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.