RvdW 2024/55
Procesrecht. Goederenrecht. Niet-ontvankelijkheid wegens verzuim inschrijving in rechtsmiddelenregister; verklaring voor recht dat hypotheekrechten o.g.v. art. 3:45 BW nietig zijn; verklaring van waardeloosheid in zin art. 3:29 lid 1 BW?
HR 22-12-2023, ECLI:NL:HR:2023:1800
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2023
- Magistraten
Mrs. C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/04057
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1800, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:874, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑10‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑01‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑11‑2022
- Wetingang
Samenvatting
Art. 3:29 lid 3 BW en art. 25 Kadasterwet strekken ertoe de betrouwbaarheid van de openbare registers met het oog op de rechtszekerheid die is vereist ten aanzien van registergoederen zoveel mogelijk te waarborgen (HR 17 november 2023, NJ 2023/338). Gelet hierop en op de zware sanctie van niet-ontvankelijkheid in geval een rechtsmiddel niet tijdig is ingeschreven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.